Dit geeft vrij aardig aan waar de verwarring begint. Door "het zintuigelijk ervaren van de wereld" een soort van bewustzijn te noemen en het kunnen spreken en redeneren een andere soort van bewustzijn maak je de zaak er niet helderder op. We kunnen dit al bij Freud waarnemen, die de behoefte had om de poel van onze niet talige aandriften als het "onderbewuste" aan te duiden.According to Block[1], "Phenomenal consciousness is experience; the phenomenally conscious aspect of a state is what it is like to be in that state. The mark of access-consciousness, by contrast, is availability for use in reasoning and rationally guiding speech and action." Block feels that it is possible to have phenomenal consciousness and access consciousness independently of each other, but in general they do interact.
Ik heb wel een idee waar deze behoefte om het begrip bewustzijn, dat ik strikt wil reserveren voor wat ik maar even als de "talige vorm" zal aanduiden, uit te breiden naar niet talige gebieden. Voor een deel komt dit voort uit de behoefte om wat wij zien als intelligent gedrag bij dieren toe te schrijven aan het hebben van een bewustzijn. Voor een ander en misschien belangrijker deel komt dit voort uit de wens om ons "totale beleven van de wereld", inclusief het ondervinden van de reacties van de meer primitieve hersendelen op zintuiglijke prikkels als bewustzijn te zien. Omdat dat één en ongedeeld zou moeten zijn. Tenslotte kan het voortkomen uit de uit voorgaand verschijnsel voortkomende wens dat er toch "meer" moet zijn en dat de talige kant te karig is.
Ik stel voor om "complexiteit van gedrag" als uitgangspunt te nemen en daar verschillende stadia in te onderscheiden, beginnend bij het primitieve gedrag van eencelligen en voorlopig eindigend bij het (talige) bewustzijn. Het aardige daarvan is dat je deze maatstaven ook kunt gebruiken voor verschijnselen die we nu onder "kunstmatig leven" rangschikken. Zoals die bijvoorbeeld zichtbaar zijn bij "cellulaire automaten". Anderzijds moeten in deze visie niet alleen samenstelsels van cellen als levende wezens worden beschouwd maar ook mierenkolonies en de mensenmaatschappij.
We ontkomen dan niet aan een systeem-benadering van leven, waarbij het centrale uitgangspunt is dat naarmate een systeem complexer gedrag vertoont het beter in staat is om te overleven in situaties die het nog niet eerder is tegengekomen. Complexer gedrag zal daarbij vaak ontstaan door organisatie van primitievere eenheden in een hogere levensvorm. Ofwel door "samen te werken" (NB geen bewust proces, in ieder geval meestal niet) staat "men" sterker. Tegen deze achtergrond heeft zich op een bepaald moment in de evolutie het (talige) bewustzijn ontwikkeld. Uiteraard in een maatschappelijke context.
Waar het om gaat is dat Dennett in "het bewustzijn verklaard" het talige bewustzijn als doel heeft. Andere vormen van psychische activiteit en de vaak zeer ingewikkelde interactie van die activiteiten met het talige systeem (ja, ook dat is een systeem) ontkent hij daarbij zeker niet. Hij geeft die verschijnselen en hun interacties met en invloed op het talige systeem ook de nodige aandacht, maar hij rekent ze, impliciet of expliciet niet tot het bewustzijn. En zijn "verklaring" is daarop niet gericht.
Als je met die insteek Dennett leest hoop ik dat je zult merken dat hij wel degelijk een serieus licht op de zaak werpt door het bewustzijn voor te stellen als een verzameling verhalen voortbrengende "agents" (weet daar even geen goede vertaling voor), waarvan het "ik" het virtuele middelpunt vormt. Een probleem dat ik in de discussie ook vaak zie opduiken is dat als iets virtueel is het dus "niet bestaat" en dus "niets verklaard". Het "ik" is een voor eenieder die dit leest en begrijpt waarneembaar fenomeen. Ook al is het virtueel. Op de stijl van D valt wel het een en ander aan te merken. Doordat hij in zijn schrijven voortdurend probeert zijn meest sceptische opponent nog mee te krijgen irriteert hij soms zijn minder sceptische lezer. In "Conscouisness Explained" valt dat nog behoorlijk mee en wordt het gecompenseerd door een enorme belezenheid en vaak ook geestige voorbeelden en uitweidingen.