Wat me al lezende vooral zo opvalt, is dat de hoofdpersoon van de hele serie, God, opvallend weinig handelend aanwezig is. In Genesis gaat God nog gezellig zelf aan de slag, schepping hier, zondvloed daar, taalproblemen veroorzaken, steden vernietigen. In Exodus gaat hij ook nog flink los, met plagen, splijtende zee, en een lange speurtocht door de woestijn. Toch heeft God hier al grotendeels Mozes nodig om goddelijk handelen te initieren. Maar daarna wordt het razendsnel minder. Eerst wordt God nog wel opgevoerd als brenger van wetten en regels, hoewel via een mens. Binnen de kortste keren treedt God feitelijk helemaal niet meer op. Allerlei profeten komen nog wel vertellen wat God zoal wil, maar van communicatie tussen God en zijn profeten wordt niet zo veel verteld. Dat hoeft ook niet,in Deutoronomium is daarvoor een slimmigheidje ingebouwd: iedereen die zichzelf een profeet noemt en waarvan achteraf blijkt dat een voorspelling uit is gekomen, die is met terugwerkende kracht een echte, de rest zijn nepperds.
Het gevolg is wel dat we weinig meer horen van de hoofdpersoon, en hoofdzakelijk van de mensen die zichzelf als profeet opwerpen en die om welke reden dan ook als zodanig geaccepteerd worden door de mensen
Vrvolgens hebben we nog een hoeveelheid psalmen, klaagzangen, poezie, spreuken en dergelijke, waarin God nog wel eens voorkomt, maar niet meer als handelend subject, niet als hoofd- of zelfs bijpersoon, alleen nog als De Grote Afwezige die aangeroepen wordt. Waarbij, opvallend genoeg, het thema vaak is "mijn leven is klote, God doet er niks aan, ach God red mij toch, maar hoe dan ook ben ik wel trouw hoor!"
Zo tegen de tijd dat het Nieuwe Testament er aan komt, zeker in de katholieke canon, is God compleet afwezig en zijn Israëls nationalisme en religie de belangrijke drijfveren geworden. Zonder handelende God.
En ook in het Nieuwe Testament komt daarin geen enkele verandering. In tegendeel, wat er nu nog aan wonderlijkheden, handelingen of leringen wordt gegeven, wordt voornamelijk aan de mens Jezus verbonden. Die mag dan wel een wonderlijke herkomst hebben, maar binnen het verhaal wordt hij nergens God genoemd, dus de latere kwestie van "Jezus is God" moeten we toch even negeren.
Kortom, ook als je de Bijbel intern bekijkt, is het een opvallend Godloos boek. Het lijkt op het eerste gezicht vooral te vertellen over hoe geweldig God toch steeds maar weer ingrijpt, maar in feite is het een eindeloos herkauwen van één ingreep en de verwarring van een volk dat niet snapt waarom die God van hun zowel erg machtig is, en tegelijk totaal NIETS doet.
Natuurlijk, de auteurs proberen nog wat zaken aan God toe te schrijven. Als de Perzen de Babyloniers verslaan en daarmee religieuze tolerantie introduceren en een zekere vrijheid voor Israel, zijn auteurs niet te beroerd om te beweren dat God die wereldrijken liet clashen, alleen maar om het peuterstaatje Israel iets meer vrijheid te geven. Maar het blijft wat vertwijfeld klinken.
Het hele boek over de God die niet bij naam genoemd mocht worden, die niet afgebeeld mocht worden, die eerst zij ark en later zijn tempel kwijt raakte, gaat over de afwezigheid van God.
En dat lijkt me (ik moet eens naar een stelling toe, nietwaar) de (r)evolutie die het joodse geloof, later aangevuld met de Jezus-sekte, gebracht heeft. Afschaffing van de veelgoderij, afschaffing van de aanbidding van beelden, voorwerpen, bergen en bomen, maar vooral de aanzet tot afschaffing van al het bovennatuurlijke. En daarvoor in de plaats: zorg voor de naaste, een rudimentaire rechtstaat, en rituelen die niet langer goden gunstig moeten stemmen, maar die emotionele momenten in een mensenleven ondersteunen.
Jodendom en christendom zijn daarmee, met overigens een stevige terugval in de eerste pakweg 15 eeuwen

Schiet u maar
