De bronnenhypothese staat op tenminste vijf pijlers:Socratoteles schreef:Als iemand een (falsificeerbare) theorie bedenkt die een goede verklaring geeft voor een aantal feiten en jij wilt aantonen dat de theorie niet klopt, dan zul je
hem moeten falsificeren. Ik weet helaas maar weinig van de bronnentheorie, maar misschien kan Rereformed uitleggen op welke manier het te falsificeren
zou zijn? Dan kun jij aan de slag, AtliEn bedenk wel dat een theorie de beste verklaring is voor het aanwezige feitenmateriaal..
1. verschillend gebruik in godsnaam.
2. dubbele of zelfs driedubbele herhalingen van hetzelfde.
3. verschillend taalgebruik (verschillende woordenschat, taal daterend uit verschillende perioden).
4. tegenstrijdige uitspraken (verschillende theologie).
5. zowel archeologie als de bijbelse geschiedschrijving zelf laten zien dat de boeken van Mozes niet uit zijn tijd kunnen dateren, en de voorschriften eruit niet gepraktiseerd werden vóór de latere koningstijd. Er is dus geen enkele reden om aan te nemen dat men de opgeschreven verhalen als historisch juist moet beschouwen, maar wel alle reden om de geschriften als tendensgeschriften (geschreven uit politieke en theologische overwegingen) te beschouwen.
Al deze punten kan men trachten omver te halen (hetgeen uiteraard alle fundamentalisten voortdurend gedaan hebben en steeds weer opnieuw proberen te doen). Men heeft bijvoorbeeld theorieën gelanceerd dat het heen-en-weer gebruik van dan weer de naam Jahweh dan weer Elohim door één schrijver gedaan kan worden, indien hij er een bepaalde reden voor heeft. De ene naam legt de klemtoon hierop en de andere naam weer daarop. Herhalingen zijn uitgelegd als een antieke oosterse stijl van vertelling. Verschillende parallelverhalen die in details contradictoir zijn, zijn uitgelegd als twee verschillende gebeurtenissen, of twee verschillende wetgevingen. En tegenstrijdige theologie is in religie de gewoonste zaak van de wereld. Welke tegenstrijdigheid dan ook is nooit een probleem geweest voor de meeste gelovigen, maar kan met voldoende rappe theologische tong worden 'opgelost'.
Friedman antwoordt in het interview op de vraag "What's the strongest evidence for your multiple-source hypothesis?":
For me, it's a tie between two things: the linguistic evidence--Hebrew of different periods differentiates the sources. It fits with the idea we have about when the different sources were written. It's almost like maths: the personal prejudices of the Bible scholar can't enter in as much. It's cleaner evidence than most.
The other big thing is the convergence of so many different lines of evidence. It's not that there are double stories, because we could explain that as the author's intention. And it's not that God is referred to as "God" in some chapters or "Yahweh" in others, because obviously we could refer to people sometimes by their name and sometimes by their profession, for example.
It's that when you separate the different sources, the other [word for] God always comes out in the right place. The different words for God occur in the five books of Moses about 2000 times, and the number of exceptions where you get "Yahweh" where you should have gotten "God" are 3.
Voor zijn sublieme boek Who wrote the Bible, lees het commentaar van lezers en schaf het aan!:
http://www.amazon.com/Who-Wrote-Bible-R ... 010&sr=8-6
Lees de volgende link voor recommendaties van diverse uitstekende boeken die tekstkritiek behandelen:
http://www.amazon.com/gp/richpub/syltgu ... 39-7999859?
Hebr 6: