Kan zo zijn, ik heb daar geen moeite mee, moet ik zeggen al leidt dat niet altijd tot voor jou aangename conclusies. Twijfel en aanvechting horen erbij. Ik heb filosofie gestudeerd, en ik ken Nietzsche behoorlijk goed, maar ook Hegel, die het ontologisch godsbewijs in heel zijn filosofie heeft uitgewerkt.Rereformed schreef:Het is de houding, of moet ik het zelfs arrogantie noemen, van de persoon die ooit de a-kant boven de b-studies heeft geprefereerd.
Hierbij behoort het beeld dat de persoon van de b-kant vol zit met 100.000 feiten die de wereld ook zonder ergens last van te hebben kan missen.
Het is natuurlijk triest, maar de a-persoon heeft toch soms een nuttige opmerking: dat 'we kunnen nu helemaal begrijpen' meestal onwaar is. Wat dat betreft kun je het ook als gezonde scepticisme zien. Het vreemde is dan weer dat de gelovige moeite heeft om met datzelfde scepticisme zijn eigen religieuze geloof te bekijken.
Dat ik ondanks mijn eigen kritiek en scepsis toch een godsbevestiging als zinvol ervaar, is wat jij onmogelijk acht. Dus concludeer jij dat ik onvoldoende scepsis en zelfkritiek moet hebben. Dat is alle waar, als jij de absolute waarheid hebt. En vooralsnog ben ik daar bepaald niet van overtuigd.
Voor mij is de godsbevestiging een gegeven, een zinvolle permanente aanname. Ik ging door vele perioden van twijfel heen, en heb soms jarenlang de "duisternis" gevoeld waarin God onbereikbaar ver weg was. Vandaar dat ik helemaal geen hoge pet op heb van "geloof" juist omdat het alles laat draaien om een innerlijk gevoel van persoonlijke zekerheid. Dat ken ik helemaal niet. Voor mij werd na een periode van volstrekte godsloochening in mijn vroege adolescentie het evangelie pas weer zinvol vanuit de aanname dat het ook zonder geloof zinvol zou moeten zijn - dat de tradities en benadering van dat oude Boek en de persoon en de geschiedenis van Jezus ook in een "atheïstische" modus - als mijn "geloof"geheel zou wegvallen - mij en anderen iets te zeggen zou hebben. Vandaar mijn instemming met Zizek en Badiou die als filosoof respectievelijk het geloof en de tekst van Paulus aan de Romeinen een duiding hebben gegeven. Vndaar mijn herkenning van de Bijbelse thema's bij denkers als Lévinas en Agamben en mijn verrukking over de joodse bijbels theoloog/filosoof Shmuel Trigano (Philosophie de la Loi). Al deze denkers hebben voor mij het zwaartepunt verlegd van de platte discussie tegen de simpele uitspraak "God bestaat" tegenover de even simpele bewering"nee, toch niet" naar de vraag wat het betekent om in God te geloven en wat "God" betekenen kan als woord voor datgene waarin het lot van de mensheid wordt samengevat en wat het praktisch kan betekenen voor een gemeenschap om binnen een traditie van geloof, belijdenis, openbaring etc. haar weg in de moderne wereld te vinden - hoe contrasterend dat zijn moet, en wel juist als volgehouden weigering om eenvoudig mee te gaan met een in mijn ogen vulgair seculier humanisme, dat eenvoudig slachtoffer is geworden van de nieuwe gruwel-ideologie van het neo-liberalisme.
Wanneer dat alles zo is, ben ik tevreden met die redenaties die laten zien, dat het godsgeloof in ieder geval niet onmogelijk, niet zinloos en tot op zekere hoogte "redelijk" is - in de zin dat er een intellectuele verantwoording van kan worden afgelegd.
Misschien lees ik je boek nog weleens.