Hoofdstuk 5: Three Levels of Basic Awareness uit het boek A Mind so Rare (Merlin Donald)
Je zou, begint Donald dit hoofdstuk, de evolutie van mensen kunnen beschouwen als
The Hominid Escape from the Nervous System. Het grote onderscheid tussen ons en de andere apen ligt in het bestaan van een symbolische cultuur, die zich grotendeels buiten de "hersendoos" afspeelt. Deze cultuur verdeelt de cognitieve activiteit (kennisactiviteit) over talrijke breinen en domineert de gedachtewereld (mind) van haar leden. Desondanks bestudeert de cognitieve wetenschap onze gedachtewereld alsof die opgesloten zouden zitten in een enkel brein. Dit leidt tot een "mind-in-the-box" geloof dat gedeeld wordt door cartesianen, behavioristen en cognitieve wetenschappers.
Mensen verbinden zich al op een heel jonge leeftijd in een uitgebreide en diverse culturele matrix, en profiteren van een opgeslagen voorraad aan cultureel geheugen dat duizenden jaren overspant. Er bestaan dramatische verschillen tussen culturen. Wij mensen zijn zeer diep afhankelijk van deze matrix.
Een afgezonderd brein kan even weinig een symbolische representatie opbouwen als een aap. Taal is slechts mogelijk als er uitwisseling is tussen individuen. Slechts als we een taal geleerd hebben met anderen, kunnen we bij onszelf denken. Dat roept de vraag op waar de oorsprong ligt van dit symbolisch denken: hoe is een overgeerfd apenbrein er in geslaagd een weg te graven uit de soliptische doos en een gemeenschappelijke cognitief universum opgebouwd? In tegenstelling tot hoe we de dingen ervaren, is ons bewustzijn afhankelijk van dit universum.
Bewustzijn zit opgesloten zijn in één lichaam, maar het vermengt zich aan de ene kant met het innerlijke universum van het brein, en aan de andere kant met het snel uitdijende culturele universum. Alles wat specifiek menselijk is aan ons soort bewustzijn is het product van een langdurige symbiose met cultuur. Symbolen, ons zelfbeeld, de basis van het autobiografisch geheugen hebben hun oorsprong in de cultuur, buiten de monade.
Mieren beschikken ook over collectieve intelligentie, maar mierenstammen zijn superorganismen verdeeld over talrijke onintelligente geesten. Octopussen zijn de intelligentste ongewervelde dieren, maar hun geheugen is enkel geschikt voor patroonherkenning. Dat maakt hen slaven van hun omgeving.
Mensen patroonherkenning gebruiken symbolen zelfs in onze dagelijkse omgang. Als we computers waarnemen in hun natuurlijke habitat, zien we dat ze slechts uitbreidingen zijn van de menselijke symbolische cultuur.
De sleutel tot het oversteken van de grote kloof was een fysische verandering in het brein. Het menselijke brein nam toe in omvang, en wel in het bijzonder in het tertiaire gebied van de cortex.
De cortex van alle apenhersenen hebben dezelfde functionele structuur (dus geen fysyische plaatsbeschrijving:)
- het primaire gebied van de cortex ontvangt signalen rechtstreeks van ogen, oren, huid, en distilleert er gewaarwordingen uit: kleur, plaats, contrast, lichtsterkte, luidheid, toonhoogte. Van hier worden ook afzonderlijke spieren aangestuurd.
- daarna komt het secundaire gebied van de cortex, dat signalen ontvangt van het primaire gebied en samenvoegt met elkaar en met context. Bij mensen is dit gebied bijvoorbeeld verantwoordelijk voor het erkennen van objecten. Hier (premotor) worden ook acties gepland die uit meerdere bewegingen bestaan, en het resultaat wordt teruggezonden naar het primaire gebied. Het secundaire gebied is relatief groter bij apen.
- daarna komt het tertiaire gebied van de cortex, dat volledig afgezonderd is van de zintuigen en het primaire gebied van de cortex. In de tertiaire cortex zijn dan ook geen gebieden speciaal toegewezen: alle impulsen kunnen met elkaar verwerkt worden. Het is het abstractste deel van de hersenen. Het zendt signalen naar de secundaire premotor, naar het limbisch systeem, naar de hippocampus, en naar het neocerebellum.
De tertiaire cortex is meer ontwikkeld in mensapen dan in kleine apen, maar is uitgegroeid tot een reusachtige, dominerende aanwezigheid in het menselijke brein. In absoluut volume is het tertiare gebied bepalend voor onze soort.
De omvang van de tertiaire cortex laat ons toe bewust mentale modellen te bouwen. Het ultieme van deze modellen is het "zelf-met-omgeving". Het is het meest regelmatig en intensief getrainde model dat we hebben. Het is ontwikkeld in spel, bezinning en zelfcorrectie, met advies en hulp van ouders, vrienden, vijanden, gewoonten en de samenleving. Het wordt gedurende het hele leven beoordeeld en bijgewerkt. We weten niet in detail hoe dit gebeurt, maar we weten wel uit de klinische neurologie welke tertiaire gebieden mogelijkheden bieden voor de opbouw van dit zelfbeeld: het egocenter. Als dit gebied beschadigd is hebben we moeilijkheden met het begrijpen van gebaren, gelaatsuitdrukkingen en humor.
Door onderzoek werd aangetoond dat hersenactiviteit meer is dan electrische circuits aan- en uitschakelen. Op een wijze die we nog niet begrijpen, gaan bewuste inspanningen samen met het opzetten van tijdelijke functionele netwerken, om een strategie op te bouwen voor de problemen die zich aanbieden. Het brein organiseert zichzelf doelgericht, in een proces dat honderden tot miljoenen neuronen aanspreekt, en het bewustzijn is hierbij noodzakelijk. Omdat het brein binnnen de fysische mogelijkheden van zijn eigen structuur moet blijven, is dit proces meer te vergelijken met het ontwerpen van nieuwe hardware dan met het openen van een softwareprogramma. Het is, in tegenstelling tot de computermetafoor, een open-ended proces.
Donald besluit deze sectie:
Donald p.178 schreef:This may not give us a tight causal chain from atom to neuron to awareness, but it is a start. The electrical activity of the brain is ineluctably tied to consciousness, and conscious effort is the single most reliable predictor of the patterns of brain activity. Metabolic imaging confirms that conscious processing plays a central role in shaping the brain's activity patterns. It also reveals the existence of a system whose job seems to include setting up those patterns to cope with the day-to-day tasks we face.
However, there is one compulsory caveat here. The conscious brain can never become aware of itself, and we should not allow ourselves to be drawn into pointless debate about why the boundaries of awareness shouldn't encompass the brain's own activity. There is simply no direct awareness of the brain's activity and no possibility of achieving it. Brain activity is the end of the line. It is the source, never the object, of direct experience. Asking why these strange ionic ripples can make us aware of everything but themselves is pushing the question too far. There are limits to science. Although it seems to evolve and expand endlessly, at any given moment it is finite, like space. We must respect that limit, wherever it may fall, in each generation, even though we may be impatient for a complete theory. At the moment we still don't know why there is a strong gravitational force or why certain macromolecules come alive. For now we must accept that there just is and they just do. Brains that pulse with certain patterns of electrical activity are conscious. Why? They just are.