'Over het doden van rivalen' door Robert Ingersoll (1833-1899)

Robert Green Ingersoll

Is het gerechtvaardigd voor een man of vrouw om rivalen te doden?

Is het gerechtvaardigd voor een man om de minnaar van zijn vrouw te doden?

Is het gerechtvaardigd voor een vrouw om de maîtresse van haar man te doden?

Deze drie vragen komen in feite op hetzelfde neer, en één antwoord zal genoeg zijn om al deze vragen te beantwoorden.

In de eerste plaats zullen we inzicht moeten krijgen in de ware relatie die bestaat, of zou moeten bestaan, tussen man en vrouw.

De ware orthodoxe gelovigen – degenen die de heilige Paulus bewonderen – zien de vrouw als het eigendom van de man. Hij bezit niet alleen haar lichaam, maar haar ganse ziel. Als dit het geval is, dan heeft geen enkele andere man het recht om zijn eigendom te stelen, of daar een poging toe te ondernemen. De eigenaar heeft het recht om zijn eigendom te verdedigen, zelfs tot de dood. In de goede oude tijd werd de man nimmer als eigendom beschouwd van de vrouw. Zij was van hem afhankelijk voor haar levensonderhoud, en er was meestal wel een manier om deze afhankelijkheid te vergroten. Als de man zijn vrouw in de steek liet vanwege een andere vrouw, of zijn genegenheid zich naar een ander verplaatste, dan leed de vrouw doorgaans in stilte. Soms nam ze wraak op de vrouw, maar meestal deed ze niets. Mannen waren degenen die de bedreigingen van huis en haard uit de weg ruimden, maar de vrouwen die geen huis bezaten, slechts echtgenotes en moeders waren – dragers van de kinderen van hun meesters – lieten hun mededingers in leven.

 

Tegenwoordig hebben veel vrouwen zich ontwikkeld. Zij zijn op de barricaden gaan staan. Vrouwen zijn niet langer slaven. Zij zijn de gelijken van hun echtgenoten. Zij hebben huizen om te verdedigen, mannen om te beschermen, en rivalen om te doden. De rechten van mannen en vrouwen zijn nu gelijk. Zij leven onder dezelfde ethische normen. Hun verplichtingen jegens elkaar zijn wederkerig. Beiden zijn in gelijke mate gebonden, om deugdelijk te leven.

 

Als A verliefd wordt op de vrouw van B, en zij beantwoordt zijn liefde, heeft B dan het recht om hem te doden? Of als A verliefd wordt op de echtgenoot van B, en hij beantwoordt haar liefde, heeft B dan het recht om haar te vermoorden?

 

Als de bedrogen echtgenoot het recht heeft om te doden, dan heeft de bedrogen echtgenote dat ook.

 

Stel dat een jonge man en vrouw van plan zijn om te trouwen, en dat zij verliefd wordt op een ander en met hem trouwt, heeft de eerste geliefde dan het recht om de laatste te doden?

 

Dit brengt me tot een andere vraag: Wat is het huwelijk? Mannen en vrouwen kunnen niet waarlijk in de echt worden gebonden door formaliteiten en beloften, door ceremoniën, hoe plechtig dan ook, of door een contract te ondertekenen, verzegeld in de aanwezigheid van getuigen, of door de woorden of verklaringen van priesters of rechters. Al deze dingen tezamen vestigen niet het huwelijk. In het meest gunstige geval zijn het slechts bewijzen dat het huwelijk is voltrokken – dat zich iets heeft voorgedaan tussen beide partijen. Zonder pure, oprechte en wederkerige liefde kan er geen sprake zijn van een echt huwelijk. Een huwelijk zonder liefde is slechts een vorm van prostitutie. Een huwelijk sluiten om daarmee een positie te versterken of welvarend te worden is immoreel. Geen enkele goede en verstandige man wil een vrouw huwen die niet van hem houdt, en geen enkele goede en verstandige vrouw wil een man huwen die niet van haar houdt. Als er dan geen echte verbintenis kan zijn zonder wederkerige liefde, zal de verbintenis dan standhouden? Als het immoreel is voor een vrouw om een man te huwen waar ze niet van houdt, is het dan goed als zij leeft als de echtgenote van een man waar zij niet meer van houdt? Wordt ze gebonden door de beloften en de ceremonie, nadat de ware verbintenis ter ziele is gegaan. Is zij dermate gebonden dat de man die ze haat, het recht heeft om de vader van haar kinderen te zijn?

 

Als een meisje verloofd is en nadien de man van haar dromen ontmoet – een jongeman wiens aanwezigheid vreugde brengt, en wier aanraking haar in extase brengt, is het dan haar plicht om haar verloving te vervullen? Zou het niet duizend maal edeler en oprechter zijn om tegen haar vorige liefde te zeggen: 'Ik dacht dat ik van je hield; ik heb me vergist. Mijn hart en ziel behoren iemand anders toe, en als ik met je zou trouwen zou ik niet de jouwe kunnen zijn.'

 

En als een jongeman verloofd is en ontdekt dat hij een fout heeft gemaakt, is het dan eervol om zich aan de afspraak te houden? Zou het niet veel nobeler zijn als hij de waarheid zou vertellen?

 

De beschaafde man houdt niet alleen van een vrouw voor zijn eigen belang, maar ook voor dat van haar. Hij wil haar gelukkig maken – haar leven vervullen van vreugde. Hij is bereid om zich op te offeren voor haar. De beschaafde echtgenoot wil dat zijn vrouw vrij is, wil de liefde die zij uit vrije wil schenkt. Hij wil niet dat zij vanwege de trouwceremonie, het contract, of uit plichtsbesef doet alsof zij van hem houdt, terwijl haar hart in feite ergens anders ligt. Hij wil niet dat zij haar ziel vergiftigd, en van haar leven een leugen maakt omwille van hem. De beschaafde man stelt het geluk van zijn vrouw boven dat van hemzelf. Haar liefde is de rijkdom van zijn hart, en om haar tegen kwaad te beschermen is zijn belangrijkste zaak.

 

Maar de beschaafde echtgenoot weet dat wanneer zijn vrouw niet meer van hem houdt, dat er van een echt huwelijk ook geen sprake meer is. Hij weet dat het dan verkeerd is om haar te dwingen om zijn echtgenote te blijven. Hij weet dat zij het recht heeft op vrijheid – daar haar lichaam van haarzelf is, en dat haar geest van haarzelf is. Hij weet tevens, als hij al iets weet, dat ze haar verstand niet tot genegenheid kan dwingen.

 

In een geval als dit zou de beschaafde echtgenoot zo goed als hij kan, zijn vrouw ontheffen van haar huwelijkscontract, zijn eigendommen eerlijk met haar delen, en alles doen om haar welzijn te waarborgen. Beschaafde liefde verwordt niet tot haat.

 

Stel dat hij zou ontdekken dat er een man in het spel is, dat iemand anders haar liefde heeft gewonnen, of dat zij haar liefde aan iemand anders heeft geschonken, zou het dan zijn recht of plicht zijn om deze man te doden? Zou deze daad van geweld enig goeds teweeg brengen? Zou zij weer van hem gaan houden? Wordt de familie hier weer door herenigd? Zou het de schande, de herinnering of de schaamte wegwissen? Zou het verlies van de echtgenoot hierdoor gecompenseerd worden?

 

De samenleving zegt dat de echtgenoot de man zou moeten doden omdat hij de vrouw misleidde.

 

Hoe weten we dat hij de vrouw misleidde? Hoe weten we dat het niet de schuld van de echtgenoot was? Misschien heeft ze jaren geleden onder zijn verwaarlozing. Misschien heeft ze zijn verbale en fysieke vernederingen moeten ondergaan totdat al haar liefde en hoop teloor waren gegaan. Een andere man komt in haar leven. Hij toont begrip. Zij aanschouwt, en beantwoordt zijn liefde. Hij tilt haar op uit het graf, en ze komt weer tot leven, en haar hart is weer vervuld van de liefde. Zou deze man gedood moeten worden? Hij heeft geen echtgenoot beroofd, heeft geen man bedrogen. Hij heeft een slachtoffer gered, heeft een onschuldige gevangene bevrijd, en heeft iemands leven weer inhoud gegeven. Maar de brute echtgenoot zegt dat hij zijn vrouw heeft verleid; dat hij bedrogen en onteerd is, en dat het zijn recht is en zijn plicht om het bloed van de verleider te vergieten. Hij zoekt de feiten bij elkaar. Hij is getuige, jury, rechter en beul tegelijk. Hij vergeet zijn eigen verwaarlozing, zijn wreedheden, zijn trouweloosheid; vergeet dat hij haar zelf van zich heeft vervreemd; herinnert zich alleen dat zij iemand anders liefheeft, en dan ontneemt hij in de naam van de rechtvaardigheid, het leven van degene die zij liefheeft.

 

Een man laat zijn vrouw in de steek, laat haar zonder geld achter, zonder de eerste levensbehoeften, met zijn kind in haar armen. Zij kan niet scheiden; zij moet wachten, en in tussentijd moet ze zien te overleven. Een man wordt verliefd op haar en zij op hem. Hij zorgt voor haar en de verlaten kinderen. De 'bedrogen' echtgenoot keert terug en doodt de 'verleider' van zijn vrouw. Hij gelooft in de heiligheid van het huwelijk en het gezin.

 

Men kan zeggen dat de in de steek gelaten vrouw verkeerd heeft gehandeld, en dat de man die voor haar en haar vaderloze kinderen zorgde eveneens verkeerd handelde, maar we kunnen met zekerheid zeggen dat hij niets heeft gedaan waarvoor hij het verdiende om te sterven.

 

Een vrouw ontdekt dat haar echtgenoot verliefd is op een andere vrouw, dat hij haar bedriegt, en de vraag is of zij het recht heeft om de andere vrouw om te brengen. De bedrogen echtgenoot heeft altijd beweerd dat de man zijn vrouw verleid heeft, dat hij als een slang zijn Eden binnenkroop, maar nu is het de bedrogen echtgenote die beweert dat de vrouw haar man heeft verleid, dat zij het net heeft gespannen, het web heeft geweven, en de val heeft voorzien van lokaas, waarin de onschuldige echtgenoot werd gevangen. Vervolgens vermoordt ze de andere vrouw.

 

In de eerste plaats, hoe kunnen we zeker zijn van de feiten? Hoe weet ze wiens schuld het was? Mogelijkerwijs was zij zelf schuldig. En wat voor goeds is er uit het doden voortgekomen? De liefde van haar man krijgt ze er niet mee terug. De vurigheid van haar jaloezie zal er niet door afkoelen. Ze zal er niet beter door slapen, noch zal ze er mooiere dromen door verkrijgen.

 

Het ware veel beter geweest als zij tegen haar echtgenoot had gezegd: 'Ga naar de vrouw waar je liefde naar uitgaat. Ik wil je lichaam niet zonder je hart, je aanwezigheid zonder je liefde.'

 

En zo ware het beter voor de bedrogen echtgenoot om tegen de ontrouwe echtgenote te zeggen: 'Ga naar de man waar je van houdt. Jouw hart behoort hem toe. Ik ben niet jouw meester. Je bent vrij.'

 

Het moge duidelijk zijn dat moord een armzalige oplossing is. Wanneer je iemand doodt voor één kwaad, waarom dan ook niet vanwege andere redenen? Als je het recht in eigen handen neemt, en een man doodt omdat hij van je vrouw houdt en vice versa, waarom zou je hem dan niet doden voor ieder willekeurig onrecht dat hij je toedient.

 

In een beschaafd land wordt de mensen geregeerd door het rechtstelsel. Zij gaan niet voor eigen rechter spelen. Ze vechten meningsverschillen uit in de rechtszaal. Barbaren vergelden kwaad met kwaad, grijpen naar mes of pistool. Zij doden, zij overvallen, zij moorden; en zij doen dit om hun eer te verdedigen. Erken dat de verleider van de vrouw verdient om te sterven, dat de vrouw die de echtgenoot verleidt de dood verdient, erken dat zij het beiden verdienen om het leven te laten, dan blijft tóch de vraag overeind staan of de bedrogen man en de bedrogen vrouw het recht hebben om moorden te plegen.

 

Indien zij dit recht hebben, dan zou er een manier gevonden moeten worden om zich te vergewissen van de feiten. Voordat de echtgenoot de 'misleider' doodt, zou het feit dat de vrouw werkelijk misleidt zou zijn, moeten worden bewezen, en de 'bedrogen' echtgenoot die het recht beweert te hebben om te doden, zou aan moeten kunnen tonen dat hij een goede, liefdevolle en trouwe echtgenoot is geweest.

 

Doorgaans zijn de echtgenotes van goede en zachtaardige mannen, loyaal en betrouwbaar. Zij houden van hun gezin, en adoreren hun kinderen. Tijdens armoede en rampspoed komen zij juist nader tot elkaar. Maar wanneer de echtgenoten onverschillig en gemeen zijn, en als ze wreed en egoïstisch zijn, en het huis tot een hel maken, waarom zouden we er dan op blijven aandringen dat hun vrouwen van hen moeten blijven houden?

 

Wanneer de beschaafde man ontdekt dat zijn vrouw van iemand anders houdt, dan doodt hij niet, hij gaat niet moorden. Hij zegt tegen zijn vrouw: 'Je bent vrij!'

 

Wanneer de beschaafde vrouw ontdekt dat haar man van iemand anders houdt, dan gaat ze niet doden, niet vermoorden. Ze zegt tegen haar man: 'Ik ben vrij.' Dit is naar mijn mening de betere weg. Het is in overeenstemming met een veel verhevener filosofie over het leven en de rechten van de mens. De beschaafde man laat zich leiden door de rede; zijn intelligentie; de barbaar door zijn hartstochten. De beschaafde man zoekt naar rechtvaardigheid, ongeacht zijn eigen gevoelens; de barbaar zoekt naar wraak, ongeacht de rechten van anderen.

 

Ik geloof niet dat de puurheid van huis en haard, en de vrede in het gezin, beschermd kunnen worden door het plegen van moord. Ik geloof niet dat de misdaad overwinningen behaalt voor de deugdzaamheid. Ik geloof in vrijheid, en ik geloof in het rechtssysteem. Een land is vrij als het volk rechtvaardige wetten opstelt en zich daaraan houdt. Ik ben tegen het kwaad met kwaad vergelden uit wrok, of het straffen van criminelen door volksmenigten, en zo ben ik er ook op tegen dat 'bedrogen' echtgenoten en echtgenotes het recht krijgen om de mannen en vrouwen te doden die zij verdenken. Met andere woorden, ik geloof in beschaving.

 

Een aantal jaren geleden leefde ergens in het westen van het land een handelaar die vermoedde dat zijn vrouw en zijn boekhouder een verhouding hadden. Op een morgen deed hij voorkomen dat hij op zakenreis moest naar een ver weg gelegen stad, en dat hij enkele weken van huis zou zijn. Hij kwam echter dezelfde nacht terug, en betrapte de beide geliefden. Hij doodde de man niet, maar zei tegen hem: 'Neem haar, zij is nu de jouwe. Behandel haar goed, en je zult van mij geen last hebben. Maar als haar misbruikt of verwaarloost, dan zal ik haar wreker zijn.'

 

Hij vermoordde zijn vrouw niet, maar zei: 'Wij zullen voor altijd scheiden. Je krijgt de helft van de bezittingen die we hebben vergaard. Vaarwel!'

 

De handelaar was een beschaafde man; een filosoof.

 

Einde.

 
Vertaling door Marc Defianth.

 

Overzicht van historische documenten op Freethinker.nl

 

Ander werk van Robert Ingersoll in Nederlandse vertaling:
'Voltaire'  Redevoering van Robert Ingersoll. Gehouden voor de Chicago Press Club op 8 Oct. 1892.
'De Joden'  Een aanklacht tegen het christelijke antisemitisme. Door Robert G. Ingersoll. 1833-1899. 
'Huxley en agnosticisme' (1889)
Ingersoll's redevoering tegen de slavernij 1867.

 

De filosofie van Thomas Paine. Thomas A. Edison 1925

 

Literatuur: Boeken van Robert Ingersoll

 

Forumdiscussie over dit onderwerp.