Het was een vergelijking, cluny.
En de reden waarom we het er pagina na pagina over hebben, is omdat iemand anders een enorm probleem van die vergelijking maakte.
Het is een vergelijking. Ik zeg dus niet dat Richard Dawkins een inquisiteur
is. Ook roep ik niet: inquisiteur! inquisiteur!.
Ik heb, welgeteld één maal, een vergelijking gemaakt tussen de passie van de inquisitie om de ketterij te bestrijden en de passie van Dawkins om het geloof te bestrijden.
Dat zegt helemaal niets over de inhoud van de argumenten waarom atheïsme wel of niet correct is. Daar was het ook niet voor bedoeld.
Voorbeeld van dogmatisme
De reden dat ik Richard Dawkins noemde als voorbeeld, was omdat mensen van mij verlangen dat, wanneer ik spreek over atheïstisch dogmatisme, ik concreet maak wat ik daarmee bedoel. Zozeer is de gedachte ingesleten, dat een atheïst per definitie een vrijdenker is, dat men zich niet kan voorstellen dat een atheïst dogmatisch kan zijn.
Oud nieuwtje: Stalin was een atheïst, en hij was heel dogmatisch. Mao Zedong was een atheïst, en hij was heel dogmatisch. Dus ja, atheïsten kunnen dogmatisch zijn.
Maar een vrijdenker is toch per definitie ondogmatisch, heeft lak aan dogma's? Toch? Zeker. Daarom valt iemand die zo van zijn eigen gelijk overtuigd is, dat hij niet langer luistert naar argumenten van anderen, - of alleen wanneer ze lopen langs de paden waarvan
hij heeft bepaald dat ze de enige juiste en ware zijn, geen vrijdenker meer te noemen.
Stalin en Mao zouden zeker kwalificeren voor een disqualificatie als vrijdenker. Zulke voorbeelden zijn echter larger than life en knekelen grotendeels in het verleden. Welk levend voorbeeld van een militante, dogmatische atheïst dan? Wie zou daarvoor in aanmerking komen en is het geen teken aan de wand dat men aan hem denk?
Geloofsijver
Wanneer ik dan een hedendaagse apostel van het ongeloof aanvoer, met een ijver welke die van st. Paulus evenaart, zegt men mij dat ik argumenten verwar met een persoonlijke aanval, en Dawkins dogmatisme moet aantonen uit zijn uitspraken.
Als ik hier Jerry Fallwell of Pat Robertson dogmatisch zou hebben genoemd, zou niemand me vragen dat te bewijzen met uitspraken; het is zichtbaar voor iedereen met ogen om te zien, het blijkt eenvoudig uit hun optreden.
Laten we dan het optreden van Dawkins eens bekijken. Zie bijvoorbeeld zijn ondervraging van Ted Haggard, waarin hij deze op de pijnbank van Dawkins' gelijk legt.
De reden dat u niet ziet dat dit is wat er aan de hand is, is misschien omdat u meent dat het hoog tijd is dat iemand Haggard aan die behandeling onderwierp; zelf verketterde hij toch ook (homo's, bijvoorbeeld), en probeert hij zijn absolute overtuiging om te zetten in politieke invloeid.
Of misschien is het omdat u meent dat Haggard begon (bekijk het fragment nogmaals, Dawkins zet vanaf de eerste zin de aanval op de man in en houdt daar ook nooit meer mee op. "You obviously know nothing about the subject of evolution". Daar win je geen zielen mee, beste kapelaan voor de duvel; zelfs Jezus de Heer met al z'n temperament had dat nog beter gedaan.
Hoe dan ook: we zijn hier getuige van de clash van
twee absolute wereldbeelden; een clash die Dawkins opzoekt. Ga me dan niet vertellen dat Dawkins geen lood in zijn bokshandschoenen heeft en Haggard wel.
Er is me voorgehouden dat Dawkins dit doet uit strategie. Bekijk zijn films. Beluister het timbre in de stem, het omlaagtrekken van de mondhoek wanneer hij het woord 'religie' in de mond neemt, alsof hij een bitter insekt in de holte laat rollen. Het is niet gespeeld. De haat is echt.
Ander voorbeeld: Beyond Belief - de ketterij van Joan Roughgarden
op de conferentie Beyond Beliefwordt Richard Dawkins gevraagd (doorspoelen 29 min) te reageren op stellingen van Steven Weinberg en Joan Roughgarden. Dawkins reageert voor de vuist weg:
hij zal godsdienst - in tegenstelling tot Weinbergs beeld van de malle oude tante die haar beste dagen gehad heeft - helemaal niet missen. Religie doet een aantal negatieve zaken bij mensen (zoals ze een schuldgevoel inprenten, indoctrineren en ze programmeren tot een dwangmatige goedgelovigheid) en de goede zaken die de religie heeft voortgebracht (de muziek van Bach) zijn geen verdienste van de godsdienst, maar van de mens zelf. Het lijkt mij iets teveel op cherrypicking en spugen op wat je niet bevalt terwijl je wel van de zoetheid van het geloof geniet. Wat Dawkins over het hoofd ziet is dat een flink deel van de schoonheid van religieuze kunst nu juist in de mythe zelf gelegen is. Het drama van Petrus die de Heer verraadt, de haan die was voorspeld. Dawkins negeert dat - een beetje huichelachtig.
Beyond Belief heeft op dit soort momenten veel weg van een kerkelijke bespreking over de koers van de geloofsgemeenschap, waarbij een gerespecteerd ouderling opstaat en het woord neemt met de oproep toch vooral de rechte koers te bewaren. Je kunt er niet om heen: Dawkins propageert in dit fragment een bepaalde (natuur)wetenschappelijke orthodoxie.
Ik ben tussen orthodoxen opgevoed, die op dergelijke conferenties voortdurend dezelfde oproepen deden.
Hij zegt in dit fragment ook letterlijk dat hij maar in één ding geïnteresseerd is in de beschrijving van theoriën: is ze waar of niet?
Probleem is natuurlijk dat hij niet definieert wat hij bedoelt met 'wáár': namelijk of onze theorieën de werkelijkheid voor zover we weten, zo dicht mogelijk benadert. Oftewel, bieden onze verklaren onze theorieën het grootst mogelijk aantal gegevens. Nu hebben mensen heel verschillende manieren om zo'n verklaring in tekens om te zetten, maar het meest gebruikte middel is dat van het model. En vrijwel elk model is een metafoor.
Vervolgens zegt Dawkins: "I'm actually more interested in the deep truths about the universe. Is there, as a matter of fact, a supernatural intelligence
in the universe. And that's the war that I'm really, really interested in." (nadruk van mijn kant)
Levensbeschouwing en wetenschap lopen bij Dawkins door elkaar heen, in elkaar over
Let op: God bevindt zich dus volgens Dawkins
in het universum, als Zij bestaat. Het theïsme heeft echter altijd volgehouden dat God trancendent is en zich niet
in het universum is. Pantheïstische stromingen gaan ervan uit dat de werkelijkeid zelf goddelijk is. Je adem is goddelijk. Dat laatste kan wetenschap niet vast stellen.
Er is iets heel geks aan de hand met Richard Dawkins. Aan de ene kant zegt hij dat zodra men de arene van wetenschap betreedt, al het bovennatuurlijke niet mee mag tellen in natuurwetenschappelijke verklaringen. Zo zijn de regels van wetenschap nu eenmaal.
Maar regels impliceren een spel. Het is geen verzameling van alles wat we weten, maar een functie van de mens: gegevens verzamelend, kritisch analyseren, en een voorlopige conclusie trekken. Wetenschap zo blijkt uit het methodoloisch naturalisme, een spel.
De werkelijkheid is echter dat het niet het enige spel is dat mensen spelen. Door te doen alsof dit spel 'de werkelijkheid', is, steekt Dawkins de rubicon over van methodologisch naturalisme, naar filosofisch naturalisme. Er is geen God, zo zegt hij: mijn wetenschap vindt 'M niet. Nee, nogal wiedes; Hij mag binnen de arene van diezelfde wetenschap niet meespelen. Als je God zou vinden, zou hij een wezen zijn
binnen ons universum, een intelligente extra-terrestrial, en mensen zouden zeggen: dat is niet God, maar een groot insekt.
Wil je praten over verabsolutering? Hier vindt verabsolutering van een wereld vol wetenschappelijke modellen plaats. Niet langer is het de arena, of een venster op de werkelijkheid, dit
is de werkelijkheid, de waarheid, zoals op unieke wijze bemiddeld door de wetenschap.
Vermakelijk: Dawkins noemt Roughgarden's visie op wetenschap een poëtische visie op wetenschap, terwijl zijn boeken vol staan van de metaforen. "De blinde horlogemaker"; evolutie voorgesteld als "een schier onneembare berg"; "het zelfzuchtige gen". Schreef Dawkins niet zulk poëtisch proza, dan zou hij geen bestsellerauteur zijn. Dawkins carrière berust op zijn vermogen natuurwetenschappelijke theoriën in poëzie om te zetten.
Waarom zo omslachtig, vraagt Dawkins; als je mensen eenvoudig de waarheid kan vertellen. "Vertel ze gewoon de waarheid!" immers: "We actually understand ..we're getting to the point where we understand the reality of the world".
Dus in hoeverre zijn die metaforen (elk model is een metafoor) van Dawkins de werkelijkheid? Gelooft hij het zelf? Ik ben bang van wel.
Joan Roughgardens beklag over het machogehalte van de dominante denkstroom in het denken over tal van evolutionaire vraagstukken, geeft al aan dat wetenschap en het zoeken naar wetenschappelijke verklaringen een stuk minder objectief tot stand komen. Men filtert. Men ziet gedrag door de bril van de eigen biografie en cultuur. Net zo goed als men bij God antropomofiseerd, doet men dat met dierlijk gedrag.
Dawkins verwerpt het idee dat hij een mentale bril op zou hebben: l'ockerroom bravado'? Als het geen goede theorie is, vervang 'm dan; maar kom niet aan met goedkope metaforen. Hij objectiveert daarmee zijn theorieën als zijnde verheven boven elke vorm van subjectiviteit, hetgeen een robotisch mensbeeld impliceert.
Filosofisch klopt er geen donder van het simpele positivisme van Dawkins. De wetenschap is niet de vervanger van religie. Wetenschap is een functie van menselijk handelen, net zo goed als religie een functie van dat handelen is. Te zeggen dat de eerste de tweede heeft vervangen, is een overtreding van de regels van de wetenschap zelf, en doet tekort aan de enorme religieuze diversiteit in de 21e eeuw. [/b]