Amnesty International schreef:10. Waarom veroordeelt Amnesty de verplichting om een hoofddoek of sluier te dragen in bepaalde Islamitische landen en wijst Amnesty tegelijkertijd een verbod in Europa af?
Amnesty International is niet voor of tegen een boerka, niqaab of hoofddoek. Amnesty vindt dat mensen vrij zijn om te kiezen wat zij willen dragen – en wat niet. Amnesty veroordeelt dan ook kledingvoorschriften voor vrouwen in onder meer Iran en Saudi-Arabië. En met dezelfde argumenten waarmee Amnesty door de overheid opgelegde kledingeisen in die landen veroordeelt, wijst zij een algemeen verbod dat wordt bepleit in sommige Europese landen af.
Amnesty heeft zich in de afgelopen jaren onder meer uitgesproken tegen kledingeisen die worden opgelegd aan vrouwen door de overheid en of (gewapende) oppositiegroeperingen in landen als Somalië, Jemen, de Tsjetsjeense Republiek (Russische Federatie), Saudi-Arabië, Iran, Irak en Pakistan.
Amnesty International kiest hier voor de principiële opstelling. Amnesty is tegen elk door de overheid opgelegd kledingvoorschrift. Amnesty veroordeelt overheidsdwang die het dragen van een gezichtssluier aan mensen oplegt. Amnesty veroordeelt ook overheidsdwang die het dragen van een gezichtssluier verbiedt. Op het eerste gezicht lijkt zo'n principiële houding redelijk, maar in praktijk gooit Amnesty met deze opstelling haar eigen ruiten in. In deze kwestie is een principiële opstelling contra-productief en is een pragmatische benadering op zijn plaats. Het eindresultaat, het tegengaan van het beknotten van de rechten van mensen door overheden, dient voorop te staan.
Waarom is de opstelling van Amnesty International contra-productief?
Naar eigen zeggen veroordeelt Amnesty kledingvoorschriften voor vrouwen in onder meer Iran en Saudi-Arabië.
Iran en Saudi-Arabië zouden Amnesty er fijntjes op kunnen wijzen dat Amnesty in Europa pleit voor het toestaan van het dragen van gezichtbedekkende kleding en dat een veroordeling van een kledinggebod, zoals van kracht is in Iran en Saudi-Arabië, absurd is als er blijkbaar niets mis is met gezichtbedekkende kleding.
Vervolgens zal er een discussie ontstaan over de mate van vrijwilligheid in kledingkeuze. Een discussie die door geen van beide partijen gewonnen kan worden omdat harde bewijzen ontbreken.
Amnesty zal aanvoeren dat de niqab/burqa-draagsters in Europa allemaal zelf voor de niqab/burqa gekozen hebben.
Iran en Saudi-Arabië zullen hetzelfde beweren, namelijk dat ook hun vrouwen gekozen hebben voor de niqab/burqa.
De pat-stelling is dan compleet.
Bij slachtoffers van overheidsdwang gaat het om aantallen slachtoffers en de ernst van het leed dat wordt berokkend.
Het mag duidelijk zijn dat het aantal slachtoffers van overheidsdwang in de islamitische landen vele malen groter is dan in Europa en dat het gedwongen dragen van gezichtbedekkende kleding een ernstigere aantasting is van van de menselijke integriteit dan een verbod op die kleding.
Amnesty International dient in deze kwestie dus af te stappen van de principiële benadering en resoluut te kiezen voor de pragmatische benadering: Amnesty moet de niqab/burqa overal en met volledige inzet (gaan) bestrijden.
De bestrijding van leed dat mensen wordt aangedaan is immers belangrijker dan de schone principes van een vereniging.