Hoofdstuk 2
R.G.Price komt hier met een cruciaal inzicht:
R.G.Price schreef:De figuur van Jezus zelf in het verhaal is gebaseerd op Paulus. Een analyse van het evangelie van Marcus maakt duidelijk dat de schrijver van het verhaal de brieven van Paulus gelezen had en die gebruikte als inspiratie voor de persoon en leringen van Jezus. Dit is van cruciaal belang omdat het aantoont dat het Jezus-concept van de brieven van Paulus is afgeleid, niet van enige onafhankelijke kennis van of verhalen over een echt persoon.
Om dit op waarde te schatten dient men eerst op de hoogte te zijn van de argumentatie dat Paulus geen enkele weet had van een historische Jezus. Zijn brieven laten zien dat hij enkel een hemelse messias kent. Belangrijk is hier wat hij in Galaten 1:11 schrijft, namelijk dat hij het evangelie niet van mensen, maar via openbaring van Jezus Christus ontvangen heeft, waarna hij even later nog laat weten dat hij na zijn bekering geen enkele reden had om naar Jeruzalem te gaan om andere apostelen om raad te vragen (vers 17). Paulus kent dus geen leringen van Jezus die hij via Jezus' discipelen is komen te weten:
R.G.Price schreef:Paulus presenteert zijn leringen niet als zouden ze van Jezus afkomstig zijn, maar hij geeft zijn eigen leringen. In het evangelie van Marcus zien we dat de leringen die Paulus in zijn brieven presenteert als zijn eigen leringen, toegeschreven worden aan Jezus. De traditionele opvatting wat betreft de overeenkomsten tussen de leringen van Paulus en Jezus is altijd geweest dat Paulus deze leringen via de vroege christengemeenschap te weten is gekomen, en ze doorgaf (desondanks het feit dat hij zegt van niemand iets over Jezus geleerd te hebben en hij zich beroept op visioenen). De traditionele opvatting heeft alles dus letterlijk achterstevoren. De leringen van Jezus lijken op die van Paulus omdat ze van Paulus afkomstig zijn, gekopieerd uit de brieven van Paulus door de schrijver van het marcusevangelie. Vervolgens is Marcus weer gekopieerd in vervolgevangelies. Dit is volkomen in strijd met de traditionele opvatting dat men hier geconfronteerd wordt met onafhankelijke bronnen, geschriften die elkaar bevestigen. De geschriften zijn niet onafhankelijk van elkaar. Integendeel, wat we hier hebben is een onafgebroken keten van geschriften die elkaar kopiëren.
Price zegt 23 passages te hebben gevonden in Marcus die gebaseerd zijn op wat Paulus in zijn brieven schrijft. In de opsomming van passages kom ik echter maar 11 passages tegen die door Price wat uitvoeriger besproken worden, niet allemaal even sterk, waarom ik er maar negen voorbij laat gaan:
-Petrus, Jacobus en Johannes spelen de grootste rol in het evangelie. Ze zijn dan ook de enigen die door Paulus bij name benoemd worden (Galaten 2)
-In Marcus 8 is Petrus eerst een held omdat hij Jezus erkent als de messias, maar een moment later wordt hij streng berispt, omdat hij het wezenlijke niet begrijpt. Marcus 8: [Jezus tegen Petrus:] "Ga weg van mij Satan! Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen!"
Vergelijk Galaten 2: eerst worden de drie apostelen genoemd als "de steunpilaren" (vers 9), maar even later: "Maar toen Kefas in Antiochië was, heb ik me openlijk tegen hem verzet, want zijn gedrag was verwerpelijk. Hij at altijd met de heidenen, maar toen er afgezanten van Jacobus kwamen, trok hij zich terug en at hij apart. De andere Joden deden met hem mee. Zelfs Barnabas liet zich meeslepen door hun huichelarij. Toen ik zag dat ze niet de rechte weg naar het evangelie bewandelden..."
-Marcus 8 ”Waarom verlangt uw soort mensen een teken? Ik verzeker u: aan mensen als u zal zeker geen teken gegeven worden.”
Vergelijk 1 Kor. 1:11 De Joden verlangen tekenen.
-Marcus 8:35 ”Want ieder, die zijn leven wil behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliest omwille van mij en het evangelie, zal het behouden.
Fil. 1:21 ”Want het leven is mij Christus en het sterven gewin.”
Marcus 8:38 ”in dit overspelig en zondig geslacht”
Fil. 2:15 ”onbesproken kinderen Gods temidden van een ontaard en verkeerd geslacht.”
-Marcus 10:44 ”Wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders slaaf moeten zijn.”
Vergelijk 1 Kor.9:19 ”Vrij als ik ben ten opzichte van iedereen, ben ik de slaaf van iedereen geworden”.
-Marcus 12:14 ”Is het toegestaan belasting te betalen aan de keizer of niet? Moeten we betalen of niet? (17) Jezus zei tegen hen: Geef wat van de keizer is aan de keizer, en geef aan God wat God toebehoort.”
Vergelijk Romeinen 13:7
”U moet het gezag van de overheid erkennen, niet alleen uit angst voor Gods toorn, maar ook omwille van uw geweten. Daarom betaalt u ook belasting en staat wie belasting int in dienst van God. Geef iedereen wat hem toekomt: belasting aan wie u belasting verschuldigd bent… eerbied aan wie eerbied toekomt.”
-Marcus 12 ”Want wanneer de mensen uit de dood opstaan, trouwen ze niet en worden niet uitgehuwelijkt, maar ze zijn als engelen in de hemel.”
Vergelijk 1 Kor.15:42 ”Zo zal het ook zijn wanneer de doden opstaan. Er wordt gezaaid in vergankelijkheid, en opgewekt in onvergankelijkheid…Er wordt een aards lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. ” (50) ”Vlees en bloed kunnen het koninkrijk Gods niet beërven en het vergankelijke beërft het onvergankelijke niet.”
-Marcus 12:28 ”wat is van alle geboden het belangrijkste gebod? 31 ”Het op één na belangrijkste gebod is dit: Hebt uw naaste lief als uzelf.”
Vergelijk Galaten 5:14 ”want de hele wet is vervuld in één uitspraak: Heb uw naaste lief als uzelf.”
Romeinen 13:9 ”alle geboden worden samengevat in deze ene uitspraak: Heb uw naaste lief als uzelf.
Price merkt terecht op dat de verwoording van Paulus en Marcus letterlijk met elkaar overeenkomt, en afwijkt van het origineel in Leviticus 19:18, waar het bovendien niet gegeven wordt als een apart gebod, maar als een bijzin, onderdeel van een lange lijst regels. Het is Paulus die als eerste met de redenatie komt dat alles in deze zin samengevat kan worden.
-Vervolgens komt Price met de woorden van het pesachmaal (Marcus 14 en 1 Kor. 11:23-26). De traditionele uitleg is dat Paulus hier beschrijft wat hij via de mondelinge overlevering heeft geleerd. Maar deze opvatting heeft zoveel problemen dat ook
Willie van Peer in zijn boekje
Niet te geloven tot de conclusie komt dat de evangeliën de woorden van Paulus hebben overgenomen:
Willie van Peer schreef: Centraal in het gebeuren staat een tekst die Jezus zou hebben uitgesproken, en die nog steeds herhaald wordt tijdens eucharistievieringen in het christendom: [volgt 1 Kor. 11:23-25]
Gelovigen herkennen deze tekst meteen, want het is een tekst die hen door de veelvuldige herhalingen in het geheugen gegrift staat. Dit is de allervroegste formulering van de eucharistieritus. Maar waar komt de tekst vandaan? Gelovigen zullen hier een kleine schok ondergaan, want hij is van…Paulus. Die niet bij het laatste Avondmaal aanwezig was! Hoe kan Paulus dan die tekst hebben verspreid? Heeft hij hem van ’horen zeggen’? Heeft iemand van de apostelen die wel aanwezig was het hem gezegd? Dat laatste is al helemaal ongeloofwaardig, want Paulus lag volledig overhoop met de apostelen. Logisch, want meneer komt daar allerlei dingen over Jezus verkondigen, terwijl hij hem nooit gezien of gesproken heeft! Terwijl de apostelen Jezus in eigen persoon hebben meegemaakt. Paulus maakt er trouwens geen geheim van waar hij die tekst vandaan heeft: Paulus beroept zich erop dat hij deze woorden heeft ’ontvangen’ (parélabon). Hoe, waar en wanneer (en van wie) zegt hij niet. We moeten hem maar op zijn woord geloven. Dit en dergelijke passages toont dat Paulus duidelijke autoritaire kenmerken vertoont. Vandaar ook zijn openlijk conflict met de twaalf! De tekst over de instelling van de eucharistie is in elk van de synoptische evangelies vrijwel hetzelfde. Maar die evangelies zijn aanzienlijk later geschreven (na het jaar 70) dan de brieven van Paulus (ca. 55). Dus Paulus kan zijn formulering niet uit de evangelies hebben gehaald, want die waren er nog niet. Veel waarschijnlijker is dat de evangelies de formulering van Paulus hebben overgenomen.
Het onthutsende aan deze gegevens is dat de woorden van de eucharistie nooit door Jezus zijn uitgesproken, en niet door Jezus kunnen zijn uitgesproken, aangezien de joodse wet (waar hij zich nauwgezet aan hield) zulke praktijken ten strengste verbiedt. Sterker nog, als men hem had meegedeeld dat hem ooit deze woorden in de mond zouden worden gelegd, dan zou hij in afgrijzen zijn teruggedeinsd!
Conclusie: de woorden van de eucharistie zijn niet van Jezus, maar een fantasie van iemand die de boodschap van Jezus hooghartig terzijde heeft geschoven, ten voordele van zijn eigen verbeelding. Dat deze afwijzing van Jezus’ boodschap het rituele kernstuk is gaan uitmaken van de christelijke godsdienst, is zonder meer onthutsend.
In mijn commentaar op Van Peer wees ik erop dat Paulus wel degelijk zegt van wie hij deze informatie heeft ontvangen, namelijk van ”de Heer” zelf, oftewel via openbaring. Aangezien dit regelrecht ingaat tegen de kerkelijke opvatting dat Paulus zijn informatie via andere christenen moet hebben ontvangen heeft men in de nieuwste bijbelvertaling deze frase op misleidende manier vertaald met: ”Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf.” In de Griekse grondtaal staat eenvoudig ”
Want ik ontving van de Heer wat ik aan u heb doorgegeven….”
Price beëindigt zijn hoofdstuk door op te merken dat deze lijst slechts het topje van de ijsberg is, en verwijst naar Dykstra om er meer over te lezen, iets wat ik niet erg leuk vind.
Price laat in dit hoofdstuk ook weten dat hij toevallig naderhand opmerkte dat alle parallellen voorkomen in de zeven brieven die bijbelgeleerden hebben bestempeld als authentiek. Blijkbaar heeft hij één parallel over het hoofd gezien, een tekst waar ik mij vroeger altijd over heb verbaasd, aangezien het de kern van de theologie van Paulus weergeeft maar vreemd klinkt het uit de mond van Jezus te horen, en nog wel in het evangelie van Marcus waar vrijwel geen leringen worden onderwezen:
Marcus 10:45 ”Want de Zoon des mensen is gekomen om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen.”
1 Tim. 2:5 ”De mens Christus Jezus, die zich gegeven heeft tot een losprijs voor allen”.
De gedachte in Marcus is wel zeer paulinisch, maar de (tweede eeuwse) tekst in 1 Tim.2 is weer gekopieerd van Marcus.