Beste Robbert,
Je blog maakt het niet echt veel begrijpelijker. Het grote probleem is en blijft dat er in een religieus “geloof” geen plaats lijkt te zijn voor fysieke waarnemingen, en er dus uitsluitend sprake is van een mentale constructie. Woorden worden wel gebruikt maar uitsluitend om weer andere niet fysieke objecten weer te geven. Als er in de geschriften die je gebruikt al fysieke zaken worden genoemd, worden ze meestal beschouwd als een allegorie voor een niet fysieke achterliggende gedachte. De waarneembare werkelijkeheid wordt meetstal gemeden.
Wat is geopenbaard? Voor ons is een openbaring een theorie die op verassende wijze een groot aantal / voorheen onverklaarbare waarnemingen verklaart. Maar aangezien gelovigen het graag zonder waarnemingen doet, is het de vraag wat er voor de gelovige duidelijk wordt.
Wat is de ervaring dat God heeft gesproken? Ik heb alleen de ervaring dat iemand heeft gesproken als ik zijn stem heb gehoord. Maar god heeft geen stem. Dus waaraan herken je hem als spreker?
Alhoewel je aanneemt dat God een persoon is, vermijdt je alle eigenschappen die hem ttot een persoon maken. Je noemt hem absoluut, maar legt niet uit wat dat betekend. Absoluut is kan verschillende betekenissen hebben. Meestal betekent het dat men God onmogelijke ongelimiteerde kenmerken geeft zoals Almachtig, alwetend en algoed. Deze ongelimiterde kenmerken zijn volgens velen zelfs theoretisch onmogelijk. Bedoel je dat, of bedoel je iets anders?
Om een persoon te zijn, moet iemand grenzen bezitten die hem scheiden van andere personen. Maar almachtigen en alwetenden hebben die grenzen niet. Zij omvatten noodzakelijkerwijs, alle vermogens en alle kennis van alle personen, en zijn daarom geen afzonderlijke persoon meer. Je lijkt het wezenlijke van een persoon niet te begrijpen, Een persoon is iemand die een bepaald deel van de werkelijkheid vormt dat duidelijk is te onderscheiden van de rest van die werkelijkeheid, alhoewel hij met die rest wel een interactie kan aangaan. Maar God lijkt geenszins een onderscheidbaar deel van de werkelijkheid te vormen en lijkt ook geen interactie aan te gaan met iets buiten hemzelf (zo wordt vaak beweert dat hij geen interactie aangaat met zichtbaar licht). Een ander kenmerk van een persoon is dat ze door andere personen zowel als door zichzelf als zodanig wordt herkend. Maar niemand herkent God aangezien hij niet kenbaar lijkt te zijn. Niemand kan een persoon aanwijzen en zeggen “Dat is God”.
Je schrijft “daaruit . . . volgt”, maar je hele betoog lijkt mij juist een non-sequitor. Er is niets waaruit ik zou kunnen concluderen dat ”God volkomen beschikt over de wijze waarop hij gekend wordt”t is me trouwens onduidelijk hoe je denkt te kunnen evangeliseren als dat waar is. Je kunt volgens die conclusie immers nooit een ander vertellen hoe of wat God is, want dan zou niet hij, maar jij dat in de hand hebben. In de praktijk lijkt dat overigens wel te kloppen, want je slaagt er inderdaad niet in! Maar waarom probeer je het ondertussen toch. In werkelijkeheid heeft ook God dit niet in de hand, Tenzij hij bewust wil dat Boeddhisten en Atheisten hem niet kennen, en dat Christenen Joden en Moslims hem allemaal anders kennen. Moet ik echt geloven dat er een God is die dit allegaartje van “Godskennis” in de hand heeft? Dit deze tegenstrijdige verscheidenheid bewust wil?
Er is NIETS absoluuts waarin ik geloof. Er zijn zaken waar ik zekerder van ben, en zaken waar ik minder zeker van ben. Maar er is niets dat ik denk absoluut zeker te weten, Wellicht is vele van mijn huidige overtuigeningen “absoluut waar” (als er een volledig objectieve werkelijkehid mocht bestaan), maar ik weet niet welke dat zijn en welke niet. Desalniettemin zijn er wel degelijk zaken waar ik zeer van overtuigd ben, en waarover ik me hogelijk zou verbazen mocht ik uitzonderingen ontdekken, waar zij niet waar zijn.
Wat ik wel zeker denk te weten zijn dingen als “Er is geen almachtige God is, die wil dat ik in hem geloof”. Maar dit is alleen waar per definitie. Een almachtige is in mijn visie een persoon die alles bereikt wat hij wil. Om mijn overtuiging onwaar te maken zou de betekens van “almachtig”, “willen” of “in God geloven” moeten veranderen. Dat, of ik zou – eerst – in god moeten gaan geloven. Maar een definitie is slechts een idee waarover ik zeer machtig ben (ik kan er zelf een maken) Het is geen deel van de waarneembare werkelijkheid. Waar het die werkelijkheid betreft - waarover ik zeer weinig macht heb – weet ik niets met absolute zekerheid.
Je legt wel heel duidelijk uit dat het echte religieuze geloof een cirkelredenering is, en om dit reden zoek je nog een filosofische onderbouwing. Ik heb er al heel wat voorbij zien komen. De meesten zijn – als je het zuiver beschouwd – net zo goed cirkelredeneringen, maar de jouwe was tot nu toe eerder een kwestie van onware premisse en non sequitors. En zelfs dan is niet duidelijk waarom je datgene waartoe je besluit “God” noemt. Als je het Abecadabra had genoemd, was er niet wezenlijks iets aan je “bewijs” veranderd. Hoe dan ook, in de filosofie geldt: Zoekt en gij zult vinden (Wat je zoekt helaas, en dat is meestal niet de waarheid). De waarheid is datgene wat je nog niet meende te weten, maar aangezien een gelovige reeds gelooft dat hij het weet, zoekt hij niet de waarheid, doch slechts zijn geloof. Uiteraard is dat dan ook wat hij vind. Om werkelijke kennis te vergaren dienen wij waar te nemen, niet slechts te zoeken naar een redenatie, die tot onze reeds vaststaande conclusie leidt.
Je tipt al meteen een der punten op de cirkel aan als je zegt ”dat God zich ook enigszins of in zekere mate heeft gemanifesteerd in de schepping zelf” Er kan uiteraard alleen sprake zijn van een schlepping, als je al een schepper hebt verondersteld.
Vervolgens stop je met je citaat alvorens iemand te hebben uitgelegd, hoe jet “bewijs” van Thomasvvan Aquino in elkaar zit.
Er blijken er liefst 5 te zijn.
De eerste ging uit van de vergissing van Aritoteles dat beweging een oorzaak dient te hebben, en de – onbewezen – veronderstelling dat een oneindige reeks niet kan bestaan. (wij kunnen hem niet opnoemen maar dat is wat anders, het is echter bewezen dat er geen grootste priemgetal is, dus waarom we een eerste beweger?). Hij postuleerde daaruit een onbewogen beweger. (een fenomeen, dat niet werkelijk bestaat) en noemt die – omdat hij dat van meet af aan al van plan was – “God” Kosmologen noemen het hyperinflatie.
De tweede is ongeveer hetzelfde maar gaat niet uit van de oorzaak van beweging maar van de oorzaak van het zijn. Het is echter geenszins bewezen dat “zijn” een oorzaak dient te hebben, “zijn” kan ook gebruikt worden voor niet bestaande zaken (de onzichtbare eenhoorn IS rose), dus waarschijnlijk bedoelt hij “bestaansoorzaak” Bestaan vereist niet zozeer een oorzaak als wel dat het kan worden waargenomen. Helaas kwam hij met een eerste bestaansoorzaak die zelf niet bestaat (want niet kan worden waargenomen). Dit nog even afgezien van het feit dat “bestaan” alleen maar een theorie is om de waarnemingen mee te verklaren, en dat zo’n theorie ook onjuist kan zijn. Ook deze niet bewezen eerste zijnsoorzsak noemde hij – omdat hij dat van meet af aan al van plan was – “God” Kosmologen noemen het de singulariteit.
Het derde lijkt jouw contingentiebewijs te zijn. Thomas lijkt – geheel ten onrechte – te hebben gedacht dat er een ratio achter moet zitten, en eindigde er uiteraard mee om zijn onbewezen “noodzakelijk zijnde” – omdat hij dat van meet af miaan al van plan was – “God” te noemen. Lawrence Kraus noemt het niets.
Het vierde gaat ervan uit dat er “graden van volmaaktheid”. Nu is volmaaktheid de meest subjectieve beoordeling die je kunt geven, en wat de een volmaakt vindt (Florence Colgate?) vindt de ander ongetwijfeld niets, maar in plaats van te accepteren dat er mogelijk 7 miljard “meest volmaakten” kunnen zijn, kwam Thomas blijkbaar met de premisse dat er maar een meest volmaakte” kan zijn en en noemde die – omdat hij dat van meet af aan al van plan was – “God”.Wiskundigen kennen er meerdere (6, 28, 496 en 8128) sinds 1456 hebben ze er nog drie ontdekt. Inmiddels weten we zeker dat er wel 48 zijn of meer.
De vijfde gaat uit van de doelgerichtheid van de natuur. Ook deze bestaat uiteraard niet. De evolutie is een combinatie van min of meer toevallig mutaties en het verdwijnen van de ongeschikte mutaties. En wanneer de evolutie ten einde komt als de zon in een rode reus verandert, is de uiteindelijke bestemming van het heelal: Maximale entropie. Uiteraard veronderstelt een doel een inteligente wil, en die schrijft Thomas – omdat hij dat van meet af aan al van plan was – toe aan “God, Daniel Dennet schrijft de uitvinding ervan toe aan “de mens“