De vraagstelling bij dit onderzoek was:
Je hoeft geen religie aan te hangen om een moreel hoogstaand iemand te zijn. Maar waarom kom je dan in bijna elke cultuur religies tegen?
Verschillende wetenschappers hebben onderzoek gedaan naar het ontstaan van religie en geven hun visie hoe religie evolutionair een rol speelt. De invalshoeken verschillen hier en daar.
Hieronder een gedeelte uit het artikel.
Ik heb juist dit stuk gequote aangezien deze tekst mij het meeste aansprak. Moraal niet voortvloeiend uit religie maar moraal en religie lostaand van elkaar ontwikkeld. En moraal ontwikkeld als overlevingsstrategie.Waarom lokken religieuze begrippen moreel gedrag uit, zelfs bij niet-gelovigen? Dat komt doordat zowel religie als moraliteit evolutionaire aanpassingen zijn, zegt Jesse Bering, hoofd van het Instituut voor Cognitie en Cultuur van de Queens Universiteit in Belfast. Moraliteit vloeit niet voort uit religie, meent hij: ze hebben zich los van elkaar ontwikkeld, zij het wel in reactie op dezelfde krachten in de maatschappelijke omgeving. Toen onze voorouders eenmaal taal hadden ontwikkeld en het vermogen te begrijpen wat anderen denken, kon nieuwe informatie over iemands reputatie veel verder uitwaaieren dan diens naaste omgeving. Wie de neiging had zich sociaal te gedragen, was binnen die context in het voordeel, aldus Bering. Zo werd moraliteit een overlevingsstrategie.
Tegelijkertijd zou ook het vermogen tot het hebben van een religieuze overtuiging zijn ontstaan. Onze reputatiebewuste voorvaderen zouden een overweldigend gevoel hebben gekregen dat ze bekeken en beoordeeld werden, zegt Bering, wat ze moeten hebben toegeschreven aan bovennatuurlijke bronnen, omdat het cognitieve systeem nu eenmaal altijd probeert dingen te verklaren uit een bedoelde opzet en er betekenis aan toe wil kennen. Hetzelfde aanpassingsmechanisme dat tot moraliteit heeft geleid, kan dus ook de drijvende kracht achter de evolutie van religie zijn geweest.
Afgezien daarvan heeft evolutionair bioloog David Sloan Wilson van de State University van New York het idee geopperd dat het religieuze gebruik ook van belang kan zijn voor groepscohesie. Toen de mens in de loop van de afgelopen tienduizend jaar, toen de opkomst van de landbouw tot gigantische arbeidsverdeling binnen samenlevingen leidde, steeds meer een sociaal wezen werd, zouden moraliteit en religie zich naast elkaar hebben ontwikkeld als manieren om de sociale cohesie te bevorderen.