definitie van een kwakzalver

Kritische maatschappij gerichte hersenspinselen...:)

Moderator: Moderators

niels

Bericht door niels »

Ik heb nooit gezegd dat wetenschap in de pure vorm niet in orde is,we kunnen er niet mee omgaan,dus de terechte vraag is of het meeste wat er mee uitehaald wordt zinvol is.
Met godsdienst kan men ook niet omgaan
Gebruikersavatar
Sararje
Superposter
Berichten: 5994
Lid geworden op: 11 jul 2005 15:35

Bericht door Sararje »

En kom dan nu met concrete voorbeelden en argumentatie ervoor.
"De bijbel is net een spoorboekje van de NS, je kan er alle kanten mee op." - Fons Jansen
"Als er bij het dorp waar bergen bergen bergen bergen bergen, Bergen, bergen bergen bergen bergen bergen, bergen bergen bergen bergen bergen.". - Kees Torn
niels

Bericht door niels »

http://www.arlaus.com.au/thepath/issue2-5.pdf

Dit is eigenlijk voor dr who ....Dit gaat vooral over het cytochrome p450 enzymvoorbeelden in de fase 1 van de lever.Verderop ookover de tweede fase overigens.
fase 2 maakt vetoplosbare stoffen wateroplosbaar zodat ze via de nieren het lichaam verlaten. worden deze vetoplosbare stoffen niet of onvoldoende afgebroken worden ze opgeslagen in vetweefsel of weefsel wat daarop lijkt(zenuwweefsel,of het merg van zenuwweefsel.(myeline) Erg interessant voor bepaalde ziekteprocessen als alzheimer,dementie of zelfs ms en voor ons immuunsysteem...)
Maar ja ontgifting,als je daarmee begint,is het eind zoek,claims tegen de firmas die gif produceren de ziektekostenverzekeraars die meer denken te moeten betalen etcetc.
Zoek er een lijst van stoffen bij die kankerverwekkend zijn en kijk welke fasen van de lever daardoor belast worden en betrokken zijn. Je zal overigens zien dat daarbij ook tussenprodukten van oestogenen en adrenaline een rol spelen.(daarom was het ook onzin vrouwen extra hormonen te geven omdat dus inderdaad gebleken is dat ze in bepaalde gevallen kanker verwekkend zijn...was weer zon expiriment...er kraait geen haan naar alleen die die ziek worden hebben een probleem..De rol van een aantal vitaminen voor de detoxificatie staan ook beschreven overigens.
Als je ermee klaar bent en de essentie begrepen hebt zeg je het maar dan gaan we verder...
Laatst gewijzigd door niels op 22 sep 2006 19:35, 3 keer totaal gewijzigd.
niels

Bericht door niels »

Dat chemotherapie gif is voor veel mensen komt door afwijkingen in het enzym UGT1A1 .
De chemotherapie irrinothecan(ik hoop dit is de spelling) wordt door veel mensen hierdoor niet verdragen,maar ook andere medicijnen en gifstoffen worden slecht gemetaboliseerd.... Er bestaan echter veel andere afwijkingen in enzymen en de leverfases.. Hieruit blijkt dat bijvoorbeeld grenswaardes voor gifstoffen volledig uit de lucht gegrepen zijn en dat met medi erg onzorgvuldig wordt omgegaan..De kennis die men van deze systemen al heeft laat het belang zien van onze leefwijze in samenhang met ziektes,en eerlijk gezegd is het zo logisch als wat....De meeste ziektes zijn welvaartsziektes,velen zijn te voorkomen ,dat blijkt uit dit soort onderzoeken naar enzymen steeds meer en dat is de eigenlijke boodschap erachter...er is ook een oplossing voor en die ligt wat meer aan de alternatieve kant helaas....Maarja dan wordt je in de kwakzalverhoek gedrukt. De bewijzen zijn er echter al....Iedereen loopt te schreeuwen om bewijzen,terwijl ze voor het oprapen liggen in de zo door jullie geliefde wetenschap,en ik moet zeggen,als je de onderzoeken echt gaat lezen vind je interessante dingen..Maar jullie schreeuwen alleen maar om cijfers en bewijzen . Als ze er zijn wordt er gewoon overheen geschreeuwd. ik heb hier jarenlang over gelezen en kan het niet in drie zinnen zeggen...Ik zou zeggen,ga lezen en trek je conclusie zelf,anders blijven we schreeuwen.
Van de moderatie verwacht ik eigenlijk dat bad religion een waarschuwing krijgt voor zn taalgebruik.....bedankt.
Gebruikersavatar
doctorwho
Ontoombaar
Berichten: 11463
Lid geworden op: 19 mei 2005 12:53
Locatie: tardis

Bericht door doctorwho »

niels schreef
Als je ermee klaar bent en de essentie begrepen hebt zeg je het maar dan gaan we verder...
Ik ben klaar en kom tot de conclusie dat je van alles op een hoop gooit en uit het verband gebruikt. Ter lering en vermaeck heb ik ook wat opgezocht. De conclsie is echter niet de jouwe maar ze zullen het wel mis hebben. :shock:

290 Ned Tijdschr Klin Chem 1996, vol. 21, no. 6 : 290-296

Overzichten

Cytochroom-P450 afhankelijk geneesmiddelmetabolisme: invloed van genetische aanleg, co-medicatie, ziekte, dieet en roken op CYP-enzymactiviteit

Het cytochroom-P450 (CYP) enzymsysteem is betrokken bij het metabolisme en de eliminatie van een groot aantal veel toegepaste geneesmiddelen. De capaciteit van het systeem verschilt per persoon. Dit leidt ertoe dat niet iedereen op een bepaalde dosis van een geneesmiddel hetzelfde reageert. Het tempo waarin een geneesmiddel uit het lichaam wordt uitgescheiden is immers bepalend voor de serumconcentratie die ontstaat, hetgeen weer van invloed kan zijn op het effect.

De interindividuele variatie in metabole snelheid is grotendeels genetisch bepaald. Sommige CYP-enzymen, waaronder CYP2D6 en CYP2C19, zijn genetisch polymorf. Er komen mutante allelen voor, resulterend in een veranderde enzymactiviteit. Daarnaast zijn factoren als roken, dieet, ziekte en co-medicatie van invloed op de activiteit van de CYP-enzymen. Dit artikel geeft een overzicht van de specifieke invloed van zowel genetische als externe factoren op CYP-enzymactiviteit, alsmede van de veranderde effectiviteit en bijwerkingen van geneesmiddelen die hierdoor kunnen optreden.

Trefwoorden: cytochroom-P450; genetisch polymorfisme; geneesmiddelmetabolisme

Wanneer in een populatie aan iedereen dezelfde dosis van een bepaald geneesmiddel wordt gegeven, kan de effectiviteit van dat middel van patiënt tot patiënt sterk verschillen. Dit komt veelal doordat de serumconcentratie van het middel, die ontstaat na het bereiken van “steady-state”, per persoon varieert. Bij sommigen loopt deze spiegel zo hoog op, dat het therapeutisch effect van het middel overschaduwd wordt door ongewenste toxische neveneffecten, terwijl de concentratie bij anderen met eenzelfde dosering subtherapeutisch blijft. De “steady-state” serumconcentratie van een geneesmiddel is afhankelijk van ondermeer de mate van de absorptie en de capaciteit van de lever om het desbetreffende middel om te zetten. De meeste geneesmiddelen ondergaan immers biotransformatie oftewel metabolisme, voordat ze uitgescheiden worden. Dit gebeurt voor het grootste gedeelte in de lever en met name de verschillen in activiteit van de leverenzymen die bij het metabolisme van het geneesmiddel betrokken zijn, zijn bepalend voor de interindividuele variatie in farmacokine-tiek. Het hepatische cytochroom-P450 (CYP) systeem, een grote familie van metaboliserende enzymen - de CYP-enzymen -, speelt een belangrijke rol bij de eliminatie van een groot aantal veel toegepaste geneesmiddelen. De metabole capaciteit van dit enzymsysteem is vanwege genetische polymorfismen individueel bepaald. Voor veel geneesmiddelen is onderscheid te maken tussen zogenaamde trage, normale en snelle metaboliseerders. Daarnaast kan de activiteit van de CYP-enzymen door factoren als rookgewoonten, alcoholgebruik, dieet, leeftijd, co-medicatie en ziekte worden beïnvloed. In dit artikel wordt de specifieke invloed zowel van genetische aanleg als van enkele externe factoren op CYP-enzymactiviteit nader uitgewerkt. Tevens worden de veranderde effectiviteit en bijwerkingen van geneesmiddelen, die hiermee gepaard kunnen gaan, beschreven. In het algemeen kan worden gesteld dat wanneer de metaboliserende enzymen onder invloed van één of meer genoemde factoren niet of niet optimaal functioneren, de klaring van een geneesmiddel dat voor biotransformatie van deze enzymen afhankelijk is, aanzienlijk is vertraagd. Het toegediende geneesmiddel en/of de metabolieten hopen op en de halfwaardetijd neemt toe, omdat de eliminatie afhankelijk wordt van directe filtratie van de moederverbinding of omdat de biotransformatie wordt omgeleid via enzymen met een lagere affiniteit voor het substraat. Wanneer door bepaalde factoren, bijvoorbeeld sommige geneesmiddelen en roken, metabole enzymactiviteit geïnduceerd, dus verhoogd wordt, leidt dit tot een snellere metabole klaring en een lagere serumconcentratie. Zowel vertraagde als versnelde enzymactiviteit heeft gevolgen voor het klinisch effect van een geneesmiddel. Er kunnen hogere concentraties van de werkende stof (moederverbinding of actieve metabolieten) ontstaan en daarmee een te sterk, eventueel toxisch effect of de concentratie van de werkende stof wordt juist lager, hetgeen resulteert in verminderde effectiviteit van het middel (1).
Afbeelding
Cytochroom-P450
De belangrijkste eliminatieroute voor lipofiele geneesmiddelen, waaronder vele psychofarmaca, is de cytochroom-P450 afhankelijke oxidatie. CYP medieert biotransformatie in polaire metabolieten, welke vervolgens via de nieren worden uitgescheiden. Het hepatische CYP-systeem bestaat uit een groot aantal nauw verwante isoenzymen met verschillende sub-straatspecificiteiten, die op basis van hun overeen-komst in aminozuurvolgorde onderverdeeld zijn in families en subfamilies. In humane levers zijn tenminste 11 verschillende CYP-enzymfamilies gevonden, die met arabische cijfers worden aangeduid. Van een aantal van deze families zijn subfamilies bekend, aangegeven met een hoofdletter volgend op de familieaanduiding. Individuele genen, coderend voor een specifiek isoenzym, worden aangegeven met een tweede arabisch cijfer achter de letter. In tabel 1 is de structuur van de nomenclatuur schematisch weergegeven (2,3). De enzymen behorend tot de families CYP1, CYP2 en CYP3 katalyseren de oxidatieve bio-transformatie van exogene verbindingen waaronder een groot aantal geneesmiddelen, (pro-) carcinogene en (pro-) mutagene stoffen, natuurlijke plant- en dierproducten en alcoholen. Hierbij zijn de enzymen uit de subfamilies CYP2C, CYP2D en CYP3A vooral actief bij geneesmiddelenoxidatie, terwijl CYP1A1, CYP1A2 en CYP1E2, naast enkele geneesmiddelen, voornamelijk carcinogenen en mutagenen metaboliseren (4). De andere CYP-families zijn vooral betrokken bij het metabolisme van endogene stoffen, zoals steroïd- en thyroïdhormonen, vetzuren, vitamine D, etcetera. Tabel 2 geeft een aantal CYP-enzymen uit de eerste drie families weer, met per enzym of per subfamilie enkele geneesmiddelen/geneesmiddelgroepen die voor hun biotransformatie in meer of mindere mate van de betreffende CYP-enzymen afhankelijk zijn (1,4-12). Voor een uitgebreid overzicht van CYP-enzymen en hun substraten wordt naar van der Weide et al. (1996) verwezen (13).

Genetisch polymorfisme
De interindividuele variatie in metabole capaciteit van het CYP-systeem is voor bijna 80% genetisch bepaald (10). Sommige CYP-enzymen zijn genetisch polymorf. Dat wil zeggen dat naast het normale wild-type CYP-gen mutante allelen voorkomen met inserties, deleties of substituties. Deze mutanten kunnen resulteren in een extreem hoge, een extreem lage, of geheel afwezige activiteit van het corresponderende CYP-enzym, en daarmee samenhangend een versnelde of vertraagde substraateliminatie.

Afbeelding
CYP2D6
Veel onderzoek is gedaan naar het genetisch polymorfe debrisoquine-4-hydroxylase, oftewel het CYP2D6- enzym (14). Dit enzym katalyseert de oxidatieve bio-transformatie van vele geneesmiddelen. Een aantal mutante CYP2D6-allelen, welke doorgaans een afwijkende enzymactiviteit veroorzaken, is geïdentificeerd (15-25). Tabel 3 geeft een overzicht van deze mutanten. Bij 5 tot 10% van de Kaukasische populatie is als gevolg van genetisch bepaalde factoren het CYP2D6-enzym totaal deficiënt. In Oosterse en Afrikaanse bevolkingsgroepen komt deze deficiëntie veel minder vaak voor. In sommige populaties is de prevalentie zelfs minder dan 1% (7,26). In geval van CYP2D6-deficiëntie is de klaring van geneesmiddelen die door dit enzym worden geoxideerd aanzienlijk afgenomen.

De deficiëntie kan worden veroorzaakt door verschillende inactiverende mutaties op het CYP2D6-gen (tabel 3). Een CYP2D6-gen met zo’n mutatie wordt een nul-allel genoemd. Het meest voorkomende nul-allel, CYP2D6B genoemd, heeft onder andere een G _ A substitutie van basepaar 1934 op exon 4, waardoor incorrecte splicing plaatsvindt, hetgeen resulteert in de vorming van een niet-functioneel CYP2D6-enzym (18). Het CYP2D6B-allel komt in de Kaukasische populaties voor met een frequentie van 10 à 20% en vertegenwoordigt circa 75% van alle nul-allelen. Van de CYP2D6A-variant is sprake bij 5% van deze mutanten. CYP2D6A heeft een deletie van basepaar 2637 op exon 5, waardoor frameshift translatie en zodoende vorming van een onvolledig enzym plaatsvindt (17). Het CYP2D6D-allel, waarbij het gehele coderende gebied van CYP2D6 afwezig is, zodat in het geheel geen CYP2D6-enzym gevormd wordt, neemt 15% van de nul-allelen voor zijn rekening (19). De overige CYP2D6-nul-allelen tenslotte worden veroorzaakt door diverse sporadisch voorkomende mutaties. (20,21).

Afbeelding
Homozygoot of onderling heterozygoot voorkomend resulteren al deze mutante CYP2D6-allelen in totale deficiëntie van CYP2D6-activiteit. Dit leidt tot vertraagd metabolisme van een groot aantal veel toegepaste geneesmiddelen, waaronder diverse psychofarmaca en cardiovasculaire stoffen (zie tabel 2).

Farma-cokinetisch gezien zijn personen met een CYP2D6-deficiëntie met betrekking tot deze middelen gelijk aan patiënten met levercirrose (8). De mate waarin het metabolisme wordt vertraagd in geval van CYP2D6-deficiëntie is niet voor alle CYP2D6-substraten gelijk, maar hangt af van het relatieve belang van CYP2D6 voor de eliminatie van het middel. Kan de metabole route eenvoudig omgeleid worden via andere enzymen, of wordt maar een klein gedeelte van het middel via CYP2D6 omgezet, dan zal deficiëntie van CYP2D6-enzymactiviteit het totale eliminatieproces niet zo heel erg vertragen. Speelt CYP2D6 echter bij de klaring van een bepaald geneesmiddel een prominente rol en hebben andere metaboliserende enzymen een veel lagere affiniteit voor het middel, dan zal CYP2D6-deficiëntie een sterk vertraagde eliminatie veroorzaken. Bij heterozygoten, met één nul-allel en één wildtype allel, is het metabolisme van een dergelijk middel slechts gedeeltelijk vertraagd. Zij worden niet als trage metaboli-seerders aangemerkt (5). Naar schatting is 35-43% van de bevolking heterozygote drager van een mutant allel. Naast nul-allelen komen diverse mutanten voor, die niet tot totale afwezigheid van CYP2D6-activiteit leiden, maar waarbij het corresponderende enzym wel verminderd actief is. Mensen die homozygoot zijn voor CYP2D6J of CYP2D6Ch bijvoorbeeld hebben, in vergelijking met mensen die homozygoot zijn voor het wildtype allel, een iets trager metabolisme. Ook zij worden echter niet als trage metaboliseerders beschouwd (23,25). Naast gevallen van vertraagd metabolisme zijn ook extreem snelle metaboliseerders beschreven. Zowel op exon 6 als op exon 9 van het CYP2D6-gen zijn mutaties gevonden, resulterend in aminozuursubstituties, die voorkomen bij verhoogde enzymexpressie (27). Bij enkele patiënten die zelfs bij hoge doseringen van psychofarmaca geen aantoonbare serumspiegels vormden werd een CYP2D6-gen met deze mutaties, dat CYP2D6L wordt genoemd, gevonden. Aanwezigheid van CYP2D6L wijst echter niet automatisch op snel metabolisme; wel is het CYP2D6L-gen, ten opzichte van de wildtype CYP2D6-variant, relatief vaak onderhevig aan duplicatie of multiplicatie. Daarbij ontstaan twee of meer kopieën van het CYP2D6-gen op hetzelfde allel, wat verhoogde enzymexpressie en zodoende versneld metabolisme tot gevolg heeft. Eén CYP2D6L-gen per allel, dus wanneer geen multiplicatie heeft plaatsgevonden, resulteert in normale CYP2D6-activiteit (16). De frequentie van het gedupliceerd/gemultipliceerd CYP2D6-gen bedraagt in de Kaukasische populatie 1 tot 7% (26,28).

CYP2C19
Een tweede CYP-enzym dat onderhevig is aan genetisch polymorfisme is het S-mephenytoïne-hydroxy-lase, oftewel CYP2C19 (29). Dit enzym is compleet deficiënt bij 2 tot 6% van de Kaukasische en bij 18 tot 23% van de Oriëntaalse populatie (26). In beide bevolkingsgroepen wordt de deficiëntie in 75-85% van de gevallen veroorzaakt door een puntmutatie op exon 5 van het CYP2C19-gen. Dit heeft de vorming van een niet-functioneel CYP2C19-enzym tot gevolg. Bij personen die homozygoot zijn voor deze mutatie is het metabolisme van verschillende barbituraten, een aantal antidepressiva en andere CYP2C19-sub-straten (tabel 2) sterk vertraagd. De mutatie(s) die verantwoordelijk zijn voor de overige gevallen van CYP2C19-deficiëntie zijn, afgezien van een defect dat alleen bij Japanners is gevonden, tot op heden nog niet geïdentificeerd.

Andere CYP-enzymen
Ook CYP1A1 en CYP1A2 zijn genetisch polymorf. Er komen mutante allelen voor, welke resulteren in veranderde enzymactiviteit of veranderde gevoeligheid voor inductie van de enzymactiviteit door onder andere sigarettenrook (7,30). Omdat de CYP1A-en-zymen voornamelijk betrokken zijn bij de biotrans-formatie van carcinogene en mutagene stoffen, zoals bestanddelen van tabaksrook en neurotoxines, worden bepaalde mutanten, vanwege versnelde of vertraagde activering of detoxificatie van deze stoffen, geassocieerd met verhoogde of juist verminderde vatbaarheid voor o.a. long- en blaaskanker (30,31). Door roken, dat inductie van zowel CYP1A1 als CYP1A2 veroorzaakt, worden deze effecten beïnvloed. Of de polymorfismen ook effect hebben op de eliminatiesnelheid van middelen als clozapine en fluvoxamine, die eveneens CYP1A-substraten zijn, is niet bekend. Evenals CYP1A1 en CYP1A2 is ook het CYP2E1-enzym genetisch polymorf (30). Een bepaalde mutant blijkt onder longkankerpatiënten minder voor te komen, een andere mutant beschermt, vanwege de rol die CYP2E1 bij de detoxificatie van ethanol speelt, tegen het ontwikkelen van leverafwijkingen bij alcoholisten (7,32). Aangezien het CYP2E1-enzym bij de biotransformatie van geneesmiddelen nauwelijks is betrokken, zal dit polymorfisme bij de interindividuele variatie in effectiviteit van farmaca niet van belang zijn. Van de isoenzymen behorend tot de sub-families CYP3A en CYP2B zijn geen genetische po-lymorfismen beschreven (9).

Invloed van diverse factoren op de activiteit van CYP-enzymen
Co-medicatie
Naast genetische factoren kan ook co-medicatie de metabole capaciteit van het CYP-systeem beïnvloeden. Wanneer twee of meer geneesmiddelen in combinatie worden toegediend, kan als gevolg van remming of inductie van CYP-enzymen interactie tussen de middelen optreden. Neuroleptica als perfenazine, flufenazine en haloperidol bijvoorbeeld hebben een sterk remmende werking op het metabolisme van onder andere tricyclische antidepressiva (TCA’s). Dit komt omdat beide geneesmiddelgroepen voor een belangrijk deel door CYP2D6 worden gemetaboliseerd.

Er treedt competitie op voor het enzym, waarbij het neurolepticum een hogere affiniteit voor CYP2D6 heeft (9,33). Kinidine, dat zelf geen CYP2D6-substraat is, en selectieve serotonine heropnameremmers (SSRI’s) als fluoxetine, norfluoxetine, paroxetine, sertraline en in mindere mate fluvoxa-mine en citalopram zijn potente CYP2D6-remmers (12,34,35). Mensen met normale CYP2D6-activiteit, dus zonder genetisch bepaalde deficiëntie, veranderen, wanneer tegelijkertijd met een SSRI een middel dat voor zijn eliminatie van CYP2D6 afhankelijk is (tabel 2) wordt toegediend, in trage metaboliseerders voor laatstgenoemde middelen (36,37). De klaring neemt af en de serumspiegels kunnen hoog oplopen, wat vooral bij TCA’s en MAO-remmers vanwege hun geringe therapeutische breedte ernstige intoxicatie-verschijnselen kan geven (36,38). Hierbij moet gedacht worden aan verergering van anticholinerge bijwerkingen en toxische effecten zoals convulsies en delier (39).
Het gevaar voor optreden van geneesmiddelinteracties is het grootst wanneer twee geneesmiddelen worden gegeven die via hetzelfde CYP-enzym ge-metaboliseerd worden. Wanneer eliminatie via verschillende enzymen van het CYP-systeem geschiedt, is deze kans overigens niet afwezig, omdat bepaalde CYP-enzymen duidelijk structureel met elkaar verwant zijn. Elk CYP-substraat kan potentieel optreden als competitieve inhibitor en zodoende het metabolisme van een ander CYP-substraat vertragen (12).

Roken
De activiteit van CYP1A1 en CYP1A2 wordt door bestanddelen van tabaksrook geïnduceerd (30). Omdat deze enzymen betrokken zijn bij de metabole bioactivering van een groot aantal procarcinogene en pro-mutagene verbindingen hebben rokers mede hierdoor meer kans op ziekten als longkanker. Op de activiteit van het CYP2D6-enzym heeft roken geen effect. Verder is bekend dat door roken de metabole klaring van geneesmiddelen kan worden beïnvloed. Van een aantal psychofarmaca is aangetoond dat de eliminatiesnelheid bij mensen die roken hoger is dan bij niet-rokers (40).

Dieet
Wanneer tegelijkertijd met een geneesmiddel bepaalde voedingsstoffen worden geconsumeerd kan interactie optreden, waardoor de effectiviteit van het middel kan worden beïnvloed. Een voorbeeld hiervan is de gelijktijdige inname van het neurolepticum clo-zapine en het nuttigen van caffeïnehoudende dranken als koffie en cola, waarbij allerlei bijwerkingen optreden (41). Omdat zowel clozapine als caffeïne voor biotransformatie afhankelijk zijn van het CYP1A2-enzym, zijn de stoffen in staat om elkaars eliminatie te remmen, met als gevolg versterking van hun effect (42). Van sommige groenten zoals broccoli, kool, radijs, rapen en knollen is bekend dat ze de activiteit van bepaalde CYP-enzymen induceren (43). Ook dit kan effect op het metabolisme van bepaalde geneesmiddelen hebben.

Ziekte
Leveraandoeningen, zoals cirrose, hepatocarcinoom, chronische hepatitis, leverischemia en het Bud-Chiari- syndroom kunnen veranderde effectiviteit en bijwerkingen van geneesmiddelen veroorzaken. Door deze ziekten kunnen bepaalde leverfuncties gestoord zijn, waardoor CYP-afhankelijke biotransformatie van medicijnen wordt vertraagd. Bij mensen met een porfyrie, waarbij de capaciteit van de heamsynthese is verminderd, kan door sommige geneesmiddelen, vanwege het feit dat ze voor hun eliminatie van het CYP-enzymsysteem afhankelijk zijn, een aanval van porfyrie worden uitgelokt. De farmacokinetische consequenties van een afwijking aan de lever kunnen gelijk zijn aan die van genetisch polymorfisme of van sommige geneesmiddelinteracties. Uitsluiting van genetisch bepaalde enzymdeficiënties door middel van genotypering kan bij de diagnostisering van leverziekten behulpzaam zijn (8).

Etnische oorsprong
Effectiviteit of bijwerkingen van geneesmiddelen zijn bij verschillende etnische groepen niet gelijk. Er bestaan interetnische verschillen in geneesmiddelmetabolisme. Zoals eerder vermeld, is er tussen de diverse bevolkingsgroepen verschil in prevalentie van CYP2D6- en CYP2C19-deficiëntie (26). Verder is bij Aziaten in vergelijking met Kaukasiërs de metabole klaring van CYP2D6-substraten zoals TCA’s, haloperidol en codeïne over het algemeen trager. Deze middelen worden bij patiënten van Aziatische origine in lagere doseringen voorgeschreven omdat bij normale doses heel vaak bijwerkingen ontstaan (37,44). De oorzaak van dit tragere metabolisme is de hoge frequentie van het CYP2D6Ch-allel in deze populatie. CYP2D6Ch heeft ten opzichte van het wildtype een aantal puntmutaties, waarvan er één, C _ T substitutie van bp 188, leidt tot expressie van een meer instabiel genproduct, hetgeen verminderde enzymactiviteit tot gevolg heeft. Uit genetisch onderzoek is gebleken dat bij Chinezen, Koreanen en Japanners de CYP2D6Ch-variant met een frequentie van meer dan 50% het meest voorkomende CYP2D6-allel is. Bij Kaukasiërs is de CYP2D6Ch-allelfrequentie slechts 3% (26). De lagere metabole capaciteit, de lagere optimale dosering en de verhoogde kans op bijwerkingen in Aziatische bevolkingsgroepen kunnen op deze manier worden verklaard (6,25). De interetnische verschillen in effectiviteit van geneesmiddelen worden dus, ten minste voor een deel, veroorzaakt door genetisch bepaalde variatie in activiteit van de metaboliserende enzymen.

Bepaling van het genotype
Door aan te tonen of bepaalde mutaties op de CYP-genen al dan niet aanwezig zijn kunnen mensen met een traag, normaal en snel CYP-afhankelijk geneesmiddelmetabolisme worden onderscheiden. In de Kaukasische populatie kan tegenwoordig circa 95% van de trage debrisoquine- en 80% van de trage mephenytoïne-metaboliseerders door middel van genotypering worden opgespoord. Voor de patiënt is genotypering weinig belastend, er is slechts een geringe hoeveelheid bloed voor nodig. Hieruit wordt DNA geïsoleerd, waarna de meeste mutanten met op polymerase chain reaction (PCR) gebaseerde testen snel en relatief eenvoudig gedetecteerd kunnen worden. Genotypering is een belangrijk hulpmiddel bij het bepalen van de juiste medicatie en de juiste dosering. Bij psychofarmaca als imipramine, desimipramine, nortriptyline, amitriptyline en clomi-pramine bijvoorbeeld, waarbij een nauwe relatie tussen spiegel en effect is aangetoond (38), dient de dosis bij patiënten met een deficiëntie van CYP2D6-enzym-activiteit lager te zijn dan bij normale metabo-liseerders om toxische effecten zoals het serotonine-syndroom, dat veroorzaakt wordt door serotonerge hyperstimulatie (45), te voorkomen. Bij snelle meta-boliseerders is juist een hogere dosis dan normaal nodig om een therapeutische serumspiegel te bereiken. Wanneer een geneesmiddel van het deficiënte enzym afhankelijk is voor de omzetting in actieve metabolieten doet het tegenovergestelde zich voor. Bij trage metaboliseerders moet het middel in hogere dosering worden toegediend, terwijl snelle metaboliseerders in dit geval risico lopen op toxiciteit en dus een lagere dosis dan normaal dienen te krijgen (8).

Methode
Voor het opsporen van het CYP2D6B-allel wordt exon 4 van het CYP2D6-gen, waarop zich de voor CYP2D6B kenmerkende mutatie bevindt, met geschikte primers geamplificeerd. Vervolgens wordt een digestie uitgevoerd met het restrictie-enzym BstNI. Dit enzym heeft in geval van CYP2D6B, dus wanneer G _ A substitutie van basepaar 1934 heeft plaatsgevonden, géén knipplaats meer op het PCR-product. Na elektroforese van het digest kan aan de hand van het verkregen restrictieprofiel vastgesteld worden of bij de patiënt het CYP2D6B-allel, hetzij heterozygoot, hetzij homozygoot, aanwezig is (46). CYP2D6A en de puntmutatie op exon 5 van het CYP2C19-gen zijn op soortgelijke wijze te detecteren. Deletie van basepaar 2637 op exon 5, karakteristiek voor het CYP2D6A-allel, wordt aangetoond volgens de methode beschreven door Wolf et al. (47). Na amplificatie wordt gedigesteerd met het restrictie-enzym MspI, dat alléén op de CYP2D6A-mutant een extra knipplaats heeft. CYP2C19-genotypering wordt, met enige aanpassingen, uitgevoerd volgens DeMo-rais et al. (29). Na PCR op exon 5 wordt geknipt met SmaI. Dit enzym heeft, wanneer de deficiëntieveroorzakende G _ A substitutie op het CYP2C19-gen aanwezig is, geen knipplaats meer. Wanneer sprake is van een CYP2D6D-allel, waarbij het gehele coderende gebied voor CYP2D6 afwezig is, zal PCR met de primerparen, die gebruikt worden om CYP2D6A of CYP2D6B op te sporen, geen product geven. Met behulp van restriction fragment length polymorphism (RFLP) analyse kan de aanwezigheid van CYP2D6D worden bevestigd. Voor het aantonen van een gedupliceerd of gemultipliceerd CYP2D6-gen, dat tot verhoogde CYP2D6-activiteit en dus versneld geneesmiddelmetabolisme leidt, is RFLP-analyse eveneens noodzakelijk (16,27).

Conclusie
De cytochroom-P450 enzymen CYP2D6 en CYP2C19 zijn betrokken bij het metabolisme en de eliminatie van een groot aantal veel toegepaste geneesmiddelen. Beide enzymen zijn genetisch polymorf, waardoor hun activiteit van persoon tot persoon kan verschillen. Daarnaast zijn diverse externe factoren van invloed op de activiteit van de enzymen. Deze interindividuele variatie in enzymactiviteit kan ertoe leiden dat met een bepaalde dosis van een geneesmiddel niet bij iedereen hetzelfde effect wordt bereikt, met name wanneer het relatieve belang van de enzymen in het totale eliminatieproces van het middel groot is en wanneer het middel een geringe therapeutische breedte heeft. Om de kans op bijwerkingen of het uitblijven van therapeutische respons te minimaliseren zou bij iedere patiënt standaard vòòr aanvang van de therapie het genotype van CYP2D6 en CYP2C19 moeten worden bepaald. De meest voorkomende nul-allelen van CYP2D6 en CYP2C19 zijn relatief eenvoudig op te sporen. Wanneer van tevoren bekend is of bij iemand een bepaalde enzymdeficiëntie aanwezig is, kunnen meteen bij het begin van de behandeling de keuze van psychofarmaca en de dosering zodanig worden aangepast, dat de kans op een positief klinisch effect maximaal is. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de mogelijke effecten van co-medicatie. Tenslotte kan regelmatige controle van de serumspiegel van geneesmiddelen, naast klinische evalatie uiteraard, als hulpmiddel dienen voor het optimaliseren van een individuele therapie.

Literatuur
1. Faber ED. Cytochroom-P450-isoenzymen. Pharm Sel 1995; 11: 73-77.

2. Nebert DW, Nelson DR, Coon MJ, et al. The P450 superfamily: update on new sequences, gene mapping, and recommended nomenclature. DNA Cell Biol 1991; 10: 1-14.

3. Murray M. P450-enzymes: Inhibition mechanisms, genetic regulation and effects of liver disease. Clin Pharmacokin 1992; 23: 132-146.

4. Gonzalez FJ, Idle JR. Pharmacogenetic phenotyping and genotyping. Clin Pharmacokinet 1994; 26: 59-70.

5. Cholerton S, Daly AK, Idle JR. The role of individual human cytchromes P450 in drug metabolism and clinical response. Trends Pharmacol Sci 1992; 13: 434-439.

6. Dahl ML, Bertilsson L. Genetically variable metabolism of antidepressants and neuroleptic drugs in man. Pharma-cogenetics 1993; 3: 61-70.

7. Daly AK, Cholerton S, Gregory W, Idle JR. Metabolic polymorphisms. Pharmac Ther 1993; 57: 129-160.

8. Brockmöller J, Roots I. Assessment of liver metabolic function. Clin Pharmacokin 1994; 27: 216-248.

9. Coutts RT. Polymorphism in the metabolism of drugs, including antidepressant drugs: comments on phenotyping. J Psychiatr Neurosci 1994; 19: 30-44.

10. May DG. Genetic differences in drug disposition. J Clin Pharmacol 1994; 34: 881-897.

11. Kroemer HK, Eichelbaum M. Molecular bases and clinical consequences of genetic cytochrome P450 2D6

polymorphism. Life Sciences 1995; 56: 2285-2298.

12. Nemeroff CB, DeVane CL, Pollock BG. Newer anti-depressants and the cytochrome P450 system. Am J Psy-chiatry 1996; 153: 311-320.

13. Weide J van der, Steijns LSW, Kuipers T. Klinisch effect van genetisch bepaalde variatie in geneesmiddelmetabo-lisme. Submitted.

14. Maghoub A, Idle JR, Dring LG, Lancaster R, Smith RL. Polymorphic hydroxylation of debrisoquine in man.

Lancet 1977; 2: 584-586.

15. Kimura S, Umeno M, Skoda RC, Meyer UA, Gonzales FJ. The human debrisoquine 4-hydroxylase (CYP2D6) locus: sequence and identification of the polymorphic CYP2D6 gene, a related gene, and a pseudogene. Am J Hum Genet 1989; 45: 889-904.

16. Johansson I, Lundqvist E, Bertilsson L, Dahl ML, Sjöq-vist F, Ingelman-Sundberg M. Inherited amplification of an active gene in the cytochrome P450 CYP2D locus as a cause of ultrarapid metabolism of debrisoquine. Proc Natl Acad Sci USA 1993; 90: 11825-11829.

17. Kagimoto M, Heim M, Kagimoto K, Zeugin T, Meyer UA. Multiple mutations of the human cytochrome P450IID6 (CYP2D6) in poor metabolizers of debriso-quine: study of the functional significance of individual mutations by expression of chimeric genes. J Biol Chem 1990; 265: 17209-17214.

18. Gough AC, Miles JS, Spurr NK, et al. Identification of the primary gene defect at the cytochrome P450 CYP2D

locus. Nature 1990; 347: 773-776.

19. Gaedigk A, Blum M, Gaedigk R, Eichelbaum M, Meyer UA. Deletion of the entire cytochrome P450 CYP2D6 gene as a cause of impaired drug metabolism in poor me-tabolizers of the debrisoquine/sparteine polymorphism. Am J Hum Genet 1991; 48: 943-950.

20. Evert B, Griese EU, Eichelbaum M. A missense mutation in exon 6 of the CYP2D6 gene leading to a histidine 324 to proline exchange is associated with the poor meta-bolizer phenotype of sparteine. Naunyn - Schmiedebergs

Arch Pharmacol 1994; 350: 434-439.

21. Saxena R, Shaw GL, Relling MV, et al. Identification of a new variant CYP2D6 allele with a single base deletion in exon 3 and its association with the poor metabolizer phenotype. Hum Mol Genet 1994; 3: 923-926.

22. Tyndale R, Aoyama T, Broly F, et al. Identification of a new variant CYP2D6 allele lacking the codon encoding Lys-281: possible association with the poor metabolizer phenotype. Pharmacogenet 1991; 1: 26-32.

23. Yokota H, Tamura A, Furuya H, et al. Evidence for a new variant CYP2D6 allele CYP2D6J in a Japanese popula-tion associated with lower in vivo rates of sparteine metabolism. Pharmocogenet 1993; 3: 256-263.

24. Wang SL, Huang JD, Lai MD, Liu BH, Lai ML. Molecular basis of genetic variation in debrisoquine-hydroxy-lation in Chinese subjects: polymorphism in RFLP and DNA sequence of CYP2D6. Pharmacol Ter 1993; 53: 410-418.

25. Johansson I, Oscarson M, Yue QY, Bertilsson L, Sjöqvist F, Ingelman-Sundberg M. Genetic analysis of the Chinese cytochrome P4502D locus: characterization of variant CYP2D6 genes present in subjects with diminished capacity for debrisoquine hydroxylation. Mol Pharmacol 1994; 46: 452-459.

26. Bertilsson L, Lou YQ, Du YL, et al. Pronounced differences between native Chinese and Swedish populations in the polymorphic hydroxylations of debrisoquine and S-mephenytoin. Clin Pharmacol Ther 1992; 51: 388-397.

27. Bertilsson L, Dahl ML, Sjöqvist F, et al. Molecular basis for rational megaprescribing in ultrarapid hydroxylators of debrisoquine. Lancet 1993; 341: 63.

28. Agundez JAG, Ledesma MC, Ladero JM, Benitez J. Pre-valence of CYP2D6 geneduplication and its repercussion on the oxidative phenotype in a white population. Clin Pharmacol Ther 1995; 57: 265-269.

29. DeMorais SMF, Wilkinson GR, Blaisdell J, Nakamura K, Meyer UA, Goldstein JA. The major genetic defect

responsible for the polymorphism of S-mephenytoin metabolism in humans. J Biol Chem 1994; 269: 15419-15422.

30. Batt AM, Magdalou J, Vincent-Viry M, et al. Drug metabolizing enzymes related to laboratory medicine: cyto-chromes P-450 and UDP-glucuronosyltransferases. Clin Chim Acta 1994; 226: 171-190.

31. Daly AK, Cholerton S, Armstrong M, Idle JR. Genotyping for polymorphisms in xenobiotic metabolism as a predictor of disease susceptibility. Environ Health Per-spect 1994; 9P: 55-61.

32. Ingelman-Sundberg M, Johansson I, Yin H, et al. Ethanol-inducible cytochrome P4502E1: genetic polymorphism, regulation and possible role in the etiology of alcohol-induced liver disease. Alcohol 1993; 10: 447-452.

33. Jerling M, Bertilsson L, Sjöqvist F. The use of therapeutic drug monitoring data to document kinetic drug inter-actions: an example with amitriptyline and nortriptyline. Ther Drug Monit 1994; 16: 1-12.

34. Skjelbo E, Brosen K. Inhibitors of imipramine metabolism by human liver microsomes. Br J Clin Pharmacol

1992; 34: 256-261.

35. Preskorn SH, Beber JH, Faul JC, Hirschfeld RMA. Serious adverse effects of combining fluoxetine and tricyclic antidepressants. Am J Psychiatry 1990; 147: 532.

36. Gram LF. Fluoxetine. N Engl J Med 1994; 331:1354-1361.

37. Meyer UA, Amrein R, Balant LP, et al. Antidepressants and drugmetabolizing enzymes - expert group report. Acta Psychiatr Scand 1996; 93: 71-79.

38. Moleman P, Bruijn JA, Tulen JHM. Het nut van bepaling van bloedspiegels van antidepressiva in de klinische prak-tijk. Tijdschr Psychiatr 1996; 38: 16-29.

39. Verhoeven WMA, Noten JBGM, Tuinier S, Schendel FME van. Het serotoninesyndroom; een miskende complicatie van antidepressiva. Ned Tijdschr Geneeskd 1995; 139: 2073-2075.

40. Goff DC, Baldessarini RJ. Drug interactions with antipsy-chotic agents. J Clin Psychopharmacol 1993; 13: 57-67.

41. Vainer JL, Chouinard G. Interaction between caffeine and clozapine. J Clin Psychopharmacol 1994; 14: 284-285.

42. Carillo JA, Jerling M, Bertilsson L. Comments to “Inter-action between caffeine and clozapine”. J Clin Psycho-pharmacol 1995; 15: 376-377.

43. Kall M, Vang O, Andersen O, Clausen J. In vivo induction of human phase I and phase II enzymes by diet

[abstract]. J Cell Biochem Suppl 1995; 19A: 197.

44. Vries SE de. Transculturele verschillen in het gebruik van psychofarmaca. COBO 1994; 1: 20-24.

45. Sternbach H. The serotonin syndroom. Am J Psychiatry 1991; 148: 705-713.

46. Weide J van der, Leusink D. Opsporing van trage en snelle metaboliseerders van psychofarmaca met behulp van PCR. Tijdschr NVKC 1994; 19: 149-152.

47. Wolf CR, Moss JE, Miles JS, Gough AC, Spurr NK. Detection of debrisoquine hydroxylation phenotypes.

Lancet 1990; 336: 1452-1453.
Wie atheïsme een geloof noemt kan tot niets bekeerd worden
The person who calls atheism a religion can be converted to nothing
niels

Bericht door niels »

Ten eerste moet je even zeggen wat ik uit zn verband ruk zoals je ook nog niet gezegd heb wat er mis was met een vorig weliswaar eenvoudig verhaal over stress en de relatie met kanker.
Dank je...meteen met tegen verhalen gooien is onzin..het verhaal bewijst overigens ook wat ik al eerder beweert heb...dus wat wil je zeggen?
Dank je.. als je je niet eerst toelicht.ik wacht,wat ruk ik uit verband?
Ook jouw verhaal,wat ik overigens eerder gelezen heb en waar er nog heel veel van zijn wat deverschillende enzymen aangaat bewijst het belang van onze leefwijze,en bewijst dat medicijnen op dit moment niet juist gedoseerd en aangepast worden,is maar een stukje van de puzzel,leuk gegoogeld
Laatst gewijzigd door niels op 21 sep 2006 21:31, 4 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
doctorwho
Ontoombaar
Berichten: 11463
Lid geworden op: 19 mei 2005 12:53
Locatie: tardis

Bericht door doctorwho »

Ten eerste moet je even zeggen wat ik uit zn verband ruk
alles maar het zal wel een manische periode zijn :D
Wie atheïsme een geloof noemt kan tot niets bekeerd worden
The person who calls atheism a religion can be converted to nothing
niels

Bericht door niels »

nou,begin maar systematisch..zoals je de hele tijd zelf roept...hoeveel meer informatie over enzymwerking wil je nog hebben om conclusies te willen trekken? ik heb nog genoeg,maar alleen in samenhang met medicijnen,wat eenzijdig en onlogisch.. ten voordele van wie en wat trek je deze conclusies? En worden deze gentest uit dit(oude) artikel al gebruikt? nog niets van gehoord..Nou kan je misschien ook eens zoeken of ze al gentest ontwikkeld hebben om te kijken wie er niet tegen,of minder tegen bijvoorbeeld zware metalen kan....waarom hebben ze deze tests niet ontwikkeld? Landbouwgiftgentest?zou ook interessant zijn.. maar ja...Wat ruk ik uit zn verband?
En weer een persoonlijke noot van je,dank je...Kijk,en nu zou het leuk zijn te weten wie dit soort eenzijdig onderzoek sponsort....de farmaindustrie vermoed ik,daarom komen de juiste conclusies niet op tafel..Je hebt dus zelf al een perfect voorbeeld gegeven. De andere grote eenzijdige fout in deze zogenaamde wetenschappelijke conclusie is dat andere stoffen buiten medicijnen en de boze cigarettenrook om) deze enzymen ook belasten kunnen zodat zon gentest alleen iets vertelt over de genetische afwijking en het effect daarvan op medicijnen. Dat een voorbelast systeem met bijvoorbeeld andere stoffen die ook afgebroken worden door deze zelfde enzymen daar ook een rol speelt lijkt me duidelijk...wetenschap... ?De conclusie uit dit artikel kan ook zijn dat je meer koolsoorten moet eten om kanker te voorkomen....want dat staat er ook..of ruikt dit wat te alternatief?
Laatst gewijzigd door niels op 22 sep 2006 09:54, 6 keer totaal gewijzigd.
bad_religion

Bericht door bad_religion »

niels schreef:Van de moderatie verwacht ik eigenlijk dat bad religion een waarschuwing krijgt voor zn taalgebruik.....bedankt.
Betse niels, ik zal de moderators een briefje sturen dat ik niels een nietszeggende droplul vind die loopt te spammen maar nergens verder op in gaat behalve wat loos gebrabbel. In het dagelijks leven zo niels weleens kunnen horen "Donder nu maar weer eens op met dat slappe tyfus gezijk". Maar op een forum zullen we moeten zeggen; "Zo niels, boeiend wat je daar allemaal zegt, jammer dat je na ca. 80 pagina's spam van jouw kant nog nooit iets hard heb kunnen maken".

En bad religion zegt dan weer; "Niels, als je niets anders dan tyfusgezijk kan posten pleur dan op!"

Natuurlijk niels kan dit niet door de beugel!
niels

Bericht door niels »

klingt zeer rotterdams...zo en nou naar bed badboy,als je de discussie niet kan volgen zijn er nog andere forums waar je ongegeneerd kan schelden...je stoort...
bad_religion

Bericht door bad_religion »

Niels, ik zou de discussie kunnen volgen als er een discussie was. Mar een discussie vraagt argumenten en onderbouwing, voorlopig loop je alleen maar wat te spammen.

Dus niels, donder op met dat tyfusgezijk van je, zal je wel vaker hebben gehoord!
niels

Bericht door niels »

klingt nog rotterdamser hoewel dat ''heb'' heeft een haags trekje... en dat ''pleur'' ook..
Wist je dat er een serieuze wetenschapper is die zich be'zig houdt met vloeken?
Vraag nou niet naar referenties en bewijzen alsjeblieft...
niels

Bericht door niels »

Beste Dr who,
En kijk eens wat er gebeurd als artsen de koppen bij elkaar steken en onderzoek verrichten naar bijvoorbeeld autisme....Toevallig gebeurd dit wel onder druk van een aantal zeer gedreven mensen en vooral ouders die ook nog ander belang hebben als de farmaindustrie,namenlijk de gezondheid van hun kinderen....Bravo overigens...
Let vooral weer eens op het belang van de enzymen en virussen in het verhaal en hoe ze verbetering in de situatie brengen... Interessant, interessant......En dan nog de rol van zware metalen ...Ik zeg alleen maar:enzymsysteem en detoxificatie spelen de hoofdrol,de medische wetenschap zal toch eens die andere weg moeten zoeken als symptoombestrijding,niet alleen hier.. omdat er andere druk opstaat...het leuke is dat bepaalde alternatieve geneeswijzen dit al langer roepen,maar die zijn ""alternatief'' en roepen en roepen..De met zware metalen voorziene inentingen hebben blijkbaar weer een hoop werk opgeleverd voor de zichzelf werk verschaffende gezondheidszorg....

http://www.autismeonderzoek.nl/dan-notities.pdf
Gebruikersavatar
Cluny
Banned
Berichten: 7575
Lid geworden op: 29 apr 2006 20:58

Liesbeth List kandidaat kwakzalversprijs.

Bericht door Cluny »

Gepost door Redactie - Bron: ANP
Gepubliceerd: vrijdag 22 september 2006 @ 10:24
Zangeres Liesbeth List en onderzoeksinstituut TNO-Pharma in Amsterdam zijn kandidaat om er met de Meester Kackadorisprijs vandoor te gaan. Die prijs is bedoeld voor een persoon of instelling die zijn best doet de kwakzalverij te bevorderen.

De jury liet vrijdag weten zich grote zorgen te maken over de vele uitglijders die hij in de medische wereld constateert. List en de gepensioneerde reumatoloog J.J. Rasker maken regelmatig reclame in roddelbladen voor een 'nutteloos middel' tegen gewrichtsslijtage. TNO-Pharma stelt als gerenommeerd instituut 'zonder bewijs' dat kruiden zeer geschikt zijn als medicijn.

'Naam'
De jury noemt het opvallend dat dit jaar veel instituten met naam op de kandidatenlijst komen. Dat geldt ook voor onder andere het Slotervaartziekenhuis in Amsterdam en het RIVM in Bilthoven. Dat overheidsinstituut voor gezondheid begon een website die 'onkritische' informatie geeft over zaken als iriscopie, bio-elektrische methoden, en homeopathie.

De jury kandideert verder columniste Annemarie Postma van het AD, onder andere omdat ze 'gespeend van enige medische kennis' stelling neemt tegen chemotherapie bij kanker. De jury vindt dat een columniste met een zo groot bereik zich bewust moet zijn van haar verantwoordelijkheid tegenover lezers.

De prijs wordt 4 november uitgereikt tijdens het jaarlijkse symposium van de Vereniging tegen Kwakzalverij.
God bestaat niet. Religie is de vrijwillige celstraf van het verstand. Bidden is ozo kinderachtig. De dood is het absolute eindpunt van elk individueel leven. Als iets niet merkbaar en niet meetbaar is, bestaat het niet. Alle homeopaten zijn kwakzalvers.
Gebruikersavatar
heeck
Ontoombaar
Berichten: 11966
Lid geworden op: 21 aug 2006 14:19
Locatie: Leeuwarden

Bericht door heeck »

Hier staat de volledige kandidatenlijst:

http://www.kwakzalverij.nl/php/display/ap/588/1

Niels had niet durven hopen op zo een aanpak !
Ook de reguliere gelederen zijn op de korrel genomen.

Dat zal je in de alt-hoek niet vinden; die erkennen dat er vele vormen van bedrog zijn en dan moet je elkaar niet lastig vallen.
De kwakmarkt is te groot om als leverancier of zorgdriftige last van elkaar te hebben.

Roeland
Begrip is een waan met een warm gevoel. Dus Mijdt Spijt.
Plaats reactie