siger schreef:
Het is hier belangrijk wat je allemaal bij wederdiensten rekent. Ik heb verder in mijn post getracht te gedefinieren wat je redelijkerwijs niet meer tot persoonlijk voordeel kan rekenen. Doodgaan leek me daar een duidelijke scheiding te zijn.
Voor iemand die het leven niet meer aankan, en ontzettend graag dood wil, is de dood dus een baat. Iemand die euthanasie wil plegen omdat hij hevig lijdt, dus de dood als een verlossing ziet, ook daarvoor is die dood wel degelijk een baat, dus voor de persoon een groot voordeel ten opzichte van het lijdende leven. Hij kiest tenslotte de dood, omdat dat hem voordeel biedt, het voordeel is: niet meer lijden, overal van af zijn. Dit lijkt mij juist een enorm voordeel, dus een enorme baat. In zoverre maakt een zelfmoordenaar, of iemand die kiest voor euthanasie dus geen onbaatzuchtige beslissing, maar een weloverwogen beslissing die een groot voordeel voor zichzelf inhoudt, namelijk af zijn van het lijden.
Daarbij is onbaatzuchtigheid niet het tegenovergestelde van egoïsme zoals je lijkt te suggereren.
Als ik het bestaan van onbaatzuchtig gedrag verdedig, doel ik (samen met Van Dale) op gedrag dat geen eigen voordeel oplevert.
Iemand die hevig lijdt, heeft wel degelijk een eigen voordeel door te kiezen voor de dood, want dat brengt een einde aan het persoonlijk lijden. En dat is zelfs een enorm voordeel tegenover het nadelige lijden.
Jagang schreef:De zin van onbaatzuchtigheid ligt in de voldoening een ander voor ongeluk te behoeden, maar ook in de voldoening te weten dat mensen, in het algemeen, anderen voor ongeluk willen behoeden. Dat is geen uitgesteld egoisme, want de bejaarde of de hond zullen vermoedelijk nooit wat terug doen. Het schokt ons als iemand onder een trein springt, en we vinden het goed als iemand een blinde helpt oversteken, omdat het beide signalen zijn over de wereld waarin wij met onze dierbaren leven. Zoiets een individuele beloning noemen is vergezocht en onjuist.
Baatzuchtigheid (dus het eigen voordeel) gaat niet altijd over een directe persoonlijke beloning, het eigen voordeel kan ook in het grotere geheel bezien worden. Elkaar helpen, schept een bepaalde cultuur waarin het goed toeven is, het is dus goed voor de groep (de soort of de omgeving waar je toe behoort) om elkaar behulpzaam te zijn.
Dit geldt ook voor de bloed opgevende vleermuis die een soortgenoot helpt.
Echter, indien die vleermuis die gevoed wordt, nooit zelf de taak van voeden op zich neemt, zal hij op den duur niet meer worden gevoed door zijn soortgenoten, en valt dus buiten het altruïsme van de groep. Ook hier is er dus geen sprake van belangeloos helpen.
Dat er aan het moment gebonden onbaatzuchtige handelingen bestaan, daar ben ik het zeker mee eens. Je helpt zeker mensen zonder op dat moment daar iets voor terug te verwachten. Maar in de basis is dat willen helpen ontstaan, vanuit een sociaal kader, waarin het helpen niet los kan gezien worden van het grote geheel. Waarin elkaar helpen dus voordeel opleverde voor het voortbestaan van de sociale soort waartoe je behoort. Ergens sluimert het tit for tat gewoon bij de mens als soort. Zonder dat gegeven zou 'onbaatzuchtig' gedrag zich niet eens hebben ontwikkeld.
Zes keer je buurman helpen wanneer die in nood is, doe je ogenschijnlijk zonder iets terug te verwachten. Je staat daar niet bij stil. Je gaat daar pas bij stil staan, indien diezelfde buurman jou, in soortgelijke omstandigheden, vier keer heeft laten stikken. Dat is wat ik bedoel met achterliggend tit for tat, dat wel degelijk een rol blijkt te spelen, wanneer het aan de orde is. Daar wordt je je dus pas bewust van, indien het je duidelijk wordt dat hulp totaal van één kant komt, en blijft komen.
Dat dit niet speelt bij incidentele hulp, mag duidelijk zijn. Hoewel ook hier op de achtergrond meespeelt, dat ook jij geholpen wil worden in diezelfde omstandigheid. Het is dus onbewust een soort van verzekering, waar je op hoopt dat die jou ook ten deel zal vallen, indien nodig.
Je hoeft je dan alleen maar af te vragen, hoe jij het zou vinden als je aan het verzuipen bent, en niemand zou je komen redden. Dat speelt ook vaak een rol, het je inleven in de persoon in nood. Je helpt die dus, omdat ook jij in zijn plaats geholpen zou willen worden. Ook dat is een vorm van tit for tat.
Alle gebondenheid kan vrijheid heten, zolang de mens de banden niet voelt knellen. (naar Erasmus)
Il n’y a que les imbéciles qui ne changent jamais d’avis ... (Jacques Brel)
En de mens schiep God en dacht dat dat goed was.