Meer voor het doodgaan.
Verder gingen de gedachten meestal niet.
Wel rondom me heen geproefd.
Ik was als kind heel gelovig en ook heel invoelend, wat nooit naar buiten kwam;
Je moest wel, verstandelijk, wilde je niet ten onder gaan in "goddeloosheid".
Maar met de ernst en zwaarmoedigheid, die me al heel jong verbood leuke wereldlijke dingen voor mezelf te wensen en alles wat er te wensen was, te verstandelijken, en gericht te hebben op de toekomst en de eeuwigheid.
Mede ook, omdat er voor heel veel nu eenmaal geen geld was met 7 kinderen;
Was het heel gewoon, dat je niet teveel aan "aardse goederen" mocht hangen.

Nu moet ik zeggen, dat mijn eigen ouders op een andere manier streng waren en niet gericht op angst voor de hel.
En dat het heel veel met mijn eigen manier van denken, het zich ontwikkelende invoelen en karakter te maken had.
Ik heb dit alles heel anders beleefd dan mijn broers en zusters.