Peter van Velzen schreef: ↑15 apr 2023 02:15
Rereformed schreef: ↑14 apr 2023 16:04
Peter van Velzen schreef:Mijns inziens is en mythische verklaring niet compleet zolang men niet weet wat er de aanleiding toe was. Mythes zijn pogingen om te verklaren wat men meemaakt. De vraag is niet of de mythe ons helpt om iets te verklaren maar of ze de mensen die toen leefden hielp!
Maar wat is een betere verklaring voor het evangelie van Marcus dan de ramp van het jaar 70, dat voor velen het hele Joodse geloof ongeloofwaardig maakte? Via een verhaal over een historische Jezus kon de evangelieschrijver ermee bewijzen dat alles door God gepland was en het christendom de ware godsdienst en voortzetting van het Joodse geloof was.
Ik zou geen betere weten maar dat was eigenlijk niet wat ik op het oog had. We hebben niet alleen een verklaring voor het ontstaan van de historische visie nodig maar ook een voor de Paulinische. Wie of wat dacht Paulus dat er aan hem verschenen was?
Nadat ik gisteravond mijn vorige reaktie op je vraagstelling nog eens doorlas schoot het me te binnen dat je dat wellicht bedoelde, maar ik was te moe om op deze vraagstelling in te gaan. Het was voor mij bedtijd.
Het schijnt me toe dat het Paulinische geloof redelijk te verklaren valt via de smeltkroes van het Hellenisme, waar allerlei religieuze stromingen elkaar kruisbestuiven. Hier een korte opsomming van het Perzische
Zarathoestra-geloof:
"Ahura Mazda (Ahura = The Lord Creator, Mazda = Supremely Wise) zal uiteindelijk zegevieren over de kwaadaardige Angra Mainyu of Ahriman (de Satan), waarna het universum een kosmische vernieuwing zal ondergaan en de tijd zal eindigen. Bij de laatste vernieuwing zal de hele schepping - zelfs de zielen van de doden die aanvankelijk naar de "duisternis" waren verbannen - worden herenigd in Ahura Mazda en weer tot leven komen in de ondode vorm. Aan het einde der tijden zal een redderfiguur (een Saoshiant) een laatste vernieuwing van de wereld (frashokereti) bewerkstelligen, waarin de doden weer tot leven worden gewekt."
Iemand zou kunnen denken dat hier het christelijk geloof wordt beschreven!
Veel van de religieuze kruisbestuiving vanuit het heidendom naar de Joodse religie kan men al opmerken in de bijbel. In het laatste hoofdstuk van het laatstgeschreven oudtestamentische boek, Daniël, kan men opeens voor het eerst lezen over
opstanding:
"Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, en anderen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen. En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en zij die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren voor eeuwig en altoos." Dit zal allemaal gebeuren als climax van
"een tijd van grote benauwdheid zoals er nooit geweest is sinds er volken bestaan". Slaat men de bladzijde om van het oude naar het nieuwe testament in de christelijke bijbel, dan merkt men op dat
Satan en demonen niet alleen uitgevonden zijn, maar een hoofdrol spelen; 'boze wereldmachten' zijn overal om ons heen druk aan het werk, ze kunnen zelfs in ons inwonen. In het late Johannesevangelie wordt Satan door Jezus zelfs "de overste van deze wereld" genoemd. Vanuit de oude Joodse religie zou zo'n uitspraak godslastering genoemd kunnen worden. Het zijn dan ook allemaal zaken die uit de Zarathoestrareligie zijn overgewaaid. Tezelfdertijd was er ook in het Joodse geloof dat uitzien naar de Verlosser.
Paulus kwam uit Tarsus, een niet onbeduidend centrum van de mysteriereligies. Het lijkt me geen grote stap om de Nationale Verlosser die voor het volk Israel zou moeten komen, in het denken van internationale Joden als Paulus, die allang vrede hadden met het Romeinse Rijk en een veel wijdere blik hadden op de wereld dan de Joden in Palestina, omgeturnd werd tot een Verlosser die voor de gehele mensheid zou komen en dat die verlossing een geestelijke verlossing zou zijn: de door God gezonden hemelse Heiland (redder) behaalde via een goddelijke krachttoer (een typisch kenmerk van mysteriegodsdiensten) de overwinning op de duistere machten die de wereld in zijn greep houden. Via geloof in deze Heiland zou iedereen met God verzoend kunnen worden en tot zoon van God aangenomen kunnen worden en de Geest Gods ontvangen. Paulus ziet dit als het voorspel dat aan de komst van de Messias voorafgaat en de wereld op deze komst voorbereidt.
Het christendom in Jeruzalem waar Paulus contact mee had, had veel van dezelfde gedachten, maar was niet internationaal. Het had verlossing voor specifiek het Joodse volk op het oog. Blijkbaar ontstond (nadat de Romeinen het Joodse koninkrijk hadden opgeslokt) de gedachte dat de zonden van Israel zo groot waren dat enkel een soort perfect goddelijk offer de vergeving zou kunnen bewerkstelligen. In de Hebreeënbrief (blijkbaar geschreven in Rome aan christenjoden in Jeruzalem) kan men daar uitvoerig over lezen: Het volmaakte offer wordt in hoofdstuk 10 beschreven. Daar kan men zelfs lezen hoe men op het idee kwam dat zo'n offer geschieden moest. Men vond de teksten ervoor in de heilige Joodse schrift:
"Daarom zegt hij bij zijn komst in de wereld: "Slachtoffer en offergave hebt U niet gewild, maar U hebt Mij een lichaam bereid; in brandoffers en zondoffers hebt U geen behagen gehad. Toen zei Ik: zie, hier ben Ik - in de boekrol staat van Mij geschreven - om uw wil te doen, o God." (Ps. 40:7-9) waarop de Hebreeënschrijver het commentaar geeft:
"Hij heft het eerste op, om het tweede te laten gelden. Op grond van die wil zijn wij voor eens en altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.
Via visioenen en openbaringen en 'geïnspireerde schriftuitleg' werd men overtuigd dat dit geschied was, en dat werd gezien als teken dat de komst van de Messias nu zeer nabij was:
"Want nog een korte, korte tijd, en Hij, die komt, zal er zijn en niet op Zich laten wachten" (Hebr. 10:37).
Lees de brief van Jacobus. Hij heeft werkelijk geen enkel idee van een historische Jezus waar hij in gelooft, maar zijn geloof is door en door Joods, met op het eind de toevoeging:
"Hebt dus geduld, broeders, tot de komst des Heren. Zie, de boer wacht op de kostelijke oogst en heeft geduld, totdat de vroege en late regen erop gevallen is. Oefent ook u geduld, en sterkt uw harten, want de komst van de Heer is nabij. Heb geen onenigheid met elkaar, opdat u niet onder het oordeel valt. Zie, de Rechter staat voor de deur!"
Precies hetzelfde geldt voor Petrus. Lees de eerste brief van Petrus. Deze man heeft geen enkel idee van een historische Jezus waar hij mee is opgetrokken. Hij gelooft in een Christus,
"een onberispelijk en vlekkeloos lam, die al vóór de grondlegging der wereld door God uitverkoren werd, maar nu, aan het einde van de tijd geopenbaard is ter wille van u".
"Door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft God ons wedergeboren doen worden tot een levende hoop, tot een onvergankelijke erfenis, die in de hemelen in weggelegd".
De schrijver heeft
wel weet van een Christus die
"na zijn opstanding uit de dood ging prediken aan de geesten in de gevangenis die ooit ongehoorzaam waren in de tijd van Noach".

Voorts heeft ook hij weer de boodschap:
"Het einde van alle dingen is nabij gekomen!"
Lees de Apocalyps van Johannes. Vroeger als christen verbaasde ik me er altijd over hoe het mogelijk is dat dit boek een volkomen tegengesteld beeld geeft van de Jezus van de evangeliën. Deze Jezus wordt weliswaar omschreven als "hij die ons liefheeft" en er wordt een "bruiloftsfeest van het Lam" voor de gelovigen in het vooruitzicht gesteld, maar men ziet hem in dat boek enkel als wreker. En als Hij iets te zeggen heeft aan zeven christelijke gemeenten is het niets wat te maken heeft met zoals we Jezus uit de evangeliën kennen. Hij beschrijft de tijd die al in Daniel verzonnen werd als "de toorn van het Lam". "En de overigen werden gedood met het zwaard, dat uit Zijn mond kwam". Het probleem lost zich onmiddellijk op wanneer men beseft dat de schrijver nog nooit gehoord heeft over een historische Jezus uit de evangeliën. Net zoals alle andere schrijvers in het nieuwe testament eindigt hij niet met de bede dat Jezus spoedig
terug moge komen, maar eenvoudig met "Kom!" Ze hebben geen van allen weet van een
wederkomst.