Storm schreef: ↑05 jul 2018 20:19
Rereformed schreef: ↑04 jul 2018 10:01
@Storm
Ach, natuurlijk besef je het allemaal wel. Je hoeft niets uit te leggen.
Lees nu ook psalm 109 nog eens door. Ik werd er ooit op gewezen door Robert Ingersoll die deze psalm becommentarieerde met:
"In the literature of the world there is nothing more heartless, more infamous, than the 109th Psalm",
Na het lezen ervan zette ik een dikke streep door deze psalm in mijn studiebijbel die ik sinds mijn 18e ofzo als 'my precious' door mijn leven meegesleept had, en dichtte ik deze psalm opnieuw. Vanaf dat moment besefte ik dat een diep religieus mens zijn eigen bijbel schrijft:
Psalm 109 van de 21ste eeuw
Gebed om vergeving
God, over ons ellendig menszijn hebben we tegen U nooit gezwegen,
vergeef ons het dichten van psalm 109.
Vergeef ons ook het eeuwig opnieuw herdrukken
van haatpsalmen die we al eeuwenlang geleden uit het boek hadden moeten rukken.
Vergeef ons dat we ze tot het woord van God dachten te kunnen rekenen,
en nooit inzagen hoe ze meehielpen deze wereld wanstaltig te vertekenen.
Vergeef ons onze zielige wraakgedachten,
onze gekrenktheid wanneer anderen slechts om ons lachten.
Onze buitensporige nijd
afgewisseld met emmers vol zelfingenomenheid.
Onze eeuwige afgunst op de sterken,
zonder onze eigen waangedachten ooit zelf op te merken.
Onze zucht naar wraak
gaven we U tot grootste taak.
Ons medelijden met onszelf, hoe cru!,
zagen we als rechtgevend op zegen en loon van U.
Vergeef ons allen, vergeef ook mij,
ik stond bij hun zelfs vóór in de rij,
ook mij treft blaam,
te lang was ik domheid en slavernij gehoorzaam.
Laat mij als vluchtige schaduw weer van de aarde verdwijnen,
als het moet als een nietige sprinkhaan op het veld wegkwijnen,
nochthans wil ik U nu beloven,
dat ik U nooit meer in bijbelse kleren zal loven.
De kleren van de toekomst wil ik dragen.
De kleuren van de oude godsdienst kunnen mij niet langer behagen.
Slechts de kleuren van een paradijsvogel en koraalvis,
zullen de ingrediënten zijn van mijn resterende levensdis.
@RR een psalm door jou geschreven, het is bijna oneerbiedig om er kritiek op te uiten. Maar je vroeg het mij te lezen. Ik lees hoe een zeer gelovig mens de schellen van de oren gevallen zijn, niet ineens maar al worstelend door de jaren heen.. En ik herken dat gedeeltelijk; het moeite hebben met haat teksten, het je een ellendig mens voelen. De druk die sommigen en zo ik lees ook jij voelde, de druk van de zonde. Ik heb dat nooit zo ervaren maar weet dat het mensenlevens verpestte.
-Streng- geloof kan mensen leven verwoesten, maar geloof verrijkt soms ook mensenlevens. Dat zegt niets over waarheidsgehalte. De psalm is ontroerend maar toch herken ik er ook iets anders in.
Vers 2 vind ik moeilijk want zie jij zo de gelovigen om je heen?
Ik niet, oh er zullen wraakgedachten zijn maar meer dan bij niet gelovigen?
En is het nu emmers vol
zelfingenomenheid of het zich een
ellendig mens noemen. Beiden kan maar dan zit die ellendig mens gedachte niet diep. Dus voor mij is dat niet een christelijk trekje, wel karakter trekjes..
Ons medelijden met ons zelf; ja ik moet me zelf wel eens aanpakken als ik dat heb; maar meer dan vrijdenkers?
Je schrijft; vergeef ons allen, ook mij. Ja als dat is wat geloven van ons gemaakt heeft dan mag ons dat ernstig spijten.
Maar jij hoort niet meer in die rij,die rij van hen die domheid en slavernij gehoorzaam zijn.
Jij draagt de kleuren van de koraalvis en de paradijsvogel en dat vind ik echt mooi.
Wel gelukzalig is de mens die zo kan leven, vrij want dat bedoel je toch?
Maar toch klinkt er voor mij zelfingenomenheid door in die laatste teksten. Die zelfingenomenheid is dat nog een restje geloof ? Of zijn vrijdenkers soms ook net zo zelfingenomen als gelovigen.
Ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar!
Klinkt me bekend in de oren.
Drie jaar later
Ik zat vanmiddag aan Storm te denken. Ik zal het maar opbiechten: ik mis haar en vind het zo jammer dat ze zich nooit meer laat zien.
Ik kwam bovenstaande reaktie van haar tegen. Ik heb die nooit becommentarieerd, aangezien ik op vakantie was toen ze dit schreef, en na van vakantie teruggekomen te zijn was er zoveel om me mee bezig te houden. Maar hier dan een reaktie op wat Storm mij schreef.
(Misschien leest ze nog mee en krijg ik haar zover weer eens terug te komen!
)
De woorden van bovenstaande psalm die ik ooit 16 jaar geleden maakte was - net als vele andere psalmen waarvan ik "een nieuwe versie" maakte - een commentaar op exact díe psalm, vandaar dat ik het de naam gaf
Psalm 109 van de 21ste eeuw. De oude en nieuwe psalmen moeten dus naast elkaar gelezen worden. Er zitten geen bijgedachten bij over gelovigen om mij heen, of "de gelovige" of "de vrijdenker". Het is puur een tweegesprek tussen de bijbeltekst en
mijn tekst,
mijn leven.
Het eerste vers begint met "God, over ons ellendig menszijn hebben we tegen U nooit gezwegen". Dit is een commentaar op de aanvang van de bijbelse psalm: "
O God, die ik loof, zwijg niet! Want een goddeloze en bedrieglijke mond hebben zij tegen mij opengedaan. Ze spreken tegen mij met een leugentong, met woorden van haat omringen ze mij."
Het tweede vers dat begint met "Vergeef ons onze zielige wraakgedachten" slaat op de eindeloze stroom van wraakgedachten die de originele psalmdichter van vers 6 tot vers 20 uitspreekt, alsof hij er maar niet genoeg van kan krijgen om het in geuren en kleuren te beschrijven hoe hij zijn wraak graag bevredigd wil zien. De zelfingenomenheid meen ik te kunnen bespeuren in zijn uitspraak dat zijn tegenstanders hem bestrijden
zonder oorzaak (vers 3), dat hij haat oogst
voor het geven van liefde (vers 5) en van "zijn God" zonder meer verwacht aan zijn kant te staan.
Je schrijft: vergeef ons allen, ook mij. Ja als dat is wat geloven van ons gemaakt heeft dan mag ons dat ernstig spijten.
Maar jij hoort niet meer in die rij,die rij van hen die domheid en slavernij gehoorzaam zijn.
De laatste twee verzen zijn inderdaad woorden die vooral op mijzelf betrekking hebben. Het "vergeef ons allen" is een verwijzing naar onze westerse cultuur die deze woorden duizenden jaren heeft bewaard en meegesleept als "Woord van God", als tekst die - in jouw eigen woorden - "veel voor mensen betekent":
Vergeef ons allen, vergeef ook mij,
ik stond bij hun zelfs vóór in de rij,
ook mij treft blaam,
te lang was ik domheid en slavernij gehoorzaam.
In dit vers vraag ik vergeving voor dat het wel duurde tot ik 48 jaar oud was voordat ik deze psalm aan kon klagen. Ik stond bij hen vooraan, dwz. had er nota bene zelfs theologie voor gestudeerd! Ik droeg het een half leven mee als onderdeel van wat men "Gods woord" of "Heilige Schrift" noemt, richtlijn voor het leven. Ik had niet de moed om het aan te klagen als juist het tegendeel daarvan. Ik had nooit de moed om zelfs maar één bladzijde weg te scheuren uit de bijbel. Ik had eerbied voor domheid en ik was een slaaf van de boekgodsdienst, niet in staat om mijzelf te gehoorzamen.
Het laatste vers begint met
Laat mij als vluchtige schaduw weer van de aarde verdwijnen,
als het moet als een nietige sprinkhaan op het veld wegkwijnen,
Hier neem ik de beeldspraak over van de psalmdichter: hij beklaagt zich dat zijn leven
als een schaduw is die zich enkel maar verlengt, en dat hij
als een sprinkhaan wordt behandeld (Ps. 109:23). In tegenstelling tot de bijbelse psalmdichter die deze beelden gebruikt om zich te beklagen, gebruik ik ze om juist aan te geven dat ik het leven accepteer. Ik heb daar mijn hele leven op geoefend door naar Finland te gaan, het land van de vergetelheid, de eenzaamheid, en in Finland tien jaar door te brengen op een plaats waar zelfs geen Fin over zou piekeren om naartoe te gaan en een Fin zou omschrijven als
Jumalan selän takana, een plaats "achter Gods rug" (=vangodverlaten). Ik wacht niet op enige beloning, noch heb daaraan behoefte. Ik weet dat ik "als een vluchtige schaduw" even over deze aarde heen waai, "als een sprinkhaan op het veld weg zal kwijnen". En heb daar geen moeite mee. Het is eenvoudig het lot van een ieder van ons, het is zoals het leven
is.
Het laatste deel van dit vers
nochthans wil ik U nu beloven,
dat ik U nooit meer in bijbelse kleren zal loven.
De kleren van de toekomst wil ik dragen.
De kleuren van de oude godsdienst kunnen mij niet langer behagen.
Slechts de kleuren van een paradijsvogel en koraalvis,
zullen de ingrediënten zijn van mijn resterende levensdis.
is een reaktie op de woorden die tegen het eind van de psalm worden uitgesproken:
"
Laat hen te schande worden, maar uw slaaf moge zich verheugen.
Ik zal Jahweh met luide stem loven,
ik zal hem lofzingen te midden van velen."
Zolang mijn leven nog doorgaat spreek ik uit niets meer te maken willen hebben met de bijbel-Jahweh, lofzangen op hem (=muziek ter ere van Hem), en steen en been klagers zoals de dichter van deze psalm.
Ik maak
mijn eigen muziek. En mijn eigen muziek is een lofzang op het leven.
Paradijsvogel en
koraalvis zijn verwijzingen naar de namen van muziekstukjes die ik gemaakt heb. Die namen staan symbool voor al mijn muziekstukjes. Daarin zijn namelijk enkel "mooie kleuren" te zien. (Zie ook
hier en
hier). De aquariumvissen in de video leven in een wereld die
ik voor hen geschapen heb, zo mooi als ik ze maar een sprookjeswereld kon geven om in te leven. Muziek die ik schep beschouw ik als de kern van mijn persoon. Ik ben er weliswaar trots op dat ik het leven ervaar als mooi en enerverend, en dat nihilisme, cynicisme, haat, wraak, somberheid, klagen, hopeloosheid, geen vat op mij heeft, en als iemand dat zelfingenomenheid noemt, so be it, maar voor mij is het een bewuste keus: enkel mooie kleuren wil ik tot mijn leven laten behoren en bepaalde andere kleuren, zoals die ge-etaleerd zijn in de bijbelse Psalm 109, wil ik niet toelaten, daar wil ik hoog boven staan. Daarom gaf ik onlangs mijn kleinkind een opdracht om voor mij een
Paradijsvogel te tekenen: om te illustreren dat wat ik zestien jaar geleden in de laatste twee regels van "mijn eigen psalm 109" zeg ook het motto zal zijn voor de periode van ouderdom die, nu ik met pensioen gegaan ben, aangebroken is. Om dezelfde reden gaf ik aan het eerste stukje muziek dat ik componeerde na 22 jaar stilte de naam
Music of love and happiness.
Ook de twee andere stukjes die ik afgelopen lente componeerde,
64 notes for an old upright double bass en
Happy Piano Day zijn illustraties van de "ingrediënten van mijn resterende levensdis" oftewel de mooiste kleuren. Ik heb ze gemaakt in een sfeer van uitbundig willen vieren wat het leven mij geschonken heeft en blijdschap dat ik nog de kans kreeg om iets moois te maken. Mijn muziek zijn de psalmen die ik zelf schrijf. Zo schreef ik ooit in 2009, in het laatste hoofdstuk van
De God die ver te zoeken is:
"Iets wat mij heeft beziggehouden tijdens het lezen van Ouweneels boek is de zaak dat hij een natuurwetenschapper is en ik een musicus, en dat hij telkens naar de muziek gaat als iets van groter waarde. Hij besluit er zelfs zijn boek mee. Ouweneel heeft maar één werkelijk argument voor zijn verdediging van zijn geloof. De existentiële factor, dus het feit dat religie een mens diep raakt en iemands denkwereld en vandaaruit iemands gehele leven kan veranderen. Maar juist omdat ik als musicus de existentiële factor zo goed begrijp, weet ik des te beter wat er aan het christelijk geloof schort: het staat mijlenver beneden de hoogste voldoening van gevoelens die men via de allergrootste scheppingen in de muziek kan ervaren."
Kunst gaat dieper dan teksten van bijbelpsalmen en staat op een hoger niveau. Vooral kunst zonder woorden is waardevoller. Kunst is de pure viering (celebration) van het leven, niet verstoord door gedachten die een mens onder woorden brengt en waarmee men dan een ander mens
belast.