Je vergeet voor alle gemak dat ik je openstaande vragen heb bijgehouden en jij niet.
Wat een grove onbeleefdheid inhoudt en een absoluut negeren van de forumregels.
Roeland
Moderator: Moderators
Je vergeet voor alle gemak dat ik je openstaande vragen heb bijgehouden en jij niet.
Dit is voor mij misschien wel de meest verrassende uitspraak ooit die je hier gemaakt hebt MaartenV.
Dat lijkt me onlogisch, waarom nadenken als het antwoord al vast staat?
De akashakroniek is de gemiddelde vrijdenker en skepp aanhanger niet onbekend hoor.
Wetenschap en de Akasha-ervaring
De wetenschap ondergaat in onze tijd een fundamentale paradigmashift. Het nu nog dominerende paradigma dat uitgaat van het bestaan van alleen afzonderlijke stoffelijke dingen, met alleen mechanistische onderlinge relaties van oorzaak en gevolg, blijkt niet meer toereikend te zijn: er zijn steeds meer dingen en processen gevonden die dit paradigma niet kan verklaren. De conventionele voorstelling van het universum vertoont grote tekortkomingen. Zo zijn materie en energie niet de primaire hoedanigheden van het universum en is aangetoond dat ruimte niet leeg noch passief is: ze is geheel doordrongen van virtuele energieën en informatie. Het universum is een integraal en evoluerend systeem, gekenmerkt door een verbijsterende mate van coherentie en samenhang.
Vooraanstaande wetenschappers zijn bezig een hogere dimensie van het universum te ontdekken, een dimensie waaraan diverse namen zijn gegeven, zoals stoffelijke ruimtetijd, hyperruimte, holoveld, impliciete orde of nu-ether. Deze dimensie wordt geassocieerd met de geheimzinnige oceaan van virtuele energie waaraan de misleidende naam ‘kwantumvacuüm’ is gegeven (misleidend, omdat deze hogere dimensie geen deel uitmaakt van de kwantumwereld, maar erachter schuilgaat. Bovendien is het geen vacuüm, maar een plenum, het is volle in plaats van lege ruimte). Het verenigd vacuüm – in feite dus een kosmisch plenum – is drager van het vermaarde nulpuntenergieveld. In feite worden alle mogelijke velden en krachten eraan toegeschreven, zowel door grote verenigde als supergrote verenigde theorieën. Het is het ‘verenigde veld’ waarnaar Einstein tegen het eind van zijn leven op zoek was.
Fragment uit: De Akasha-ervaring
Ervin Laszlo
© 2010 Nederlandse vertaling Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer
is dat sommige begrippen niet Deepak-proof zijn.....hoedanigheden van het universum en is aangetoond dat ruimte niet leeg noch passief is: ze is geheel doordrongen van virtuele energieën en informatie. Het universum is een integraal en evoluerend systeem, gekenmerkt door een verbijsterende mate van coherentie en samenhang.
Vooraanstaande wetenschappers zijn bezig een hogere
Dat is jouw overtuiging als vrijdenker dus, dewelke niet iedereen deelt.
Het lezen van kwantumhologrammen in het Akasha-veld
Indien alle dingen golven in het verenigd veld genereren en de interferentiegolven daarin kwantumhologrammen creëren, kan ons brein in principe informatie over sommige aspecten of elementen van alle dingen en gebeurtenissen in het universum ontvangen. Duidelijk is echter dat wij nooit gelijktijdig informatie over alle dingen in het universum ontvangen, en al evenmin met hetzelfde gemak. Er moeten dus gradaties van toegankelijkheid voor de informatie in het Akasha-veld bestaan. Deze beperking is vergelijkbaar met de situatie waarin we een poging doen om informatie via het internet binnen te krijgen: we ontvangen niet alles tegelijkertijd, maar alleen díe informatie waarvoor we over de vereiste code beschikken – dus informatie waarvoor we een URL (webadres) hebben ingetoetst. Ten aanzien van de informatie in het Akasha-veld leveren de superfijne structuren van het cytoskelet van onze hersenen de toegangscode. Indien deze structuren zijn gesynchroniseerd met een kwantumhologram in het veld, krijgen we toegang tot de daarin gecodeerde informatie: tussen onze hersenen en het hologram ontstaat fasegeconjugeerde kwantumresonantie.
Duidelijk is ook dat er toegangsgradaties voor een informatie-uitwisseling via fasegeconjugeerde kwantumresonantie met het Akasha-veld bestaan. De kans op kwantumresonantie is het grootst als onze hersenen zelf het desbetreffende hologram hebben gecreëerd: dit is de meest private toegangsmodus. Informatie terughalen uit een eigen hologram betekent dat onze hersenen de sporen ervan in het veld moeten opsporen. Dit is de fysische basis voor het langetermijngeheugen, met inbegrip van de verbluffend gedetailleerde en volledige geheugenbank die zich manifesteert tijdens de ‘levensfilm’ waarvan veel mensen met een bijna-doodervaring melding maken. Straks ga ik hier nader op in.
Ook de hologrammen van andere mensen zijn toegankelijk, vooral als er een fysieke verwantschap tussen de een en de ander bestaat, of als beide betrokkenen elkaar emotioneel na aan het hart liggen, zoals minnaars of vrienden. Als er tussen iemands hersenen fasegeconjugeerde resonantie met het kwantumhologram van de hersenen van iemand anders ontstaat, kan hij ‘intuïtief’ sommige elementen of aspecten van het bewustzijn van die persoon binnenkrijgen. (Er zij op gewezen dat dergelijke ingevingen niet altijd tot ons waakbewustzijn doordringen: ze kunnen, net als alle andere elementen van de menselijke ervaring, worden genegeerd of verdrongen.)
Fragment uit: De Akasha-ervaring
Ervin Laszlo
© 2010 Nederlandse vertaling Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer
17
Bewijsmateriaal over het Akasha-veld uit het moderne bewustzijnsonderzoek
Stanislav Grof
De psychiater Stanislav Grof heeft ruim vijftig jaar ervaring in het onderzoek van uitzonderlijke bewustzijnstoestanden, geïnduceerd met psychedelische middelen en diverse non-farmacologische methoden. Hij is hoogleraar psychologie aan het California Institute of Integral Studies (CIIS) in San Francisco, leidt trainingsprogramma’s voor professionals en houdt overal ter wereld lezingen en leidt seminars. Hij heeft tal van boeken gepubliceerd, naast meer dan 140 artikelen in vakbladen. Stanislav Grof is een van de grondleggers van de transpersoonlijke psychologie en oprichter en voorzitter van de International Transpersonal Association (ITA). In oktober 2007 werd hij door de Dagmar and Vaclav Havel Foundation in Praag onderscheiden met de Vision 97 Award.
In de loop van de 20e eeuw hebben diverse disciplines van de moderne wetenschap een verzameling van zeer uitzonderlijke observaties gedaan die niet in termen van het materialistische wereldbeeld kunnen worden verklaard of in toereikende mate toegelicht. Deze ‘anomale verschijnselen’ doen zich voor op vele domeinen van onderzoek, zoals astrofysica, kwantum-relativistische fysica, parapsychologie, psychologie, antropologie, biologie, chemie en thanatologie.
Wetenschappelijke pioniers uit diverse disciplines hebben meer of minder geslaagde pogingen gedaan om de formidabele conceptuele problemen, opgeroepen door deze anomale waarnemingen, op te lossen. Zij hebben hypothesen geopperd die neerkomen op revolutionaire benaderingen van de lastige problemen waarmee zij zich op hun domein geconfronteerd zien. In de loop der jaren begon zich een radicaal gewijzigd inzicht in de aard van de realiteit en de menselijke natuur af te tekenen, in de regel omschreven als het ‘zich aandienende’ of ‘nieuwe’ wetenschappelijk paradigma.
Dit nieuwe perspectief vormde echter een mozaïek dat uit indrukwekkende maar onsamenhangende steentjes bestond, zoals het antropisch principe van Barrow en Tipler, de filosofische implicaties van de kwantum-relativistische fysica, David Bohms theorie over holomovement, Karl Pribrams holografische model van de hersenen, Rupert Sheldrake’s theorie over morfische en morfogenetische velden, Ilya Prigogine’s theorie over dissipatieve structuren enzovoort.
Laszlo – wellicht ’s werelds grootste systeemtheoreticus en interdisciplinaire wetenschapsfilosoof – komt de eer toe voor het formuleren van een interdisciplinaire en elegante oplossing voor de anomalieën die de moderne wetenschap zulke zware hoofdbrekens veroorzaken, en het met elkaar in samenhang brengen van deze uiteenlopende inspanningen.
Laszlo bereikte dit door zijn ‘connectiviteitshypothese’ te formuleren. De voornaamste steunpilaar ervan is het bestaan van wat hij eerder een ‘psi-veld’ noemde maar meer recentelijk omschrijft als het Akasha-veld, een subkwantumveld waarin alles wat ooit is gebeurd permanent op holografische wijze is geregistreerd.
Aantekeningen uit mijn onderzoek van Akasha-ervaringen
Het voornaamste terrein waarnaar mijn interesse uitging, als een levenslange passie, was het onderzoek van een voorname subcategorie van uitzonderlijke bewustzijnstoestanden die ik holotroop (lett. ‘neigend naar heelheid’) pleeg te noemen. De term is ontleend aan de Griekse woorden holos (‘geheel’) en trepein (‘voorwaarts gaand’). Wat deze bewustzijnstoestanden tot zulke fascinerende onderzoeksobjecten maakt, is hun heuristische, therapeutische en evolutionaire potentieel.3 Ik ben meer dan een halve eeuw betrokken geweest bij dit onderzoek, dat tal van paradigma-doorbrekende anomale verschijnselen aan het licht heeft gebracht.
Holotrope bewustzijnstoestanden vormen samen een breed spectrum, van de toestand die de sjamaan bij zijn initiatiecrisis en helende praktijken ervaart, via die welke inheemse volken induceren in overgangs- en healingrituelen en die welke ingewijden ervaren in de zeer oude mysteriën van dood en wedergeboorte, tot de uitzonderlijke ervaringen die zich voordoen bij de systematische spirituele praktijken van yogi’s, boeddhisten, kabbalisten, soefi’s, christelijke contemplatieven, taoïsten, woestijnvaders (gnostici) alsmede die welke worden vermeld in de getuigenissen van grote mystici uit alle tijden en culturen. Hedendaagse psychiaters en therapeuten maakten pas met deze toestanden kennis in het kader van psychedelische therapie, bij diepgaand ervaringswerk zonder het gebruik van psychoactieve substanties, bij experimenten met sensorische deprivatie en biofeedback, en bij de behandeling van mensen die spontane episoden van holotrope bewustzijnstoestanden hebben.
De vijf decennia die ik aan het bewustzijnsonderzoek heb gewijd, waren voor mij een buitengewoon avontuur van zowel ontdekkingen als het ontdekken van mijn zelf. Ongeveer de helft van die tijd gebeurde dit in het kader van therapie met psychedelische substanties, eerst in Tsjecho-Slowakije, aan het Instituut voor Psychiatrisch Onderzoek in Praag, en later aan het Maryland Psychiatric Research Center in de Verenigde Staten, waar ik participeerde in het laatste overgebleven officiële programma voor psychedelisch onderzoek in Amerika. Sinds 1975 heb ik gewerkt met holotrope ademhalingsoefeningen, een krachtige methode voor therapie en zelfverkenning die ik samen met mijn vrouw Christina heb ontwikkeld. In de loop der jaren hebben wij daarnaast veel mensen ondersteund die spontaan optredende psychospirituele crises doormaakten – ‘spirituele noodsituaties’, zoals Christine en ik ze plegen te noemen.4
In mijn werk met holotrope bewustzijnstoestanden stuitte ik bijna dagelijks op verschijnselen die niet binnen het theoretisch kader van de academische psychiatrie konden worden verklaard en dus een serieuze uitdaging vormden voor de fundamentele metafysische veronderstellingen van de westerse wetenschap. Mijn vroege waarnemingen tijdens psychedelische therapie bewezen zonder ook maar een zweem van redelijke twijfel dat mijn cliënten in een holotrope bewustzijnstoestand in staat waren zich hun biologische geboorte en zelfs episoden uit hun prenatale leven te herinneren, vaak opmerkelijk gedetailleerd. Vaak konden deze herinneringen objectief worden geverifieerd. In de academische psychiatrie wordt het onmogelijk geacht zich de eigen geboorte te herinneren, omdat de hersenschors van de boreling nog niet volledig is gemyeliniseerd. Ik heb elders de zwakheid van dit argument in publicaties aangetoond.5
Ik ben echter ook vaak op grotere conceptuele uitdagingen gestuit. Veel van mijn patiënten ervoeren episoden uit het leven van hun voorouders of zelfs hun dierlijke voorouders. Het enig denkbare materiële substraat voor ervaringen uit tijdperken die vooraf zijn gegaan aan onze conceptie, zou zich moeten bevinden in de kern van een enkele cel: de zaadcel of het ovum of, specifieker uitgedrukt, het DNA. Wij waren echter getuige van ervaringen waarvoor zelfs deze tamelijk vergezochte mogelijkheid ons in geen geval een bevredigend verklarend principe kan opleveren. Zo deden er zich tal van situaties voor waarin de ervaring onmiskenbaar biologische erfelijkheidslijnen overschreed. Cliënten vereenzelvigden zich vaak met personen van een totaal ander ras, zoals het geval was met iemand van de Slavische volksstam die zich geheel met een Japanse samoerai identificeerde, of bij een Angelsaksisch persoon die een zwarte Afrikaanse slaaf zei te zijn, of een Japanner die een Spaanse conquistador werd enzovoort.
Ook de identificaties met dieren bleven niet beperkt tot onze rechtstreekse dierlijke voorouders, gevallen waarin de kiemcellen – althans in theorie – als materiële informatiedragers hadden kunnen fungeren. Zo zagen we hoe een proefpersoon zich tijdens een experiment vereenzelvigde met een zilverruggorilla of een chimpansee, dieren die precies dezelfde proto-hominide voorouders hebben als wijzelf, hoewel er geen rechtstreekse genetische erfelijkheidslijn is. De darwinistische evolutieboom vertakt zich ruim voor de komst van Homo sapiens naar de erfelijkheidslijnen van gorilla en chimpansee. De moeilijkheid werd nog duidelijker als iemand zich identificeerde met een vogel, reptiel of insect.
Het is van belang te benadrukken dat alle genoemde typen van een ervaren identificatie met een ander mens, een dier of zelfs een plant worden gekenmerkt door gedetailleerde en juiste informatie over diverse aspecten van de wereld die ver uitstijgen boven de informatie die iemand via conventionele kanalen in de loop van zijn leven kon hebben opgedaan. De validatie van informatie uit een ervaren identificatie is meestal eenvoudiger als het de vereenzelviging met een dier betreft. De reden daarvan is dat er tal van belangrijke aspecten van deze ervaringen zijn die onmogelijk door de gebruikelijke media (boeken, foto’s, films, televisie enzovoort) kunnen worden overgedragen. Zo is het mogelijk dat iemand een compleet lichaamsbeeld van een dier van de soort in kwestie ervaart, met inbegrip van de bewustzijnstoestand, de specifieke waarneming van de wereld in overeenstemming met de anatomie van de gezichtsorganen (bijvoorbeeld van een roofvogel, een honingbij of een octopus), of het gehoorzintuig op basis van echopeiling (vleermuis, dolfijn) enzovoort. Ook leveren zulke ervaringen vaak ook opmerkelijke inzichten op met betrekking tot de psychologie, ethologie, het baltsgedrag en paar-gewoonten van dieren.
Ervaringen van de individuele of collectieve herinneringen van voorouders, rassen en eerdere incarnaties leveren uiterst specifieke details op het gebied van architectuur, klederdracht, wapens, kunstvormen, maatschappelijke structuren en religieuze of rituele praktijken van de desbetreffende culturele of historische periode, en soms ook van specifieke historische gebeurtenissen. Het is niet altijd gemakkelijk de juistheid van dergelijke informatie na te trekken, want dat vereist uiterst accurate beschrijvingen van de gebeurtenissen en toegang tot relevante familiekronieken, archieven of historische bronnen. Niettemin doen er zich hoogst opmerkelijke gevallen voor die aan deze voorwaarden voldoen en waarin de resultaten van het verificatieproces verbluffend kunnen zijn.
In een eerdere publicatie heb ik de revolutionaire bijdragen besproken die Ervin Laszlo heeft geleverd in twee domeinen waarop ik persoonlijk over professionele ervaring beschik: transpersoonlijke psychologie en het bewustzijnsonderzoek.6 De reikwijdte van dat artikel over Laszlo’s werk stond mij niet toe daarin enkele praktische voorbeelden te geven van de waarnemingen waarover ik schreef. Dit hoofdstuk stelt mij in de gelegenheid alsnog een paar casussen uit mijn praktijk te beschrijven die dit onderwerp kunnen verlevendigen.
Verhalen die tijdens mijn onderzoek naar voren kwamen
Hier geef ik drie concrete voorbeelden van ervaringen die tot ver in de geschiedenis reiken, compleet met specifieke details die onafhankelijk konden worden geverifieerd. Het eerste verhaal brengt ons terug in het Europa van de 17e eeuw, en wel het begin van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648), destijds een grootschalig conflict waarbij de meeste Europese mogendheden betrokken waren. Deze casus werpt een helder licht op de conceptuele problemen die om de hoek komen kijken bij pogingen om het historisch getinte materiaal uit holotrope bewustzijnstoestanden te verifiëren en de kanalen op te sporen waarlangs deze informatie is doorgegeven.
Voorouderlijke herinneringen of ervaringen uit een eerder leven?
Renata’s verhaal
De hoofdpersoon in dit verhaal is Renata, een vroegere cliënte van mij in Tsjecho-Slowakije, die zich wilde laten behandelen tegen haar kankerfobie, die het leven heel moeilijk voor haar maakte. Tijdens een reeks lsd-sessies beleefde zij verscheidene traumatische jeugdervaringen opnieuw en kwamen er meerdere keren herinneringen aan haar geboorte naar boven. In het gevorderde stadium van haar zelfverkenning deed er zich in haar sessies een dramatische verandering voor. Wat er gebeurde was hoogst uitzonderlijk en zonder precedent.
Bij vier van haar opeenvolgende lsd-sessies draaide het bijna uitsluitend om materiaal uit een specifieke historische periode. Ze ervoer een aantal episoden die zich afspeelden in het Praag van de 17e eeuw, tijdens een cruciale periode in de Tsjechische geschiedenis. Na de rampzalige Slag bij de Witte Berg van 1621, die het begin markeerde van de Dertigjarige Oorlog, hield het land op te bestaan als zelfstandig koninkrijk en kwam het onder de hegemonie van de Habsburgers. Om de gevoelens van nationale trots te vernietigen en het resterende verzet te breken stuurden de Habsburgers huurlingen naar het land om de voornaamste machtige edelen daar gevangen te nemen. Er werden zevenentwintig vooraanstaande aristocraten opgepakt en tijdens een openbare executie onthoofd op een schavot op het Oude Marktplein van Praag.
In de loop van haar historische sessies gaf Renata blijk van een opmerkelijke verscheidenheid van beelden en inzichten betreffende de architectuur van de ervaren periode en de voor die tijd kenmerkende kleding en klederdrachten, alsmede van de wapens en diverse soorten keukengerei uit het dagelijks leven. Ook beschreef zij veel van de complexe relaties die destijds tussen de koninklijke familie en de families van vazallen hadden bestaan. Renata had geen belangstelling voor die periode in de Tsjechische geschiedenis en er dus ook geen specifieke studie van gemaakt. Ik was genoodzaakt naar de stadsbibliotheek te gaan en zelf het nodige historisch onderzoek te doen om vast te stellen dat Renata’s informatie correct was.
Veel van haar ervaringen stamden uit verschillende perioden in het leven van een jonge edelman, een van de zevenentwintig edelen die de Habsburgers lieten onthoofden. Tijdens een dramatische sequens doorleefde zij met hevige emoties uiterst gedetailleerd de feitelijke gebeurtenissen rond deze executies, zoals de onuitsprekelijke angst en pijn van deze edelman. Dikwijls ervoer Renata een volledige identificatie met deze jongeman. Zij was niet in staat verbanden te vinden tussen deze historische gebeurtenissen en haar huidige leven, noch kon zij redenen bedenken waarom ze in de therapiesessies bij haar opkwamen of wat ze betekenden. Na veel hoofdbrekens kwam Renata tot de slotsom dat zij gebeurtenissen uit het leven van een van haar voorouders moest hebben beleefd. Dit alles vond in een vroeg stadium van mijn psychedelisch onderzoek plaats, zodat ik – zoals ik moet bekennen – intellectueel in geen geval toe was aan deze interpretatie.
Om te proberen er wat inzicht in te verwerven, besloot ik twee verschillende benaderingen te volgen. Enerzijds besteedde ik veel tijd aan pogingen om de specifieke historische informatie te verifiëren, waardoor ik steeds dieper onder de indruk kwam van de accuratesse ervan. Anderzijds probeerde ik Renata’s verhaal te benaderen als een droom en ging aan de slag met de freudiaanse methode van vrije associatie. Ik hoopte her allemaal te ontmaskeren als een symbolische vermomming van bepaalde jeugdherinneringen en problemen in haar actuele leven. Hoe intensief ik het ook probeerde, er was vanuit het psychoanalytische gezichtspunt geen verklaring te vinden voor Renata’s opeenvolgende ervaringen. Toen haar lsd-ervaringen zich uitbreidden naar nieuwe gebieden, gaf ik het uiteindelijk op. Ik brak mij niet langer het hoofd over dit merkwaardige incident en focuste me op recentere, conceptuele problemen van meer rechtstreekse aard.
Twee jaar nadat ik naar de Verenigde Staten was verhuisd, kreeg ik een lange brief van Renata met de volgende inleiding: ‘Beste dr. Grof, u zult me wel voor volslagen krankzinnig houden als ik u deelgenoot maak van de resultaten van mijn eigen onderzoekingen.’ In de daaropvolgende tekst beschreef Renata een toevallige ontmoeting met haar vader, die zij niet meer had gezien sinds de scheiding van haar ouders toen zij drie jaar oud was. Na een kort gesprek vroeg haar vader haar bij hem te komen eten, samen met zijn tweede vrouw en hun kinderen. Na die maaltijd zei hij dat hij haar iets wilde vertellen dat ze misschien wel interessant zou vinden.
In de Tweede Wereldoorlog hadden de nazibezetters een decreet uitgevaardigd dat alle families in de bezette gebieden hun stamboom over de laatste vijf generaties dienden voor te leggen aan het Duitse gezag om duidelijk te maken dat er geen personen van Joodse oorsprong in voorkwamen. Dit was een kwalijke zaak, want als een familie niet de ‘zuiverheid’ van haar stamboom kon aantonen, had dat catastrofale gevolgen voor alle leden. Tijdens dit verplichte afstammingsonderzoek was Renata’s vader erdoor gefascineerd geraakt. Nadat hij de stamboom over de laatste vijf generaties aan de Duitsers had gegeven, was hij uit privébelangstelling verder gegaan met zijn onderzoek.
Hij was erin geslaagd de familiegeschiedenis tot drie eeuwen terug na te trekken, dankzij nauwgezet bijgehouden archieven van Europese parochies waarin al over vele generaties alle geboorten uit hun district waren opgetekend. Hij kon Renata de resultaten van zijn langjarige onderzoek tonen, in de vorm van een met zorg ontworpen, complexe familiestamboom waaruit bleek dat zij afstamden van een van de edellieden die na de Slag bij de Witte Berg op het Oude Marktplein van Praag waren geëxecuteerd.
Renata stond versteld van deze onverwachte bevestiging van de informatie die zij via haar lsd-sessies had verkregen. Nadat zij deze uitzonderlijke episode had beschreven, gaf zij uiting aan haar mening dat ‘emotioneel sterk geladen herinneringen hun imprint achter kunnen laten in de genetische code en dan eeuwenlang van de ene generatie op de andere kunnen worden doorgegeven’. Renata’s brief eindigde met een triomfantelijk: ‘Heb ik het u niet gezegd?’ Ze meende dat de onverwachte nieuwe informatie van haar vader een bevestiging was van het vermoeden dat zij van begin af aan had gehad, op basis van de overtuigende aard van haar ervaringen – namelijk dat er bij haar authentieke voorouderlijke herinneringen opgekomen waren. Zoals ik al opmerkte, was dit een conclusie die ik op dat moment maar moeilijk kon accepteren.
Na mijn aanvankelijke verbazing over dit verbluffende toeval stuitte ik op een tamelijk ernstige logische tegenstrijdigheid in Renata’s lezing. Een van de ervaringen die zij in de historische lsd-sessies had opgedaan betrof de onthoofding van een jonge edelman, met inbegrip van alle gewaarwordingen en emoties die daarmee gepaard moesten zijn gegaan. In de 17e eeuw, lang voor de revolutionaire doorbraken in de moderne verloskunde, kon een overledene zich onmogelijk voortplanten. De dood moest dus een eind hebben gemaakt aan alle stoffelijke kanalen waarlangs informatie over het leven van de overledene aan ‘het nageslacht’ kon zijn doorgegeven.
Dit inzicht maakte de situatie nog complexer dan zij al was: de ‘intrige werd ondoorzichtiger’, zou je kunnen zeggen. Aan de ene kant was Renata’s ervaring op een overtuigende manier door het afstammingsonderzoek van haar vader als juist bevestigd. Aan de andere kant was er geen materieel substraat voorhanden dat een verklaring zou kunnen zijn voor de opslag, overdracht en het bovenkomen van de desbetreffende informatie. Echter, voor we de vele informatie uit haar verhaal als ondersteunend bewijs voor de authenticiteit van voorouderlijke herinneringen afschrijven, dienen we ons serieus te verdiepen in meerdere feiten.
Geen enkele andere van mijn Tsjechische patiënten – die in totaal meer dan tweeduizend sessies hadden – heeft ooit deze historische periode zelfs maar genoemd. In Renata’s geval bevatten vier opeenvolgende lsd-sessies nagenoeg uitsluitend historische episoden uit die periode. De mogelijkheid dat de overlapping van Renata’s eigen onderzoek en het onderzoek van haar vader naar de familiestamboom zou berusten op zinloos toeval is zo astronomisch klein dat het moeilijk is deze alternatieve mogelijkheid serieus te nemen. De academische psychiatrie biedt ons geen logische verklaring voor deze keten van gebeurtenissen.
Soms opperen mensen die dit verhaal hebben gelezen of erover hebben gehoord dat Renata de informatie van haar vader kan hebben opgevangen toen hij hartstochtelijk bezig was met zijn afstammingsonderzoek. Daar staat tegenover dat haar kennis van het leven van de edelman én deze historische periode veel groter was dan die van haar vader. Hoewel hij enthousiast was over zijn resultaten, had deze geestdrift niet geleid tot een waarachtige belangstelling voor de geschiedenis, zodat hij er zich niet verder in had verdiept. Dus blijven we achter met een uitzonderlijke situatie waarvoor ons huidige materialistische paradigma geen verklaring biedt. Dit is een voorbeeld van het soort waarnemingen uit het moderne bewustzijnsonderzoek dat onder meer dankzij het werk van Stanley Krippner sinds kort wordt omschreven als ‘anomale verschijnselen’.
Het Beleg van Dún an Óir: het verhaal van Karl
Herinneringen aan vroegere levens vertegenwoordigen een fascinerende en klinisch belangrijke groep van ervaringen in holotrope bewustzijnstoestanden. Niet alleen leveren ze vaak accurate informatie over andere culturen en andere historische tijdperken op, maar ook leveren ze ons dikwijls belangrijke inzichten op in diverse, anders onbegrijpelijke aspecten van iemands huidige leven en hebben ze een opmerkelijk geneeskrachtig potentieel. Hoe indrukwekkend en overtuigend bepaalde details van ervaringen uit een vroeger leven op zichzelf ook mogen zijn, toch is het de droom van iedere onderzoeker op dit terrein ooit op een casus te stuiten waarin belangrijke details van zulke ervaringen door middel van onafhankelijk historisch onderzoek kunnen worden geverifieerd. Die droom werd voor mij werkelijkheid toen Christina en ik kennismaakten met Karl en het voorrecht hadden zijn proces van diepe zelfverkenning en genezing te bevorderen. Karl gaf zich op voor een van onze Esalen-seminars van een maand lang, nadat hij wat innerlijk werk had gedaan bij een afvallige primaltherapiegroep in Canada. Dit was een van de groepen mensen die Arthur Janovs Institute for Primal Therapy in Los Angeles de rug hadden toegekeerd, na ernstige meningsverschillen met hem.
In het verloop van primaltherapie begonnen deze mensen tal van vormen van transpersoonlijke ervaringen op te doen, zoals archetypische visioenen, vereenzelviging met diverse dieren en herinneringen uit vroegere levens. Janov, die geen inzicht had in het transpersoonlijke domein van het onbewuste, was fel gekant tegen alles wat zweemde naar spiritualiteit. Hij legde ervaringen van dien aard uit als ‘het vermijden van oerpijn’. Veel mensen die de methode van primaltherapie op prijs stelden, maar niet bestand waren tegen het dwangbuis van Janovs conceptuele vooroordeel, lieten zijn instituut in de steek en vormden hun eigen groepen.
Karl was zijn zelfverkenning begonnen als lid van zo’n groep. Na enige tijd had zijn innerlijke proces het perinatale niveau bereikt. Toen hij diverse aspecten van zijn biologische geboorte ervoer, begon hij ook fragmenten te ervaren van dramatische scènes die zich leken voor te doen in een andere eeuw en in een ander land. Er kwamen heftige emoties en fysieke gevoelens aan te pas en ze leken op een diep en intiem niveau verband te houden met zijn huidige leven, maar in verband met zijn huidige levensloop kon hij ze niet plaatsen. Hij had allerlei visioenen van tunnels, onderaardse opslagplaatsen, militaire kazernes, dikke muren en bolwerken die deel uit leken te maken van een militair fort op een rotsformatie die uitzicht bood op een oceaankust. Tussendoor zag hij beelden van soldaten in een grote verscheidenheid van situaties. Hij voelde zich in de war, want de soldaten leken Spanjaarden te zijn, maar de omgeving deed hem eerder denken aan Schotland of Ierland.
In dit stadium kwam Karl naar onze workshop in Esalen en stapte hij van primaltherapie over op holotroop ademwerk. Naargelang dit proces vorderde, kregen de scènes een dramatischer karakter en nam zijn betrokkenheid erbij toe; in veel gevallen ging het om verwoede strijd en ware bloedbaden. Hoewel Karl zich omringd zag door soldaten, ervoer hij zichzelf als een priester en had hij op een gegeven moment een visioen van een bijbel en een kruis dat hem sterk aangreep. In dat visioen zag hij een zegelring aan zijn hand en kon hij de erin ingegraveerde initialen duidelijk herkennen.
Als getalenteerd schilder besloot hij dit merkwaardige proces te documenteren, ook al begreep hij er op dat moment maar weinig van. Hij maakte een reeks schetsen en indringende, impulsieve vingerschilderijen. Een deel ervan beeldde diverse delen van het fort uit, andere stelden bloedige veldslagen en een paar van Karls eigen ervaringen voor, zoals het moment waarop hij doorstoken werd door een Britse zwaardvechter, waarna hij over de muur van het fort werd gegooid en op het strand stierf. Een van deze afbeeldingen was een tekening van zijn hand met de zegelring, compleet met de initialen van de priester in kwestie.
Naarmate Karl meer stukjes en beetjes van dit verhaal hervond, stuitte hij meer en meer op betekenisvolle verbanden tussen de verschillende aspecten van deze gebeurtenissen en zijn huidige leven. Hij begon te vermoeden dat het drama van deze Spaanse priester in een ver verleden wellicht de bron kon zijn van veel van zijn huidige emotionele en psychosomatische symptomen en problemen van interpersoonlijke aard. Er kwam een keerpunt toen Karl impulsief besloot zijn vakantie door te brengen in Ierland. Toen hij na zijn terugkeer de dia’s bekeek die hij aan de westkust van Ierland had gemaakt, merkte hij dat hij elf opeenvolgende foto’s van exact dezelfde locatie had gemaakt. Hij werd erdoor verrast, omdat hij zich niet kon herinneren deze foto’s te hebben gemaakt, terwijl het uitzicht dat hij had gekozen niet al te interessant leek.
Als pragmatisch man koos hij voor een uiterst rationele en analytische benadering van deze raadselachtige situatie. Hij keek naar de kaart en bepaalde waar hij op dat moment had gestaan en in welke richting hij de foto’s had genomen. Hij ontdekte dat de locatie die zijn aandacht had getrokken de ruïne was van een oud fort dat Dún an Óir of Forte de Ore (Gouden Burcht) heette. Vanaf de plaats waar hij had staan fotograferen, was de ruïne nauwelijks met het blote oog zichtbaar, zodat hij zich moest inspannen om het op de dia te vinden. Omdat Karl een verband vermoedde tussen zijn raadselachtige gedrag en de ervaringen die hij met primaltherapie en holotroop ademwerk had opgedaan, besloot hij zich te verdiepen in de geschiedenis van Dún an Óir, op zoek naar mogelijke aanwijzingen.
Tot zijn enorme verbazing ontdekte hij dat er in het jaar 1580 een kleine Spaanse invasiemacht in de nabije haven van Smerwick was aangekomen om de Ieren te gaan helpen in de zogeheten 2e Desmond Rebellion tegen Elizabeth I (1579-1583). Nadat enkele Ierse soldaten zich bij de Spanjaarden hadden aangesloten, bestond het legertje uit circa 600 man. Zij slaagden erin zich te verschansen in het fort bij Dún an Óir, voordat zij werden omsingeld en belegerd door een grotere Engelse strijdmacht onder bevel van Lord Grey. Sir Walter Raleigh, die lord Grey vergezelde, speelde een bemiddelende rol in dit conflict en begon onderhandelingen met de Spanjaarden. Hij beloofde hun een vrijgeleide uit het fort als zij de poort openden en zich overgaven aan de Engelsen. De Spanjaarden gingen akkoord met deze voorwaarden en gaven zich over, maar de Engelsen hielden zich niet aan hun belofte. Zodra zij in het fort waren, slachtten zij alle Spanjaarden genadeloos af en gooiden hun lijken over de muren van het fort in de oceaan of op het strand.
Ondanks deze uiterst verbazingwekkende bevestiging van het verhaal dat hij met zoveel moeite in het kader van zijn zelfverkenning had gereconstrueerd, stelde Karl er zich niet tevreden mee. Hij zette zijn research in bibliotheken voort totdat hij een document ontdekte over de strijd in Dún an Óir. Hierin las hij dat een priester die de Spaanse soldaten had vergezeld samen met hen was gedood. De initialen van deze priester waren identiek met die welke Karl in zijn visioen van de ring had gezien en die hij in een van zijn schetsen had weergegeven.
Terug naar de heksenjacht in Salem
Onze waarnemingen met betrekking tot ervaringen in vroegere levens bleven niet beperkt tot ons therapiewerk met cliënten, deelnemers aan workshops en studenten; veel van dergelijke ervaringen deden zich ook voor in ons eigen leven.7 In 1976 woonden Christina en ik verscheidene maanden in het Round House van het Esalen Institute in Big Sur (Californië). Het was een klein, aardig huis bij de beek die het Esalen-terrein in twee delen verdeelt. Het bruisende water stroomt van de bergrug en vormt een grote waterval, kort voordat het zich uitstort in de Grote Oceaan. Voor het huis bevond zich een gat in de grond waaruit warm mineraalwater spoot dat naar een klein privé-zwembad werd geleid. Volgens de plaatselijke overlevering hadden de warme bronnen van Esalen hun oorsprong in een stelsel van met elkaar verbonden onderaardse vulkanische grotten zoals deze onder een groot deel van Californië zijn te vinden.
Het bruisen van de stroom en het brullen van de waterval vormden een sterke zintuiglijke prikkel. Toch was de psychische kracht van de locatie nóg indrukwekkender. In de loop der jaren hebben we voor onze workshops in Esalen veel mensen met opmerkelijke paranormale vermogens uitgenodigd als gastdocent: helderzienden, sjamanen uit allerlei delen van de wereld, leden van de Spiritist Church, yogi’s uit India en Tibetaanse meesters. Zij leken het er allemaal over eens dat het terrein rondom het Round House een ‘krachtcentrum’ was, een locatie met veel spirituele energie. Mensen die pogingen deden om een wetenschappelijke verklaring te vinden voor de invloed die de locatie had op mensen, schreven het effect vaak toe aan de aanwezigheid van negatieve ionen vanwege de nabijheid van de oceaan, het neerstortende water van de waterval of de nabijheid van gigantische sequoia’s aan weerskanten van de stroom.
Wat ook de oorzaak mag zijn geweest, het verblijf in het Round House had bij ons allebei een bijzonder krachtige invloed op onze psyche. Het was bijzonder gemakkelijk een staat van meditatieve absorptie te bereiken; vaak geraakte ik als vanzelf in een trance waarin ik onze geografische en historische coördinaten volkomen vergat en het gevoel had dat ons kleine toevluchtsoord ergens in een archetypisch domein buiten tijd en ruimte was gesitueerd. Christina, die destijds haar spirituele ontplooiing beleefde, ervoer een buitengewone intensivering van haar innerlijke proces. In een gegeven weekeinde bereikten haar ervaringen zo’n hoge graad van intensiteit dat ze overeen leken te komen met een psychedelische sessie.
Na een periode van hevige angst en onbehaaglijke fysieke gewaarwordingen werd zij overvallen door een sterke ervaring die volgens haar een herinnering aan een van haar vroegere levens moest zijn. Ze was daarin een tienermeisje in het plaatsje Salem in New England dat zo nu en dan in een veranderde bewustzijnstoestand kwam te verkeren. Vanwege hun fanatieke onverdraagzaamheid legden haar fundamentalistisch-christelijke buren deze episoden uit als bezetenheid van de duivel. Zij dienden een aanklacht wegens hekserij tegen haar in; ze verscheen voor twee rechters in ceremoniële gewaden, die haar veroordeelden tot de dood door verdrinking.
Midden in deze ervaring ontdekte Christina dat deze twee rechters in haar huidige leven haar ex-echtgenoot en haar vader waren, beiden werkzaam in het onderwijs. Plotseling begreep zij waarom zij altijd een sterke afkeer van hen had gevoeld als zij in hun zwarte toga schoolceremoniën leidden. Ook had zij de indruk dat de problemen die zij met beide mannen in dit leven had gehad op zijn minst voor een deel karmische resten uit de Salem-periode waren. De herinnering aan dat vorige leven culmineerde in de ervaring van executie door verdrinking. Ze ervoer hoe zij naar een soort vijver werd gedragen, daar werd vastgebonden op een plank en met het hoofd vooruit onder water werd geduwd. Ze had nog kans gezien op te merken dat de vijver omringd was door berkenbomen. Terwijl zij haar verdrinkingsdood herbeleefde, gilde ze het uit, hapte naar adem en gaf massa’s slijm op, zowel via haar mond als via haar neus.
Toen zij op Hawaï woonde, had Christina te kampen gehad met ernstige allergieën en ontstekingen van haar voorhoofdsholten. Zij had talloze medische onderzoeken, tests en behandelingen ondergaan, inclusief een reeks desensibiliseringsinjecties. Haar artsen, gefrustreerd door het uitblijven van elk therapeutisch succes, stelden toen een chirurgische ingreep voor, bestaande uit het uitschrapen en schoonmaken van de voorhoofdsholten. Christina besloot echter zich niet aan zo’n radicale ingreep te onderwerpen en zich neer te leggen bij haar situatie. Tot haar verrassing ontdekte zij dat haar voor-hoofdsholtenprobleem verdween na de episode waarin zij de berechting en executie in Salem opnieuw had beleefd.
Tegen die tijd was mijn geloof in wat ik eens had beschouwd als ‘het wetenschappelijk wereldbeeld’ waarvan de juistheid boven iedere redelijke twijfel was aangetoond, gelukkig al in grote mate ondermijnd door veel van soortgelijke waarnemingen. Zonder die ervaring zou Christina’s episode mij in een ernstige intellectuele crisis hebben ondergedompeld. Er school in elk geval een element van kosmische humor in het gegeven dat Christina’s problemen – die hardnekkig weerstand waren blijven bieden aan de gezamenlijke pogingen van wetenschappelijke experts – spontaan waren opgelost door de herbeleving van een karmische episode, waarbij onwetendheid, religieus fanatisme en de valse aantijging van hekserij een rol speelden.
Deze episode kreeg vele jaren later een bijzonder interessant vervolg toen Christina en ik een bezoek aan Boston brachten voor het leiden van een workshop voor holotroop ademwerk. Die workshop eindigde ’s avonds en we zouden de volgende namiddag laat terugvliegen naar San Francisco. We hadden dus een flink deel van die dag beschikbaar voor het bekijken van de stad. We besloten de psychologe Marilyn Hershenson te bellen, met wie wij goed bevriend zijn, en die tot de kring van intimi van Swami Muktananda had behoord. Begin jaren tachtig waren we goede vrienden met haar geworden toen we gezamenlijk een groot internationaal congres over transpersoonlijke psychologie in Bombay leidden. Marilyn was meteen enthousiast en bood aan met ons op te trekken om ons de bezienswaardigheden te laten zien.
Marilyn stelde ons voor te gaan lunchen in haar favoriete restaurant aan de oceaankust, vlakbij Salem. Toen we dat restaurant naderden, zagen we dat het de naam Hawthorne Inn droeg. Dit deed ons meteen denken aan Nathaniel Hawthorne en diens De Rode letter, een boek over het onderwerp hekserij. Tijdens de lunch vertelde Christina voor Marilyn het verhaal van haar herinnering aan een vroeger leven waarin zij in Salem was geëxecuteerd wegens vermeende hekserij. Marilyn stond versteld, want zij had innerlijk een overeenkomstige episode herbeleefd tijdens haar meditatie-oefeningen in de ashram van de Siddha Yoga.
Omdat de afstand naar Salem slechts enkele kilometers was, leek het opeens voor de hand te liggen dat we tussen de lunch en ons vertrek naar Californië een kort bezoek aan Salem zouden brengen. Toen we Salem binnenreden, vroeg Christina aan Marilyn of er ergens in het plaatsje een vijver was. Marilyn, die haar leven lang in Salem had gewoond, ontkende dat met stelligheid. Plotseling sloeg ze bij vergissing af – verrassend, omdat ze de stad zo goed kende. Deze onverwachte omweg bracht ons naar een soort vijver aan de oceaankust. Het zag eruit alsof het oorspronkelijk een inham was geweest, die nu door een oude stenen dam werd gescheiden van de oceaan zelf.
Als in een droom stapte Christina uit de auto. Ze keek om zich heen en leek teleurgesteld. ‘Ik zie nergens berken’, zei ze, en begon om de vijver heen te lopen. ‘Waar ga je heen?’ vroeg ik haar. ‘Er moeten beslist berken zijn, hier ergens’, zei ze, en liep verder. We parkeerden de auto en volgden haar. Eindelijk, aan de overkant van de vijver, ontdekte Christina een berk: de stam was geknakt en de kruin lag ondergedompeld in het water. ‘Zien jullie wel?’ vroeg ze. ‘Dit zal de laatste zijn geweest.’
We gingen terug naar de auto en besloten een bezoekje af te leggen aan het gerechtsgebouw waarin destijds de processen waren gevoerd. Onderweg zei Christina tegen Marilyn dat zij de twee rechters in haar ervaring uit een vroeger leven had herkend als respectievelijk haar ex-echtgenoot en haar vader in haar huidige leven. ‘O ja?’ wierp Marilyn tegen. ‘Er was toch maar één rechter bij het proces?’ Christina herhaalde stellig: ‘Nee, er waren twee rechters!’ Bij het gerechtsgebouw aangekomen, zagen we dat het gesloten was. Op de voordeur was echter een grote plaquette aangebracht waarop de processen waren beschreven. De tekst bevestigde niet alleen dat er twee rechters aan te pas waren gekomen, maar ook dat een van beiden de naam Corwin had gedragen. Ook dit leek ons een onverwachte kosmische grap, want Christina’s ex-echtgenoot heette Win.
Voor we teruggingen naar de auto, kocht ik in een winkeltje voor souvenirs een geïllustreerd boekje over Salem, met daarin het verhaal over de heksenprocessen. We ontdekten toen dat de meisjes die van hekserij waren beschuldigd veel tijd hadden doorgebracht met een huisslavin die Tituba heette en ervan beschuldigd was dat zij hun verbindingspersoon met de duivel was. Tituba was een indiaanse uit een Arawak-dorp in Zuid-Amerika waar ze als kind was geroofd om naar Barbados te worden gebracht en daar als slavin te worden verkocht. We kwamen tot de conclusie dat Tituba de meisjes misschien wat sjamanistische methoden had geleerd, die door de onwetende buren verkeerd waren begrepen en uitgelegd als het werk van de duivel.
De interessantste informatie in het gidsje was dat Old Salem, waar zich veel van deze historische gebeurtenissen hadden afgespeeld, tegenwoordig Danvers heette. Dit was een schok voor ons. Danvers was de plaats waar we in 1978 een groot congres van de International Transpersonal Association (ITA) hadden gehouden. Bij die gelegenheid hadden wij voor het eerst ons concept spiritual emergence (‘spirituele doorbraak’) besproken. Dit concept verwijst ernaar dat veel episoden van uitzonderlijke bewustzijnstoestanden – door psychiaters van de hoofdstroom graag gediagnosticeerd als ‘psychosen’ en dan vaak bestreden met drastische methoden als een insulinecoma of elektroshock – in werkelijkheid psychospirituele crises zijn.
In onze lezing in Danvers (Massachusetts) hadden wij naar voren gebracht dat deze crisestoestanden feitelijk een helende, transformationele en zelfs evolutionaire uitwerking kunnen hebben. Die lezing hadden we gehouden in een zaal vanwaaruit we uitzicht hadden op de andere kant van het rivierdal, met een oud psychiatrisch ziekenhuis dat een van de ergste reputaties van soortgelijke instellingen in het land had. Ze werkten er nog altijd met shockmethoden die grote overeenkomst vertoonden met de praktijken van de inquisitie en andere heksenjagers.
We werden getroffen door dit ongelooflijke voorbeeld van synchroniciteit. Van alle mogelijke locaties hadden wij ons moderne pleidooi voor een radicale verandering van houding ten opzichte van uitzonderlijke bewustzijnstoestanden nu juist gehouden in een oord dat, zonder dat Christina het wist, het decor was geweest van haar herinnering uit een vroeger leven, waarin haar lijden en dood waren veroorzaakt door het uit onwetendheid onjuist interpreteren van uitzonderlijke bewustzijnstoestanden.
Dat ervaringen uit vroegere levens, met al hun opmerkelijke kenmerken en details, reëel zijn, is een onbetwistbaar feit, want ze zijn dikwijls te verifiëren door iedere serieuze onderzoeker die onbevangen en geïnteresseerd genoeg is om het materiaal na te trekken. Ik heb in deze bijdrage drie voorbeelden besproken van door volwassenen in holotrope bewustzijnstoestanden ervaren episoden uit een vroeger leven. Nog veel overtuigender en verbluffender materiaal is verzameld door de Canadese psychiater Ian Stevenson, die minutieus onderzoek heeft gedaan bij ruim drieduizend kinderen die zich een of meer vorige levens herinnerden. Van een verbazingwekkend aantal van dergelijke herinneringen heeft hij de juistheid kunnen aantonen.
Hoewel al deze indrukwekkende feiten niet per se een definitief ‘bewijs’ vormen van ons overleven van de stoffelijke dood, om vervolgens te reïncarneren met hetzelfde individuele bewustzijn (of dezelfde individuele ziel), vertegenwoordigen ze een formidabele uitdaging voor de traditionele wetenschap en haar concepten. Ze hebben de potentie om het bestaande paradigma te doorbreken. Het is duidelijk dat er binnen het begrippenkader van de huidige hoofdstroom-psychiatrie en -psychologie geen plausibele verklaring voor deze verschijnselen is te vinden. Nadat ik persoonlijk honderden keren heb beleefd hoe mensen herinneringen aan vroegere levens ervoeren en ze vaak ook zelf heb ervaren, kan ik alleen maar instemmen met de uitspraak van Chris Bache dat ‘... het bewijscorpus op dit gebied zo rijkgeschakeerd en uitzonderlijk is, dat beoefenaren van de wetenschap die menen dat het vraagstuk “reïncarnatie” geen serieus onderzoek waard zou zijn, er niets van weten of een “harde schedel” hebben’.
Conclusies
Uit mijn waarnemingen komt naar voren dat wij op twee totaal verschillende manieren informatie over het universum kunnen verwerven. Naast de conventionele mogelijkheid van leren door middel van zintuiglijke waarneming en het analyseren en tot een synthese brengen van de data, kunnen we kennis verwerven van diverse aspecten van de wereld via rechtstreekse identificatie met die aspecten in een veranderde bewustzijnstoestand. Ieder van ons lijkt een microkosmos te zijn die ook toegang heeft tot informatie over de gehele macrokosmos. Deze situatie doet denken aan de beschrijvingen die we kunnen vinden in oude Indiase spirituele systemen, met name in het avatamsaka-boeddhisme en het jaïnisme.
Volgens de jaïnistische kosmologie is de geschapen wereld een oneindig complex systeem van misleide eenheden van bewustzijn, jiva’s, (‘oerzielen’) die in uiteenlopende aspecten en stadia van het kosmisch proces gevangen zijn. Iedere jiva blijft – ondanks haar schijnbare afzondering – verbonden met alle overige jiva’s en bevat alle kennis over hen allemaal. De Avatamsaka-soetra bedient zich van een poëtisch beeld om de wederzijdse doordringing van alle dingen te illustreren. Het is het vermaarde halssnoer van de Vedische god Indra: ‘In Indra’s hemel, zo wordt gezegd, is er een netwerk van parels dat zo is uitgelegd dat je, als je naar een ervan kijkt, alle andere parels erin weerspiegeld ziet. Op dezelfde manier bestaat geen enkel ding in de wereld slechts op zichzelf, maar doordringt het alle andere dingen en ís in feite alle dingen.’ Overeenkomstige concepten zijn te vinden bij de hua-yen-school, de Chinese versie van dezelfde leer.
Gottfried Wilhelm von Leibniz’s Monaden – de oerelementen van het universum – komen overeen met de jaïnistische jiva’s, omdat ze stuk voor stuk alle informatie over alle andere in zich dragen. In de esoterische tradities werd dit uitgedrukt met zegswijzen als ‘Zo boven, zo beneden’ of ‘Zo buiten, zo binnen’. In het verleden leek deze fundamentele leerstelling van esoterische scholen – tantra, hermetisme, gnosis en kabbala – een absurde verdraaiing van de relatie tussen deel en geheel die de aristotelische logica geweld aandeed. In de tweede helft van de 20e eeuw heeft deze stelling onverwachts wetenschappelijke steun gekregen, dankzij de ontdekking van de beginselen die bij de optische holografie in het spel zijn.
Voorouderlijke, raciale, collectieve en karmische herinneringen; de ervaring van een vereenzelviging met dieren, planten en anorganische materialen en processen; en allerlei andere transpersoonlijke ervaringen – ze voldoen allemaal aan de criteria voor ‘anomale verschijnselen’. Hun bestaan en aard zijn vierkant in strijd met een paar van de meest fundamentele veronderstellingen van de materialistische wetenschap. Tot de eruit voortvloeiende implicaties behoren de willekeurige aard van alle fysieke grenzen, non-lokale connecties in de kosmos, communicatie via onbekende kanalen of media, herinneringen zonder een stoffelijk substraat, het non-lineaire karakter van tijd, alsmede het bewustzijn waaraan alle levende organismen en anorganische materie deel hebben. Bij veel transpersoonlijke belevenissen gaat het om gebeurtenissen uit zowel de micro- als de macrokosmos, bestaansdomeinen die normaal voor de fysieke zintuigen ontoegankelijk zijn, of uit historische perioden die vooraf zijn gegaan aan de oorsprong van het zonnestelsel, de vorming van de aarde, de verschijning van levende organismen, de ontwikkeling van het zenuwstelsel en het optreden van Homo sapiens.
Mij is geen ander wetenschappelijk begrippenkader bekend dan Ervin Laszlo’s connectiviteitshypothese en zijn concept ‘Akasha-veld’, die samen een redelijke verklaring voor deze paradoxale ontdekkingen en verschijnselen kunnen vormen. De waarnemingen uit het onderzoek naar holotrope toestanden van bewustzijn doen vermoeden dat de individuele menselijke psyche – op zijn minst in potentie – het vermogen bezit om toegang te verkrijgen tot alle in het Akasha-veld geconserveerde informatie. Het is daartoe niet alleen in staat in de hoedanigheid van een niet-betrokken waarnemer, maar ook als een protagonist die zich ervaringsgewijs kan identificeren met alle mensen, dieren, planten en zelfs anorganische objecten en processen die deel uitmaken van dit veld.
Tot dusverre heb ik het gehad over verschijnselen die tot de stoffelijke wereld behoren. Er blijft echter nog een fascinerende vraag open die ons dwingt tot verder onderzoek. Laszlo’s Akasha-veld is een uitstekend model voor het historische aspect van Carl G. Jungs ‘collectief onbewuste’. Dit laatste omvat echter nog een ander bestaansdomein, dat radicaal van het Akasha-veld verschilt – het domein van de archetypen, mythologische wezens en verblijfplaatsen buiten ruimte en tijd. Dat neemt niet weg dat in holotrope, veranderde toestanden een bezoek aan het archetypische domein, of een ontmoeting met een archetypische figuur zich vaak voordoet in hetzelfde continuüm. Dit gebeurt in uiteenlopende combinaties, met ervaringen die verschijnselen van de manifeste wereld weerspiegelen. Dit roept de gedachte op dat – op de een of andere nog onverklaarde manier – sporen van het archetypische domein deel uitmaken van het Akasha-veld, zodat het Akasha-veld ook als medium voor ervaringen in dit bestaansdomein kan fungeren.
Fragment uit: De Akasha-ervaring
Ervin Laszlo
© 2010 Nederlandse vertaling Uitgeverij Ankh-Hermes bv, Deventer
Wel, jij gebruikt onderstaande woorden en ik denk dat ik wel deze" gangbare" concepten ken :bonifacius schreef: ↑17 dec 2023 15:44
Indien alle dingen golven in het verenigd veld genereren en de interferentiegolven daarin kwantumhologrammen creëren
Nee. Zoek het zelf maar uit.
Wat ik hier geciteerd heb komt gewoon uit het e-book De Akasha-ervaring / wetenschap en het kosmisch geheugenveld.
Samenvatting
In De Akasha-ervaring komen twintig deskundigen op het terrein van o.a. de psychiatrie, natuurkunde en filosofie aan het woord over hun ervaring en interactie met het kosmisch geheugenveld.
Het gevoel dat we onderling en met het universum verbonden zijn is niet nieuw. Traditionele volkeren waren zich bewust van immateriële connecties en ze maakten deel uit van hun dagelijks leven. De moderne wetenschap ontkent deze connecties en gelooft alleen in dat wat zichtbaar is of wetenschappelijk bewezen. Twintig vooraanstaande deskundigen op het terrein van psychiatrie, natuurkunde, filosofie, antropologie, bijna-doodervaring en spiritualiteit vertellen over hun ervaring en interactie met het kosmisch geheugenveld. Hun ervaringen worden nu ondersteund en bewezen door nieuw wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat er een kosmisch geheugenveld is dat alle informatie bevat uit verleden, heden en toekomst. Op dit moment neemt de frequentie en sterkte van deze Akasha-ervaringen toe. Ze zijn onderdeel van een grootschalige evolutie van het menselijke bewustzijn. Er is een grootschalige evolutie gaande van het menselijk bewustzijn.
Wat kom je hier dan doen ?bonifacius schreef: ↑17 dec 2023 22:13
Nee. Zoek het zelf maar uit.
Ik probeer vrijdenkers niets meer aan hun verstand te peuteren.
MaartenV probeert dat nog.
Ben jij dan niet in staat om het me uit te leggen ?
Dit is toch de KERN?Het gevoel dat we onderling en met het universum verbonden zijn is niet nieuw. Traditionele volkeren ware......
want het aanklikken van je link verwijst naar allerlei teksten die ik grotendeels zelf heb opgesteld in het kader van het overzicht “RARE APPARATEN’.“Bonifacius” schreef:De akashakroniek is de gemiddelde vrijdenker en skepp aanhanger niet onbekend hoor.
Zie maar daar https://skepp.be/nl/search/site/akasha
…
MaartenV een hart onder de riem steken, want hij heeft het bij het rechte eind.
Dat ben ik inderdaad niet, want ik ben geen wetenschapsfilosoof zoals Ervin László.
En laat nu vrijdenkers de mensen van de theorie bij uitstek zijn.Unless one has witnessed or experienced this process personally, it is difficult to believe, on theoretical grounds alone, in the power and efficacy of this technique.
Fragment uit: The Way of the Psychonaut Volume One: Encyclopedia for Inner Journeys
Copyright © 2019 by Stanislav Grof, M.D., Ph.D.
Graag gedaan Roeland.heeck schreef: ↑18 dec 2023 12:02 Dank Bonifacius,
want het aanklikken van je link verwijst naar allerlei teksten die ik grotendeels zelf heb opgesteld in het kader van het overzicht “RARE APPARATEN’.“Bonifacius” schreef:De akashakroniek is de gemiddelde vrijdenker en skepp aanhanger niet onbekend hoor.
Zie maar daar https://skepp.be/nl/search/site/akasha
…
Het doel daarvan:
Waarschuwen tegen allerlei aan bedrog en misleiding dat altijd in het kielzog van iets te slonzig bedreven spiritualiteit mee golft.
Roeland