Krautsjo schreef:
Heb je daar ondersteunende bronnen voor ?
Want wat versta je onder afleren? Ik denk namelijk dat afleren een verkeerd woord is omdat het "leren" in omgekeerde vorm suggereert, terwijl het zoals jij ook zegt gedragsaanpassing is. En ook bij leren moet er aanpassingen gedaan worden aan het gedrag, ik denk dat er alleen bij het laatse in de meeste gevallen ook aanpassingen gemaakt in het "neurale netwerk".
Neem nu lopen en praten bij mensen, dat blijkt pas mogelijk als bij het kind de hersens zo ontwikkeld zijn dat het mogelijk is, voor die tijd kun je het kind stimuleren tot je een ons weegt, maar het zal niet echt baten. En dat is dan "gedrag" dat bij gezonde mensenkinderen ontwikkeld kan worden .
Natuurlijk is het brein noodzakelijke voorwaarde voor alle taken waarbinnen deze structuur zijn functies heeft. Dat is niet minder zo voor spieren. You can't plough a field by turning it over in your mind. Adaptaties mbt gedrag, zullen dus zondermeer adaptaties in het brein vereisen (zeg ik als materialist). Ik denk dus dat we het eens zijn over het ongelukkige begrip afleren. Verder verwijs ik naar o.a. de cognitie wetenschappen voor bronnen over leren en leervermogen.
Ook @Heeck
Ik zal wat concreter proberen te zeggen wat ik bedoel duidelijk te maken. Ik vind dat hier veel te simpel over neurologische / neurofysiologische systemen gesproken wordt, alsof daarmee volledig verklaard wordt wat er gebeurt.
Voorbeeld binnen de context van dit topic:
Gedachten aan de dood en zelfmoord zijn vrij frequent in brede populatie voorkomend. De context waarbinnen de mens functioneert of beperkt is in functioneren door en / of met deze gedachten, en de duur plus de frequentie waarmee deze gedachten optreden (als ik mijzelf niet vergis, nogmaals dit is bij voorkeur een topic voor psychologen, die wat meer belezen zijn in deze constructen).
Maar goed, wat voor een cognities heeft iemand met en bij deze gedachte? Wat zijn de attributies? Welke sociale omgeving leeft de persoon? Deze zaken zijn in praktische zin veel relevanter dan de opnamen van een (f)MRI. Ik wil ben erg benieuwd of men een bron kan geven waaruit blijkt dat de (f)MRI beter is voor diagnostiek óf evaluatie van gedachten en psychologische constructen dan de tools gebruikt door clinici (psychologen). Op een of andere manier is voor (f)MRI vrijwel nooit de betrouwbaarheid, de validiteit, of andere relevante eigenschappen vermeld bij dit soort onderwerpen.
Het voorbeeld van James Fallon geeft al aan hoe complex de materie is, ik denk alleen dat je aanleg niet moet gelijkstellen aan een afwijking of ziekte zoals de topictitel suggereert.
Het wordt op die manier nog ondoorgrondelijker en ook anecdotische voorbeelden maken een discussie niet veel helderder.
Ons brein lijkt nogal flexibel te zijn, zoals de mri van Fallon laat zien.Een in aanleg "ziek" of niet naar verwachtingen functionerend brein hoeft niet persé tot vreemd ( afwijkend) gedrag te leiden.
Ik vind dat ook wel leuk eigenlijk , want zo omzeil je ( voorlopig) het idee van een soort
vrije/niet vrije wil. We weten het (nog) niet.
Dat maakt e.e.a. inderdaad lastig. Er is blijkbaar geen absolute causale relatie tussen het onderscheidende kenmerk en de diagnose psychopathie. Laat staan de causale relatie tussen het onderscheidende kenmerk en functioneren van het individu.
Daarbij moeten een aantal zaken ook even benoemd worden. Allereerst laat beeldvormende diagnostiek geen hersenfunctie zien. Maar het laat de structuur zien (MRI) en een fMRI laat zien welke regio het meest actief is tijdens bepaalde functies van de persoon. (bij een fMRI vaak simpele taken, omdat in zo'n koker vaak niet veel gedaan kan worden). Die twee tezamen laten de functie die gebruikt wordt interpreteren. Maar dat is niet de meting, maar de interpretatie van de onderzoeker, die vaak juist zal zijn, maar ook voor "meetruis" zal zorgen.
In dit geval is het naar ik begrijp nota bene een dwarse-doorsnede (cross-sectioneel) voorbeeld, waarbij éénmalig, d.w.z. één opname met een in mijn ogen niet-valide tool gemaakt is. (er mocht immers al geconcludeerd worden dat er geen absolute causale relatie was tussen het onderscheidende kenmerk en het functioneren).
Op zijn minst wil je, als we tenminste nog over functioneren in context en uitspraken over psychologische constructen spreken, longitudinale studies doen om dit onderwerp (en juist mbt leergedrag en leervermogen) te verkennen. Er worden met regelmaat beeldvormende technieken als (f)MRI beelden maken als gulden standaard opgeworpen worden, maar ik vind dat zeer dubieus.
Verder: Op basis van grootschalig onderzoek onder psychopaten en niet-psychopaten claimen dat er een onderscheidend kenmerk op de fMRI of MRI is, op basis van zo'n associatie, is wetenschappelijk onjuist (ondanks dat dergelijke claims wel helpen te pop-wetenschappelijke programma's en tijdschriften te promoten, zul je in de brondocumenten deze conclusie nauwelijks terugvinden. Dat is namelijk een sum-hoc-ergo-propter-hoc drogreden. Vaak wordt in de discussie, binnen de zaken waarover ik gelezen heb, al geschreven dat er slechts een associatie is en dat verdere modellen mbt het onderscheidende kenmerk nader onderzocht moeten worden).
Alles wat dus in dit soort studies geconcludeerd kan worden dat er een ASSOCIATIE is met het onderscheidende kenmerk, en het voorkomen van psychopathie. Of deze causaal is, confounded (wat is dat in het Nederlands?), of toevallig, dat valt uit dergelijke studies niet te zeggen. Zelfs in longitudinale studies is zo'n associatie moeilijk hard te maken (post-hoc-ergo-propter-hoc). In experimentele zin, is het probleem dat wanneer het om psychologische constructen gaat, erg lastig is om deze te benaderen binnen een relevante context, maar toch de context stabiel te hebben, om slechts de (in dit geval) hersenfunctie te onderzoeken.
Er gaan heel veel conclusies, veel te snel in dit topic, althans naar mijn zin.
Groet,
Bob
Ps. Wel een aardig inzage in het onderzoeken van het onderscheidend vermogen van dwarse-doorsnede (screeningsinstrumenten) binnen psychologische constructen:
http://archpedi.jamanetwork.com/article ... qundefined" onclick="window.open(this.href);return false;
En dit is slechts betrouwbaarheidonderzoek gericht op specificiteit en sensitiviteit (met als maat voor accuraatheid wat een grote overlap heeft met validiteit: de eerder vermeldde ROC-curve) Ingewikkeld allemaal, maar als je voor zoiets ingewikkelds zo'n klasse screeningstool kan maken, petje-af. Daar gaat nog heel wat jaren (f)MRI techniek overheen om zoiets te overtreffen.