Hoofdstuk 2 van het boek The Jesus Mysteries is een inleiding in de mysteriereligies. Deze religies bevatten allemaal een verhaal dat men mythe noemt, en het is volgens de schrijvers belangrijk te begrijpen dat deze mythen nooit letterlijk genomen werden, maar het verhaal enkel een manier was om diepe abstracte wijsheden duidelijk te maken.
Freke en Gandy halen een uitspraak aan van Sallistus, die duidelijk maakt wat de gedachten waren van een ontwikkeld persoon over de vorm van de mythe:
"De wens iedereen te onderwijzen over de waarheden aangaande de goddelijke wijsheid heeft tot gevolg dat de dommen die wijsheid bespotten, want ze kunnen het niet begrijpen, en de wijzen lui te worden, omdat het niet diep genoeg gaat. Maar via de mythe de waarheid zowel aan te geven als te verbergen voorkomt dat de eerstgenoemden filosofie verachten en dwingt de laatstgenoemden tot studie."
Het was aan de filosofen om de verborgen spirituele waarheden in de mythen uit te leggen.
Heliodorus, een mysteriereligiepriester, schrijft:
"Filosofen en theologen leggen de diepe betekenis van deze verhalen niet uit aan de beginners, maar geven hun enkel elementaire instructies. Maar zij die het hogere niveau van de Mysteriën hebben bereikt worden in privé in de tempel ingewijd in heldere kennis der waarheid."
Sommige mysteriereligies kenden verscheidene initiatie-niveaus, maar het basisidee was dat men van de Buitenste Mysteriën naar de Binnenste werd geleid. De diepergaande uitleg hield altijd in dat de letterlijke betekenis van de mythe werd onthuld als een masker, een allegorie voor de diepere geestelijke betekenis.
De hoogste graad van gnosis was de eenwording met het goddelijke.
In Italië en Griekenland was Dionysos de populaiste godheid, het centrum van deze mysteriegodsdienst was te Eleusis. (
http://nl.wikipedia.org/wiki/Mysteri%C3%ABn_van_Eleusis ). Op de nederlandse wikipagina staat dat de oorsprong van deze mysteriegodsdienst in het duister ligt, maar Freke en Gandy weten te vertellen dat Herodotus, de beroemde geschiedschrijver en ingewijde in de Griekse mysteriereligie, ervan melding maakt dat het Passiefeest van de godmens Osiris in Egypte hetzelfde drama vertoonde als waarmee hij bekend was vanuit Eleusis, de Passie van Dionysos. Het verhaal van Osiris dateert tenminste al van 2500 voor onze jaartelling. Vandaar dat men aanneemt dat de bron voor alle mysteriereligie in Egypte ligt. Freke en Gandy trekken de lijn van Egypte naar Griekenland via Pythagoras, waarvan bekend is dat die in Egypte ingewijd werd in de Egyptische mysteriën en daarna als een soort filosoof en profeet in Griekenland optrad. Van Pythagoras gaan verhalen de ronde dat hij predikte, wonderen verrichtte, doden deed herleven en profetieën uitsprak. De volgelingen van Pythagoras modelleerden de Egyptische wijsheden op het verhaal van Dionysos, die tot dan toe nog slechts als een lagere godheid beschouwd werd.
De Pythagoreërs stonden bekend als uitmuntend in geleerdheid (muziek, wiskunde, astronomie en filosofie) en deugd, als puritanen, vegetariërs, pascifisten en zich uitsprekend tegen het ritueel slachten van dieren. Ze leefden in communes.
Op dergelijke wijze is de oeroude Egyptische godsdienst ook overgewaaid en in andere vormen gegoten op andere plaatsen: Attis in het tegenwoordige Turkije, Adonis in Syrië, Bacchus in Italië en Mithras in Perzië.
Freke en Gandy willen ze graag onder één noemer bezien en gebruiken dan de term Osiris-Dionysos mysteriereligie. In de loop van de tijd kan men deze verschillende mysteriereligies soms ook letterlijk zien samensmelten. In Alexandrië bijvoorbeeld ontstond via een charismatische wijze Timotheus de religie van Serapis waarin de mythen van Osiris en Dionysos bewust aan elkaar geknoopt werden. Timotheus geeft ook een uitvoerig verslag van de mythe van Attis.
Er zijn ook munten bekend waar aan de ene kant een beeltenis van Dionysos te zien is en aan de andere kant de god Mithras. Het idee was dus dat in een tijd waarin men veel reisde de aanhanger van de ene godsdienst geen moeite had zich te conformeren aan de religie beoefend op een andere plaats. Men begreep dat enkel de uiterlijke zaken anders gezegd werden, maar dat de onderliggende leer dezelfde was. Vandaar dat vanaf Socrates en Diogenes het begrip cosmopoliet in zwang kwam, het was een benaming voor een filosofisch wereldbeeld.
Hoe verder het proces van verhellenisering plaatsvond, des te meer het denken de richting opging dat de uiteindelijke bron van alles slechts één godheid was, of één grote Macht, die steeds vaker Dionysos heette.
De kern van de leer van de mysteriereligies voor ingewijden was dat de ingewijde zelf, net als Osiris-Dionysos, óók een geïncarneerde God was, God verschenen in het vlees. Men beschouwde de mens als een onsterfelijke Geest die in het aardse leven gevangen was in een vleselijk lichaam. Door net als Osiris-Dionysos te sterven voor deze uiterlijke lagere verschijning kon men geestelijk herboren worden en de expressie van het goddelijke belichamen en ervaren.
De egyptoloog
Sir Wallis Budge schrijft:
The Egyptians of every period in which they are known to us believed that Osiris was of divine origin, that he suffered death and mutilation at the hands of the power of evil, that after struggle with these powers he rose again, that he became henceforth the king of the underworld and judge of the dead, and that because he had conquered death the righteous might also conquer death.
He represented to men the idea of a man who was both God and man, and he typified to the Egyptians in all ages the being who by reason of his sufferings and death as a man could sympathize with them in their own sickness and death.The idea of his human personality also satisfied their cravings and yearnings for communion with a being who, though he was partly divine, yet had also much in common with themselves. Originally the looked upon Osiris as a man who had lived on earth as they lived, who ate and drank, who suffered a cruel death, who by help of certain Gods triumphed over death and attained unto everlasting life. But what Osiris did they could also do. (Wallis Budge:
Egyption Religion, 1899).
Freke en Gandy schrijven:
"Hier zijn alle sleutelmotieven die alle mysteriemythen aangaande godmensen beschrijven. Wat hier over Osiris gezegd wordt kan men ook zeggen over Attis, Mithras en de rest. Het kan ook gezegd worden over de joodse stervende en uit de dood opstaande godmens Jezus Christus. Net als Osiris is ook Jezus God in mensengestalte en de God van de Opstanding. Ook hij belooft zijn volgelingen een geestelijke wedergeboorte via te delen in de goddelijke passie."
Waar ik nu om sta te popelen is waarop de egyptoloog Wallis Budge zijn verhaal baseert, vooral waar het gaat om de
diepere beleving van de godsdienst. Uiteraard zijn de parallellen duidelijk en kan men direct zien waar de conclusies onmiddellijk heen leiden,
indien hij gelijk heeft. Maar waarom halen Freke en Gandy een autoriteit aan uit 1899? Waarom leggen ze niet uit
hoe Budge dit alles weet? En heeft niemand sindsdien meer over dit onderwerp geschreven? En zijn er autoriteiten die Wallis Budge aanklagen als een
producer of fictions? (Op de wikipage over hem staat te lezen: "Budge was interested in the paranormal and believed in the reality of spirits and hauntings. Budge had a number of friends in the Ghost Club"

) Of heeft die man het eenvoudig bij het rechte eind, zijn alle egyptologen het in deze zaak eens met elkaar, en is iedereen eenvoudig doof geweest?
Op de nederlandse Wiki (
http://nl.wikipedia.org/wiki/Osiris_(Eg ... ythologie) ) vind ik toch wat verwijzingen die in de richting gaan van wat Wallis Budge beweerde: "Velen richtten in Abydos bij het graf van Osiris een stele op of lieten hun mummie erheen transporteren, om aldus in het lot van Osiris te kunnen delen. Iedere dode werd een Osiris, dwz. een uit de dood verrijzende."
Vergelijk ook deze parallel met Christus:
"Osiris was tevens de heerser over het Rijk der Doden. De Egyptenaren geloofden dat hij in een paleis in het westen zetelde, waar de doden eerst doorheen moesten. Hij was er opperrechter. Bij de doortocht van het 6de en 7de uur kwam de dode aan bij de troon van Osiris. Hier zou zijn hart gewogen worden tegen de Veer van de Waarheid. Als de dode een goed leven had geleid, was het hart lichter en mocht hij van Osiris het Jaroeveld betreden, het Egyptische hiernamaals. Als het hart echter zwaarder was van de veer, door alle zonden, werden het hart en de dode door een monster, de Verslinder, opgegeten."
Op de engelse wiki wordt nog meer informatie aangegeven dat in dezelfde richting wijst:
"The Kings of Egypt were associated with Osiris in death — as Osiris rose from the dead they would, in union with him, inherit eternal life
through a process of imitative magic. By the New Kingdom
all people, not just pharaohs, were believed to be associated with Osiris at death if they incurred the costs of the assimilation rituals."
"The cult of Osiris (who was a god chiefly of regeneration and re-birth) had a particularly
strong interest toward the concept of immortality."
"Osiris was viewed as
the one who died to save the many, who rose from the dead, the first of a long line that has significantly affected man's view of the world and expections of an afterlife."