De volgende dertien bladzijden onder de titel
Zijn evolutie en erfzonde verenigbaar?, heb ik wel drie maal gelezen. Ik kan er niet wijs uit worden.
Van den Brink begint met een opsomming van zaken die onder de noemer van het begrip erfzonde vallen, te beginnen met "alle mensen zijn zondig", via het belangrijkste scharnier "De geneigdheid tot zondigen is geen deel van onze oorspronkelijke constitutie, maar een gevolg van de eerste zonde die aan het begin van de menselijke geschiedenis plaatsvond", naar een extreme vorm ervan die in de Katholieke kerk geleerd wordt, namelijk dat de corruptie via de seksuele voortplanting wordt overgedragen.
Vervolgens beklemtoont van den Brink dat de leer van de erfzonde niet maar een uitvinding van Augustinus is, maar in het vroege christendom Irenaeus, 180, al laat weten dat de mensheid zondig en sterfelijk is omdat Adam gezondigd heeft.
Hierna laat van den Brink horen dat de bioloog en theoloog Lamoureux waar hij al eerder naar verwees, naar zijn mening te ver gaat wanneer hij voorstelt dat moderne christenen deze twee millennia oude lering moeten opgeven. Lamoureux laat eerst een staaltje helder denken zien:
Lamoureux schreef:If Adam did not exist, then he could never have committed the first sin. And if there was no Adam, then all of humanity did not descend from him, and his sin could never have been passed on to every human being.
Indien Adam dus nooit bestaan heeft komt de leer van de erfzonde in de lucht te hangen.
Lamoureux is daarom van mening dat gelovigen deze leer moeten opgeven.
Hij maakt er vervolgens een nieuw verhaal van: ongeveer 50.000 jaar geleden omvatte de mensheid zo'n 10.000 individuen en ontwikkelde de mens een moreel bewustzijn, waardoor ze aanspreekbaar werd voor God. Met de ontwikkeling van een moreel besef deed de zonde haar intrede. "Ze voedden hun evolutionaire neigingen tot zelfbehoud en eigen gewin".
Voor van den Brink is deze opvatting veel te bultmanniaans. Theologie en werkelijke geschiedenis worden hier geheel ontkoppeld, het "bijbels getuigenis" wordt geheel ontdaan van haar historiciteit en gereduceerd tot "life-changing messages of faith" en "inerrant spiritual truths". Terecht stelt van den Brink dat het christelijk geloof "een door en door historische religie is", dwz dat de "eeuwige waarheden" verankerd zijn in "concrete en vaak dramatische gebeurtenissen die zich in de geschiedenis voltrekken".
Van den Brink komt daarom met zijn eigen visie, die op mijzelf volkomen warhoofdig overkomt. Hier zijn van den Brinks woorden:
van den Brink schreef:Het precieze aantal individuen waaruit de eerste menselijke populatie bestond (zo'n 10.000?) kan betwist worden, maar Lamoureux leidt terecht uit de data van de evolutiewetenschap af dat mensen lang geleden als groep in plaats van als koppel uit voormenselijke voorouders zijn voortgekomen. Vooral na de recente genomische ontdekkingen, lijkt het niet langer houdbaar om deze conclusie te ontwijken. Betekent dit vervolgens dat Adam "nooit bestaan" heeft? We kunnen net zo goed beweren dat er niet één, maar enkele duizenden Adams en Eva's rondliepen - hoewel sommigen van hen wellicht optraden als hun vertegenwoordigers en dus als de 'echte' Adam en Eva. We kunnen zelfs aannemen, in nauwe aansluiting bij Paulus (Rom. 5:12-21), dat het allemaal begon met de zonde van één man. Die zonde leidde tot een keten van reacties als gevolg waarvan de zonde zich razendsnel onder de mensheid verspreidde. Het is bijna logisch noodzakelijk dat ooit, ergens, de eerste menselijke zonde heeft plaatsgevonden. Weliswaar kan deze niet volledig losgestaan hebben van voorafgaande ontwikkelingen. In het licht van evolutionaire condities ligt het dan ook voor de hand om eerder te denken aan een geleidelijk opkomen van zondig gedrag. Dat maakt echter geen wezenlijk verschil. Wat theologisch van belang is, is dat vastgehouden kan worden aan de tradities "that humanity was originally righteous before rebelling and falling in sin". Als het over de zondeval gaat was er een vóór en en na.
We kunnen gevoeglijk aannemen dat de neiging zich van God af te keren door moreel kwaad te begaan uitermate snel om zich heen gegrepen heeft, op vergelijkbare manieren als we dat vandaag de dag vaak zien gebeuren. De manieren waarop de zonde zich verspreidde hoeven dus niet beperkt te worden tot genetische c.q. seksuele overdracht.
...Onze verkenning van de verhouding tussen evolutie en erfzonde brengt ons dan ook tot een conclusie die diametraal verschilt van die van Lamoureux: goedbeschouwd zijn beide met elkaar verenigbaar.
Ik word hier geconfronteerd met een lawine tegenstrijdigheden en vraagstellingen die opkomen, maar totaal niet aangesneden worden. Ten eerste zitten we met een tijdstip voor de verschijning van de mens die we als mens herkennen dat min of meer willekeurig gekozen is en bovendien varieert van 50.000 tot 40.000 geleden, afhankelijk van welk boek je erover opslaat. Wil men "de zondeval" concreet maken dan moet men toch "het echte mensworden" reduceren tot één bepaalde generatie. Onmogelijk. Ook moreel besef is iets wat zeer geleidelijk zich ontwikkeld heeft. Er kan eenvoudig nooit een generatie mensen hebben bestaan die hun ouders voormenselijk beschouwde.
Vervolgens moeten we blijkbaar uit dit verhaal opmaken dat "de mensheid" bestond uit één groep van enkele duizenden individuen, blijkbaar allemaal levend in de nabijheid van elkaar. Waar haalt van den Brink deze informatie vandaan? Als het de grotschilders van Zuid-Frankrijk en Noord-Spanje waren, betekent dat dan dat er in Turkije, Het Midden-Oosten, in China, India en Afrika toen nog geen mensen woonden?
Vervolgens maakt hij van één Adam en Eva de gehele groep van duizenden, om ze dan weer te reduceren tot "sommige vertegenwoordigers", die weer gereduceerd worden tot "de echte Adam en Eva", waarna ik uitroep "Make up your mind!", maar van den Brink uitroept dat het nauw aansluit bij wat Paulus zegt, dat het allemaal begon met de zonde van één man.
Vervolgens komt er een 'weliswaar' dat de zondeval van één mens weer tegenspreekt: weliswaar moet de zondeval een geleidelijk opkomen van zondig gedrag zijn geweest. Maar dat kan 'opgelost' worden door eenvoudig te beweren dat het "uitermate snel" om zich heen heeft gegrepen.
Vervolgens wordt de 'infectie' via seksuele overdracht afgewezen, maar moeten we toch blijven geloven dat het de gehele mensheid infekteerde, en niemand daaraan ontsnapte. Op basis waarvan? Als ik iets weet van de mens is het wel dat er altijd wel iemand is die niet meedoet met wat je voorstelt. Maar indien zo, hoezo is dit een inbreuk op de natuurlijke gang van zaken, hoezo is dit
niet een natuurlijk gevolg van kognitieve ontwikkeling? Dus hersenloze mensheid was "originally righteous", maar de toename van hersencapaciteit staat gelijk aan noodzakelijkerwijs in zonde vallen. Maar toch verwachtte God dat de mens niet leeft volgens de neigingen waarmee de mens via de door God gewilde evolutie is uitgerust.
Indien de zondeval een logisch gevolg is van toenemende hersencapaciteit, dan vindt die plaats in het leven van ieder mens op het moment dat de hersencapaciteit van een kind zo groot is geworden dat hij/zij moreel besef krijgt. Maar hoe heeft dit iets te maken met een unieke gebeurtenis die in het leven van onze voorouders ooit geschiedde?
En wat was die zonde nu precies? Weer krijgen we er geen ander antwoord op dan vaagheden zoals "geestelijk ontberen van Gods nabijheid", "verlies van Gods bovennatuurlijke gaven" (blijkbaar de beloofde onsterfelijkheid die hij eerder erbij fantaseerde), "existentiële vervreemding en angst", "driften, agressies en andere neigingen om onszelf door te zetten". Blijkbaar gaat het er bij van den Brink niet in dat "driften, agressies en andere neigingen om onszelf door te zetten" juist het voortbestaan van de soort waarborgen en dus in ieder geval tot op bepaalde hoogte deugden zijn.
Het begint mij te duizelen. Ik kan met de beste wil van de wereld kop noch staart ontwaren in deze uiteenzetting van van den Brink. Het ergste is nog dat hij eindigt met "goedbeschouwd".
