Interessante link voor mij! Ik heb al de commentaren gelezen, waaronder ook vele citaten uit het boek. De humor wordt geprezen en is ook de manier waarop Scandinaviërs zelf vaak hun maatschappij kritisch becommentariëren.B.S. schreef: ↑31 okt 2022 21:08 Voor geïnteresseerden wijs ik op dit boek van de Britse auteur Michael Booth https://www.goodreads.com/book/show/181 ... ect-people
een 'travelogue' door Scandinavië inclusief IJsland en natuurlijk Finland.
Finse gedachten
Moderator: Moderators
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Dank je wel voor het compliment. En leuk dat jij het leest! Je kunt één en ander plaatsen. Ik heb de wodkafles gecheckt; nog 40% over. Over twee jaar zal ik er een tienjarig jubileums dronk op drinken.lost and not found yet! schreef: ↑31 okt 2022 22:26 @ Albert!
Wat een fantastische verhalen! Heb John Grisham’s De jongens uit Biloxi en Stephen King’s Fairy Tale aan de kant gelegd! Die lees ik wel weer als ik bij mijn vriendin op Rodos ben! Wat een fantastisch verhaal pen je hier neer! Ga vooral zo door! En de fantastische herinnering blijft staan toen we je in februari 2014 bezochten!
Ps, heb je nog wat wodka staan?
Ik heb deze herinneringen oorspronkelijk ooit in 1996 in het Fins opgeschreven. Ik zal kijken of ik je met nog wat van dienst kan zijn.
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Na de kerstdagen was het Satu's beurt om met mij mee te gaan naar Nederland. Zij was erg bang, maar ik had nu ervaring en zij vertrok in mijn 'veilig gezelschap'. Weer met die mooie Finnjet. Direct na Kerstmis scheen niemand anders op reis te gaan. We hadden onze eigen 'Sky Bar voor verliefde paren' op de bovenste verdieping helemaal voor ons alleen, en we genoten van elkaar en het uitzicht op de zee vol met ijsschotsen.
Na aankomst in Duitsland namen we 's avonds de trein naar Hamburg. Daar moesten we van tien uur 's avonds tot drie uur 's nachts wachten op de volgende trein, die ons rechtstreeks naar Utrecht zou brengen. Op dit punt wilde Satu terug naar huis. Ik dacht eerst dat het een grapje was, maar het bleek serieus te zijn. Het station was een verzamelplaats voor druggebruikers en duistere figuren en het voelde aan als heel erg onveilig na middernacht. Gelukkig zat er niets anders op dan de reis met mij voort te zetten, want er was eenvoudig geen alternatief 'teruggaan'.
Vroeg in de ochtend staken we dan eindelijk de Nederlandse grens over en ik was in de best mogelijke stemming, ook al had ik alweer geen moment geslapen. Ik genoot geheel onverwachts van de zwart-witte koeien. Ze waren waarschijnlijk de beste ter wereld. En de saaie groene polders waren opeens prachtig om te zien. En de Hollandse geveltjes en oude huizen van kleine bruine baksteentjes en de oranje dakpannen en goed onderhouden tuintjes van 4 bij 5 meter, het was één en al openlucht museum! Vaderland! ☼ ♬ ❤ ♥
Satu daarentegen had een migraineaanval en kon nergens van genieten, noch aandacht aan schenken. Toen we op station Utrecht aankwamen, stonden mijn ouders ons op te wachten. De eerste ontmoeting met Satu moet voor hen heel gedenkwaardig zijn geweest, want ze kon bijna niet meer lopen noch spreken en haar toch al zo bleke huid was nu doodsbleek geworden. Satu ging na thuiskomst meteen slapen. Mijn moeder vroeg me of we ook 'modern' waren, d.w.z. of we in dezelfde slaapkamer wilden slapen. Ik antwoordde: "Hoe had ik anders in Finland kunnen slapen? Ik zou in ieder geval niet in haar keuken hebben gepast". Pas de volgende dag bemerkte Satu dat ze in Nederland was.
Er kwamen ontzettend veel mensen langs: al mijn broers en schoonzusters, vrienden van mij, buren, tantes en ooms. Voor Satu was dit een compleet nieuwe ervaring. Het ergste voor haar was dat al die onbekenden haar maar stonden te zoenen en je je daar niet aan kon onttrekken. Soms dacht ik aan wat een gigantische sprong zij in haar leven had gemaakt; ze vertelde me eens dat zij tot op zevenjarige leeftijd toen ze naar school moest, nooit andere mensen in haar leven had gezien dan haar ouders, broers en zusters. Electriciteit kwam in hun huisje nóg later. Ze herinnerde zich dat ze haar huiswerk als kind bij olielampverlichting moest doen. Ik vroeg me af hoe oud ze was toen ze voor het eerst ontdekte dat er auto's bestaan in de wereld. Nu bevond zij zich in het dichtstbevolkte land van Europa waar op ieder moment een grote onbekende, drukke menigte "gezellig" bij elkaar was, hetgeen betekent dat iedereen tegelijk aan het woord is en wanneer je ook wat te zeggen hebt je de rest moet overstemmen. Wat Nederlanders "praten" noemen heet in Finland "schreeuwen". En dat doen ze ook nog zonder ooit hun adem in te houden. Aan het praten komt geen end. Ik was ook opeens een heel ander persoon dan zij gewend was. Ook ik wist niet wat zwijgen betekende en ik 'schreeuwde' uit volle borst mee met deze Nederlandse 'Pieter Breughel compagnie'.
Eén tante vond Satu maar erg stil en ze vroeg zich af of er iets mis was. Ik had medelijden met de tante om haar eenvoud; ze begreep zeker niet dat Satu misschien maar 100 woorden Nederlands kende maar wel wist dat de tante geen woord Engels verstaat. Maar iedereen verwelkomde haar hartelijk. Satu zei tegen mij meerdere malen dat het leven in Holland zo licht, vrolijk en levendig was, en zij zich daardoor opgewekt voelt. Zij vond het vooral leuk toen mijn vader haar vroeg of ze een Fins landschap met olieverf zou willen schilderen. Alle benodigdheden werden uit de kast gehaald. Voor zo'n dure hobby had ze nooit de kans gekregen.
Ik liet iedereen die geïnteresseerd was dia's uit Finland zien en ik wist heel goed hoe ik alle Finse eigenaardigheden wat moest overdrijven, zoals ijsberen in de straten van Helsinki, en de paddenstoelen die je daar voorgeschoteld krijgt, waarvan je nooit helemaal zeker weet of je die overleeft. Ik had geweldige foto's van de ondergaande zon op een winterse middag weten te maken, en toen ik ze zag drong het pas tot me door dat de zon tijdens mijn hele vakantie van drie weken maar op één dag had geschenen. Alle andere dagen waren als een eindeloze lange nacht geweest...
Nu was het Satu's beurt om zich overal over te verwonderen. Op het Nederlandse platteland stonden in december inderdaad nog koeien te loeien op groen gras! Mijn vader nam ons mee op een roadtrip door Zuid-Holland, het hart van Nederland, met beroemde plaatsen zoals Gouda en Delft, waar de grote pracht van de 17e-eeuwse Hollandse gouden eeuw overal te zien was, welke kant je ook maar opkeek. Ik zag voor het eerst het kogelgat in de muur waar prins Willem van Oranje vierhonderd jaar geleden neergeschoten was. Mijn vader wist alle smalle en kronkelige en idyllische landweggetjes te gebruiken om erheen te gaan, terug zouden we over vier-, zes- of achtbaans snelwegen gaan, ook een bezienswaardigheid voor een Fin. We moesten vooral naar Oudewater wist mijn vader. En inderdaad was het stadje een schitterend openluchtmuseum. Ook reed hij door de "glazen stad", en kwamen we bij de Nederlandse Noordzeekust aan. Daar maakte Satu kennis met de echte zee. Ja die Oostzee was maar een groot meer. Maar kijk hier eens: brede zandduinen, een heerlijke zilte zeegeur, constante sterke stormen, griezelige mosselen, en kwallen als Engelse geleitoetjes, grote golven met witte schuim! Als klap op de vuurpijl voegden we grimmige verhalen toe over Nederlandse berghoge golven en orkanen, angstaanjagende overstromingen en rampen waarvan de Nederlandse geschiedenis vol is. Meer dan een derde van de oppervlakte van Nederland ligt immers onder de zeespiegel. Nederland is op deze punten eigenlijk de bodem van de zee. Ook ik ben onder de zeespiegel geboren, zij het op de bovenverdieping, lekker hoog en droog. Als trotse Nederlander wilde ik dat mijn vader Satu nog de grote zeedijken in Zeeland laat zien en de 30 km lange Afsluitdijk. Wel, dat laatste moest maar op een andere dag. Het duurde wel 10 jaar om het in de jaren '30 te bouwen. En de basaltstenen waren helemaal uit Italië gesleept maar de granietstenen uit Finland! In Nederland wint de mens van de natuur. De oude Zuidzee was veranderd in een ongevaarlijk klein IJsselmeer, en dat meer was nu gedeeltelijk veranderd in vruchtbaar land! Satu hoorde het allemaal maar aan, maar toen ik haar aan het eind van de vakantie ernaar vroeg, was het antwoord dat de geknotte knotwilgen waar Nederland mee bezaaid was het leukst waren en het meeste indruk hadden gemaakt.
Toen ik zo mijn geboorteland aan Satu liet zien, zag ik het voor het eerst met andere ogen. Het was me opeens heel dierbaar en dicht bij mijn hart.
1989 Deze muziek maakte ik toen ik even aan Nederland dacht en de sfeer weer eens proefde.
Oudejaarsavond is natuurlijk een erg leuke dag in Nederland. Met oliebollen en appelflappen, zo ongezond dat je ze maar één keer per jaar mag eten. Ik vermeed ze zoveel mogelijk want ik kreeg er nog steeds tienerpuistjes van in mijn gezicht en op mijn rug. Toen het vuurwerk om middernacht in de lucht explodeerde, kon Satu haar ogen en vooral haar oren niet geloven. Elke Nederlander leek een grote opslagplaats vol Chinees vuurwerk te hebben; gelukkig waren er net genoeg Chinezen om de Nederlanders van voldoende vuurwerk te voorzien. Er waren bommen, megabommen en zelfs atoombommen. Keukenmeiden waren moeilijk om in begrijpelijke taal te vertalen. Ik genoot ervan met kinderlijk enthousiasme, maar Satu was er niet over te spreken, ze vond het allemaal maar afschuwelijk. Maar er stonden ons allebei nog enorm veel cultuurschokken te wachten. Dit was slechts een vrij onschuldig voorproefje.
Het leven voelde heel spannend en opwindend aan, maar al die grote veranderingen en nieuwe ervaringen van die vier weken brachten me in de war en bleken opeens te veranderen in een gevoel van totale uitputting. Ik herinner me nog heel goed dat we Satu naar het Utrechtse treinstation brachten. Toen ik haar trein zag vertrekken, kon ik er niet om huilen, noch me zorgen maken hoe ze de weg terug weer vindt. Integendeel, ik voelde me zelfs opgelucht. Voor een korte tijd kon ik weer tot rust komen en herstellen van al deze emotionele hoogspanning. Het levenstempo was eigenlijk veel te wild geweest.
Hoe zou mijn leven vanaf hier verder gaan? Zou ze me een brief schrijven dat het leuk was geweest, maar we nu maar aan rationaliteit het laatste woord moeten geven? En beschikte ikzelf over enige rationaliteit, of was ik slechts één brok emotionaliteit, geheel overgeleverd aan verliefdheid?
Na aankomst in Duitsland namen we 's avonds de trein naar Hamburg. Daar moesten we van tien uur 's avonds tot drie uur 's nachts wachten op de volgende trein, die ons rechtstreeks naar Utrecht zou brengen. Op dit punt wilde Satu terug naar huis. Ik dacht eerst dat het een grapje was, maar het bleek serieus te zijn. Het station was een verzamelplaats voor druggebruikers en duistere figuren en het voelde aan als heel erg onveilig na middernacht. Gelukkig zat er niets anders op dan de reis met mij voort te zetten, want er was eenvoudig geen alternatief 'teruggaan'.
Vroeg in de ochtend staken we dan eindelijk de Nederlandse grens over en ik was in de best mogelijke stemming, ook al had ik alweer geen moment geslapen. Ik genoot geheel onverwachts van de zwart-witte koeien. Ze waren waarschijnlijk de beste ter wereld. En de saaie groene polders waren opeens prachtig om te zien. En de Hollandse geveltjes en oude huizen van kleine bruine baksteentjes en de oranje dakpannen en goed onderhouden tuintjes van 4 bij 5 meter, het was één en al openlucht museum! Vaderland! ☼ ♬ ❤ ♥
Satu daarentegen had een migraineaanval en kon nergens van genieten, noch aandacht aan schenken. Toen we op station Utrecht aankwamen, stonden mijn ouders ons op te wachten. De eerste ontmoeting met Satu moet voor hen heel gedenkwaardig zijn geweest, want ze kon bijna niet meer lopen noch spreken en haar toch al zo bleke huid was nu doodsbleek geworden. Satu ging na thuiskomst meteen slapen. Mijn moeder vroeg me of we ook 'modern' waren, d.w.z. of we in dezelfde slaapkamer wilden slapen. Ik antwoordde: "Hoe had ik anders in Finland kunnen slapen? Ik zou in ieder geval niet in haar keuken hebben gepast". Pas de volgende dag bemerkte Satu dat ze in Nederland was.
Er kwamen ontzettend veel mensen langs: al mijn broers en schoonzusters, vrienden van mij, buren, tantes en ooms. Voor Satu was dit een compleet nieuwe ervaring. Het ergste voor haar was dat al die onbekenden haar maar stonden te zoenen en je je daar niet aan kon onttrekken. Soms dacht ik aan wat een gigantische sprong zij in haar leven had gemaakt; ze vertelde me eens dat zij tot op zevenjarige leeftijd toen ze naar school moest, nooit andere mensen in haar leven had gezien dan haar ouders, broers en zusters. Electriciteit kwam in hun huisje nóg later. Ze herinnerde zich dat ze haar huiswerk als kind bij olielampverlichting moest doen. Ik vroeg me af hoe oud ze was toen ze voor het eerst ontdekte dat er auto's bestaan in de wereld. Nu bevond zij zich in het dichtstbevolkte land van Europa waar op ieder moment een grote onbekende, drukke menigte "gezellig" bij elkaar was, hetgeen betekent dat iedereen tegelijk aan het woord is en wanneer je ook wat te zeggen hebt je de rest moet overstemmen. Wat Nederlanders "praten" noemen heet in Finland "schreeuwen". En dat doen ze ook nog zonder ooit hun adem in te houden. Aan het praten komt geen end. Ik was ook opeens een heel ander persoon dan zij gewend was. Ook ik wist niet wat zwijgen betekende en ik 'schreeuwde' uit volle borst mee met deze Nederlandse 'Pieter Breughel compagnie'.
Eén tante vond Satu maar erg stil en ze vroeg zich af of er iets mis was. Ik had medelijden met de tante om haar eenvoud; ze begreep zeker niet dat Satu misschien maar 100 woorden Nederlands kende maar wel wist dat de tante geen woord Engels verstaat. Maar iedereen verwelkomde haar hartelijk. Satu zei tegen mij meerdere malen dat het leven in Holland zo licht, vrolijk en levendig was, en zij zich daardoor opgewekt voelt. Zij vond het vooral leuk toen mijn vader haar vroeg of ze een Fins landschap met olieverf zou willen schilderen. Alle benodigdheden werden uit de kast gehaald. Voor zo'n dure hobby had ze nooit de kans gekregen.
Ik liet iedereen die geïnteresseerd was dia's uit Finland zien en ik wist heel goed hoe ik alle Finse eigenaardigheden wat moest overdrijven, zoals ijsberen in de straten van Helsinki, en de paddenstoelen die je daar voorgeschoteld krijgt, waarvan je nooit helemaal zeker weet of je die overleeft. Ik had geweldige foto's van de ondergaande zon op een winterse middag weten te maken, en toen ik ze zag drong het pas tot me door dat de zon tijdens mijn hele vakantie van drie weken maar op één dag had geschenen. Alle andere dagen waren als een eindeloze lange nacht geweest...
Nu was het Satu's beurt om zich overal over te verwonderen. Op het Nederlandse platteland stonden in december inderdaad nog koeien te loeien op groen gras! Mijn vader nam ons mee op een roadtrip door Zuid-Holland, het hart van Nederland, met beroemde plaatsen zoals Gouda en Delft, waar de grote pracht van de 17e-eeuwse Hollandse gouden eeuw overal te zien was, welke kant je ook maar opkeek. Ik zag voor het eerst het kogelgat in de muur waar prins Willem van Oranje vierhonderd jaar geleden neergeschoten was. Mijn vader wist alle smalle en kronkelige en idyllische landweggetjes te gebruiken om erheen te gaan, terug zouden we over vier-, zes- of achtbaans snelwegen gaan, ook een bezienswaardigheid voor een Fin. We moesten vooral naar Oudewater wist mijn vader. En inderdaad was het stadje een schitterend openluchtmuseum. Ook reed hij door de "glazen stad", en kwamen we bij de Nederlandse Noordzeekust aan. Daar maakte Satu kennis met de echte zee. Ja die Oostzee was maar een groot meer. Maar kijk hier eens: brede zandduinen, een heerlijke zilte zeegeur, constante sterke stormen, griezelige mosselen, en kwallen als Engelse geleitoetjes, grote golven met witte schuim! Als klap op de vuurpijl voegden we grimmige verhalen toe over Nederlandse berghoge golven en orkanen, angstaanjagende overstromingen en rampen waarvan de Nederlandse geschiedenis vol is. Meer dan een derde van de oppervlakte van Nederland ligt immers onder de zeespiegel. Nederland is op deze punten eigenlijk de bodem van de zee. Ook ik ben onder de zeespiegel geboren, zij het op de bovenverdieping, lekker hoog en droog. Als trotse Nederlander wilde ik dat mijn vader Satu nog de grote zeedijken in Zeeland laat zien en de 30 km lange Afsluitdijk. Wel, dat laatste moest maar op een andere dag. Het duurde wel 10 jaar om het in de jaren '30 te bouwen. En de basaltstenen waren helemaal uit Italië gesleept maar de granietstenen uit Finland! In Nederland wint de mens van de natuur. De oude Zuidzee was veranderd in een ongevaarlijk klein IJsselmeer, en dat meer was nu gedeeltelijk veranderd in vruchtbaar land! Satu hoorde het allemaal maar aan, maar toen ik haar aan het eind van de vakantie ernaar vroeg, was het antwoord dat de geknotte knotwilgen waar Nederland mee bezaaid was het leukst waren en het meeste indruk hadden gemaakt.
Toen ik zo mijn geboorteland aan Satu liet zien, zag ik het voor het eerst met andere ogen. Het was me opeens heel dierbaar en dicht bij mijn hart.
1989 Deze muziek maakte ik toen ik even aan Nederland dacht en de sfeer weer eens proefde.
Oudejaarsavond is natuurlijk een erg leuke dag in Nederland. Met oliebollen en appelflappen, zo ongezond dat je ze maar één keer per jaar mag eten. Ik vermeed ze zoveel mogelijk want ik kreeg er nog steeds tienerpuistjes van in mijn gezicht en op mijn rug. Toen het vuurwerk om middernacht in de lucht explodeerde, kon Satu haar ogen en vooral haar oren niet geloven. Elke Nederlander leek een grote opslagplaats vol Chinees vuurwerk te hebben; gelukkig waren er net genoeg Chinezen om de Nederlanders van voldoende vuurwerk te voorzien. Er waren bommen, megabommen en zelfs atoombommen. Keukenmeiden waren moeilijk om in begrijpelijke taal te vertalen. Ik genoot ervan met kinderlijk enthousiasme, maar Satu was er niet over te spreken, ze vond het allemaal maar afschuwelijk. Maar er stonden ons allebei nog enorm veel cultuurschokken te wachten. Dit was slechts een vrij onschuldig voorproefje.
Het leven voelde heel spannend en opwindend aan, maar al die grote veranderingen en nieuwe ervaringen van die vier weken brachten me in de war en bleken opeens te veranderen in een gevoel van totale uitputting. Ik herinner me nog heel goed dat we Satu naar het Utrechtse treinstation brachten. Toen ik haar trein zag vertrekken, kon ik er niet om huilen, noch me zorgen maken hoe ze de weg terug weer vindt. Integendeel, ik voelde me zelfs opgelucht. Voor een korte tijd kon ik weer tot rust komen en herstellen van al deze emotionele hoogspanning. Het levenstempo was eigenlijk veel te wild geweest.
Hoe zou mijn leven vanaf hier verder gaan? Zou ze me een brief schrijven dat het leuk was geweest, maar we nu maar aan rationaliteit het laatste woord moeten geven? En beschikte ikzelf over enige rationaliteit, of was ik slechts één brok emotionaliteit, geheel overgeleverd aan verliefdheid?
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Dit had ik in de herfst van 1977 te horen gekregen. Als voorbereiding op de reis kreeg ik een boekje over Finland in handen waar deze woorden in stonden:
'Nederlanders, die altijd zo blij zijn om over het weer te praten, zijn verbaasd als ze horen dat de Finnen er niet echt over praten, al verwachten we het wel, omdat het weer Finland beheerst. Noord-Finland heeft 9 maanden sneeuw en de overige 3 maanden wachten ze op de zomer. In de rest van Finland duurt de winter 5-6 maanden. De zon is bijna als een god in Finland. Als Finnen in de lente de eerste zonnestralen zien, stoppen ze zelfs met werken en liggen ze in de zon. Als ze moeten werken, nemen ze een zonnebad ze terwijl ze staan te wachten op een bus of een stoplicht. Met hun ogen dicht kijken ze hoofd omhoog richting zon. Soms zie je een jong stel lopen, hun hoofden samengebonden, beiden kijkend naar de zon met hun ogen dicht, en helemaal niet naar elkaar. Als de winter komt, wordt iedereen somber. In Finland is koning Winter de alleenheerser die werkelijk alles en iedereen controleert. Het klimaat in Finland is hard, somber en deprimerend. Finnen bedachten zelfs een speciaal woord 'kaamos', dat zegt er alles over. Kaamos veroorzaakt bijna alles in Finland: alcoholisme, depressie, zwijgzaamheid, kunst...
In januari beginnen zelfs Finnen het koud te krijgen. Maar dit is nog lang niet het einde van de winter. Het is eind januari pas op de helft gekomen. De hele "lentewinter" volgt er nog op. Maar de winter brengt ook leuke dingen met zich mee zoals skiën en schaatsen.
Finland is uiteindelijk toch wel een prachtig land. Het is, misschien als enige land in Europa, nog niet verpest. De zomers zijn bijna exotisch. Finnen hebben hun eigen cultuur en de mensen zijn gastvrij voor toeristen. Ze doen altijd wat ze zeggen en beloven, ze zijn doodeerlijk, ze zitten altijd te lezen, en spreken een uiterst vreemde taal. Finnen vechten altijd voor vrijheid. Ze zijn ook erg fatalistisch en berusten in het lot. Finnen geven nooit op. Van kinds af aan wordt hun 'sisu' aangeleerd. Je kunt het woord sisu niet echt vertalen. Het betekent gewoon altijd maar doorgaan, hoe moeilijk het leven ook is; ook als je weet dat het absurd is.'
En ik kreeg daarvóór nog een brief van Satu:
Joensuu 23.10.77
Het is zondag en ik heb het erg druk gehad. Ik trad op als tolk voor ene "brother Henry" die uit België komt. Hij is tegenwoordig meer Zweeds dan Belg omdat hij getrouwd is met een Zweedse vrouw en sindsdien in Zweden woont.
Broeder-Henry vertelde me dat het voor een buitenlander heel moeilijk is om in Finland te wonen, veel moeilijker dan in Zweden. De mensen hier, zei hij, zijn vreselijk introvert. Nergens kom je directe interactie tussen mensen tegen. Men kent niet het begrip "gemeenschap". De kerk is een dode instelling. En de natuur hier maakt mensen van de herfst tot de lente, dwz. een half jaar of zelfs langer, depressief.
Hij klonk heel realistisch en zette me aan het denken. Natuurlijk dacht ik meteen aan jou.
Als dit allemaal waar is, hoe kan dit arme land dan ooit een goede plek voor je zijn. Het lijkt me een onmogelijkheid. De cultuur is volkomen anders dan de jouwe. Het is buitengewoon moeilijk om hier te wonen. Je hoeft nu natuurlijk niet te beslissen, maar ik hoop alleen dat we uiteindelijk de juiste beslissingen zullen nemen.
Geloof me, Albert, dit land is soms echt deprimerend. Iedere Fin weet het. De herfst is echt pikdonker, voor alle Finnen vergt het ieder jaar het uiterste van de geestelijke gezondheid.
Ik denk constant aan onze relatie en plannen en ben koortsachtig op zoek naar alternatieve mogelijkheden.
Eerst zal ik je vragen stellen waar je heel eerlijk en lang over moet nadenken:
-Weet je zeker dat je leven niet al te moeilijk zal zijn als je hier gaat wonen? Je maakt hier nauwelijks kennissen en je verliest alles wat je lief was.
-Als ik dan ook nog een baan krijg en overdags weg ben, wat voor leven leef je dan hier?
-Wat als ik een baan krijg ergens op het platteland waar niet veel mensen zijn, zal het dan niet te veel zwaar zijn voor je geestelijke gezondheid?
-Zou je gemakkelijk gefrustreerd raken als het tempo van het leven statisch is? En believe me, het leven in Finland is zeer statisch.
-Dus is het feit dat je bij me in de buurt wilt zijn belangrijker dan al die zaken?
Ik ben bang dat het te moeilijk is; althans volgens die broeder Henry is het een buitengewoon moeilijke weg. Hij herhaalde het vele malen. Ik zou je niet willen belasten met deze problemen. Maar de gedachte dat jij hiernaartoe komt om een lijdensweg te ondergaan is te moeilijk voor me.
We moeten dus realistischer denken. Maar maak je nu niet zenuwachtig en maak je geen zorgen over deze vragen. Ik zou er graag over willen praten voordat je hier met Kerstmis komt. Maar misschien kunnen we er dan beter over praten.
Als ik maar van tevoren wist dat je gelukkiger zou zijn als je eerst in Nederland een studie afmaakt, dan zou ik liever hebben dat je daar was, ook als het nog jaren duurt. Dus beslis eerlijk wat je liever doet: studeren in Nederland of in Finland?
Ik maak me een beetje zorgen of er iets terecht komt van studeren als we samen zijn.
Doe ik nou heel moeilijk? Of is deze situatie gewoon zo moeilijk? Albert, er is niets in mij veranderd. Ik wil er gewoon zeker van zijn dat je Finland aankunt. Maar dat weet je pas als je het ervaart. We krijgen er dus geen een-twee-drie antwoord op. Mon Petit Albert, ik wil dat je altijd Mon Petit Albert blijft, voor altijd.
gecomponeerd in januari 1985 op een moment dat ik dacht het leven niet meer aan te kunnen
'Nederlanders, die altijd zo blij zijn om over het weer te praten, zijn verbaasd als ze horen dat de Finnen er niet echt over praten, al verwachten we het wel, omdat het weer Finland beheerst. Noord-Finland heeft 9 maanden sneeuw en de overige 3 maanden wachten ze op de zomer. In de rest van Finland duurt de winter 5-6 maanden. De zon is bijna als een god in Finland. Als Finnen in de lente de eerste zonnestralen zien, stoppen ze zelfs met werken en liggen ze in de zon. Als ze moeten werken, nemen ze een zonnebad ze terwijl ze staan te wachten op een bus of een stoplicht. Met hun ogen dicht kijken ze hoofd omhoog richting zon. Soms zie je een jong stel lopen, hun hoofden samengebonden, beiden kijkend naar de zon met hun ogen dicht, en helemaal niet naar elkaar. Als de winter komt, wordt iedereen somber. In Finland is koning Winter de alleenheerser die werkelijk alles en iedereen controleert. Het klimaat in Finland is hard, somber en deprimerend. Finnen bedachten zelfs een speciaal woord 'kaamos', dat zegt er alles over. Kaamos veroorzaakt bijna alles in Finland: alcoholisme, depressie, zwijgzaamheid, kunst...
In januari beginnen zelfs Finnen het koud te krijgen. Maar dit is nog lang niet het einde van de winter. Het is eind januari pas op de helft gekomen. De hele "lentewinter" volgt er nog op. Maar de winter brengt ook leuke dingen met zich mee zoals skiën en schaatsen.
Finland is uiteindelijk toch wel een prachtig land. Het is, misschien als enige land in Europa, nog niet verpest. De zomers zijn bijna exotisch. Finnen hebben hun eigen cultuur en de mensen zijn gastvrij voor toeristen. Ze doen altijd wat ze zeggen en beloven, ze zijn doodeerlijk, ze zitten altijd te lezen, en spreken een uiterst vreemde taal. Finnen vechten altijd voor vrijheid. Ze zijn ook erg fatalistisch en berusten in het lot. Finnen geven nooit op. Van kinds af aan wordt hun 'sisu' aangeleerd. Je kunt het woord sisu niet echt vertalen. Het betekent gewoon altijd maar doorgaan, hoe moeilijk het leven ook is; ook als je weet dat het absurd is.'
En ik kreeg daarvóór nog een brief van Satu:
Joensuu 23.10.77
Het is zondag en ik heb het erg druk gehad. Ik trad op als tolk voor ene "brother Henry" die uit België komt. Hij is tegenwoordig meer Zweeds dan Belg omdat hij getrouwd is met een Zweedse vrouw en sindsdien in Zweden woont.
Broeder-Henry vertelde me dat het voor een buitenlander heel moeilijk is om in Finland te wonen, veel moeilijker dan in Zweden. De mensen hier, zei hij, zijn vreselijk introvert. Nergens kom je directe interactie tussen mensen tegen. Men kent niet het begrip "gemeenschap". De kerk is een dode instelling. En de natuur hier maakt mensen van de herfst tot de lente, dwz. een half jaar of zelfs langer, depressief.
Hij klonk heel realistisch en zette me aan het denken. Natuurlijk dacht ik meteen aan jou.
Als dit allemaal waar is, hoe kan dit arme land dan ooit een goede plek voor je zijn. Het lijkt me een onmogelijkheid. De cultuur is volkomen anders dan de jouwe. Het is buitengewoon moeilijk om hier te wonen. Je hoeft nu natuurlijk niet te beslissen, maar ik hoop alleen dat we uiteindelijk de juiste beslissingen zullen nemen.
Geloof me, Albert, dit land is soms echt deprimerend. Iedere Fin weet het. De herfst is echt pikdonker, voor alle Finnen vergt het ieder jaar het uiterste van de geestelijke gezondheid.
Ik denk constant aan onze relatie en plannen en ben koortsachtig op zoek naar alternatieve mogelijkheden.
Eerst zal ik je vragen stellen waar je heel eerlijk en lang over moet nadenken:
-Weet je zeker dat je leven niet al te moeilijk zal zijn als je hier gaat wonen? Je maakt hier nauwelijks kennissen en je verliest alles wat je lief was.
-Als ik dan ook nog een baan krijg en overdags weg ben, wat voor leven leef je dan hier?
-Wat als ik een baan krijg ergens op het platteland waar niet veel mensen zijn, zal het dan niet te veel zwaar zijn voor je geestelijke gezondheid?
-Zou je gemakkelijk gefrustreerd raken als het tempo van het leven statisch is? En believe me, het leven in Finland is zeer statisch.
-Dus is het feit dat je bij me in de buurt wilt zijn belangrijker dan al die zaken?
Ik ben bang dat het te moeilijk is; althans volgens die broeder Henry is het een buitengewoon moeilijke weg. Hij herhaalde het vele malen. Ik zou je niet willen belasten met deze problemen. Maar de gedachte dat jij hiernaartoe komt om een lijdensweg te ondergaan is te moeilijk voor me.
We moeten dus realistischer denken. Maar maak je nu niet zenuwachtig en maak je geen zorgen over deze vragen. Ik zou er graag over willen praten voordat je hier met Kerstmis komt. Maar misschien kunnen we er dan beter over praten.
Als ik maar van tevoren wist dat je gelukkiger zou zijn als je eerst in Nederland een studie afmaakt, dan zou ik liever hebben dat je daar was, ook als het nog jaren duurt. Dus beslis eerlijk wat je liever doet: studeren in Nederland of in Finland?
Ik maak me een beetje zorgen of er iets terecht komt van studeren als we samen zijn.
Doe ik nou heel moeilijk? Of is deze situatie gewoon zo moeilijk? Albert, er is niets in mij veranderd. Ik wil er gewoon zeker van zijn dat je Finland aankunt. Maar dat weet je pas als je het ervaart. We krijgen er dus geen een-twee-drie antwoord op. Mon Petit Albert, ik wil dat je altijd Mon Petit Albert blijft, voor altijd.
gecomponeerd in januari 1985 op een moment dat ik dacht het leven niet meer aan te kunnen
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Iemand die het fijne wil weten zou zich nu kunnen afvragen hoe in vredesnaam ik verkering kreeg met een Fins meisje. Wel, daarvoor hoef je niet naar Finland. Je komt Finse meisjes tegen in het buitenland. Als bonus zijn dat in de regel ook nog vaak de slimsten die het land rijk is! Tegenwoordig gaat wel zo'n 10% van de jeugd een jaar of langer naar het buitenland, om te studeren of bijvoorbeeld als au pair om een taal - meestal Engels - vloeiend te leren spreken. Ik kwam haar tegen in Engeland in the Summer Institute of Linguistics in de zomer die voorafging aan de vorige verhaaltjes.
-En hoe kwam je daar dan terecht?
Och heden, een maand daarvoor ging ik naar een christelijk jongerenevenement in Rotterdam. Meer dan tienduizend jongeren verzamelden zich daar. Youth for Christ organiseerde sprekers, gospelmuziek (Adrian Snell vond ik geweldig! En nu ik hem via het ophalen van deze herinnering na 45 jaar voor het eerst weer tegenkom nog steeds!), 'workshops' en tientallen christelijke organisaties presenteerden hun werk. Daar leerde ik de Wycliffe Bijbelvertalers kennen, 's werelds grootste organisatie die zich tot taak stelde de Bijbel in alle talen van de wereld te vertalen. Ik werd daar op de hoogte gesteld van het feit dat hoewel de hele Bijbel in meer dan 200 talen is vertaald en het Nieuwe Testament of een deel ervan in meer dan 1600 talen, en het christendom dus meer dan 95% van de wereldbevolking bereikt, er toch nog ongeveer 4000 talen waren in de wereld (voornamelijk de talen van heel kleine stammen en volkeren) waarvoor niets in geschreven vorm bestaat. Bijbelvertalers zoeken die stammen en volken op, leren (zonder schoolboeken!) hun taal, stellen een alfabet voor de taal op, en vertalen geleidelijk de bijbel in die taal. Daarnaast treden ze natuurlijk op als leraren die lesgeven in leren lezen en schrijven en als evangelisten. Een dergelijke taak vereist misschien 20-40 jaar werk of meer, oftewel iemands gehele leven, evenals een totale toewijding aan de gegeven taak.
Ik wist nooit wat ik precies wilde, maar nu voelde ik ineens dat dit precies is waar ik naar op zoek was!
-Maar hoe werd je dan opeens zo christelijk?
Niks 'opeens'. Daarvoor moet men nog 4 jaar teruggaan, naar de 16-jarige Albert. 1977 was een beslissend jaar in mijn leven, maar 1973 doet daar niet voor onder. In de zomer van 1973 verhuisde mijn familie van Groningen naar Utrecht. Zo'n enorme ommezwaai is ingrijpend in het leven van een tiener. Maar tezelfdertijd had mijn oudste broer en zijn vrouw een religieuze opleving meegemaakt. Ze hadden letterlijk al hun astrologieboeken verbrand, en daarvoor was een boek van de Amerikaanse 'sensationele evangelist' Hal Lindsey voor in de plaats gekomen. Op de omslag van het boek stond 'reeds meer dan 15 miljoen exemplaren verkocht'. Het boek vertelde in wat voor een verschrikkelijke puinhoop de hele wereld verkeerde, en hoe de tekenen van de eindtijd in de Bijbel nu letterlijk in vervulling gaan. Wat de Bijbel zegt zal 'binnenkort' gebeuren. En dat boek kwam op de tafel te liggen.
Ik las het boek. En de boodschap ging er bij een 16-jarige die opgroeide in een christelijk gezin en die juist de grootste druk van het opgroeien ervoer, in als koek. Ik was er trouwens op school al rijp voor gemaakt. In de kring van schoolkameraden waren we altijd somber pessimistisch geweest over de toestand waarin de wereld verkeerde. Het was de tijd van de Club van Rome, de zure regen, de oliecrisis, de oorlog in Vietnam en de oorlogen in Israel, en we maakten altijd half gekscherend de voorspelling dat het jaar 2000 vast het jaar van het einde van de wereld zou zijn. Maar in die boodschap van uitkomende bijbelprofetieën zat ook iets opwindends. Het was minstens zo fascinerend als de sensationele boeken van Erich von Däniken over de beschavingen in de ruimte, die zich al duizenden jaren bemoeid zouden hebben met de wereld; Ik had deze boeken ook net doorgelezen. Als je 16 bent lokt alles wat opwindend is aan.
Hal Lindsey's boek bood een schuilplaats of een ontsnapping aan voor deze beangstigende en deprimerende wereld, namelijk geloof in God.
Nadat ik naar Utrecht was verhuisd, waar ik niemand kende en helemaal geen vrienden had, en waar gelachen werd toen ik mijn mond opendeed (omdat ik een Gronings accent had), was ik zeer verrast toen een klasgenoot me vroeg om met hem mee te gaan naar een 'Youth for Christ koffiebar' in het centrum van Utrecht. Hij legde uit dat hij daar niet alleen heen durft te gaan. Later vroeg ik me af waarom hij het juist aan mij vroeg. Waarschijnlijk omdat ik totaal onbekend was, en daardoor beter benaderbaar.
Wel, ik kan moeilijk nee zeggen, dus ging ik op een zaterdagavond met hem mee. Deze koffiebar bevond zich in het ruim van een oude boot. De leider ervan, Pieter van Kampen overleed in 2009 en behaalde zelfs de Wikipedia. De sfeer was erg leuk. Er waren twee soorten jonge mensen: heel slimme en alleswetende (d.w.z. 'bekeerde') jongeren, en heel ongelukkige, onzekere jongeren, maar die blijkbaar op zoek waren naar een betere richting in hun leven. Welaan, die laatstgenoemden waren dus ook slim. Ze hadden de beste plek gevonden om naartoe te gaan. Waar de scheidslijn was, was voor mij onduidelijk. De eerste avond dat ik er kwam zat ik eerst met open mond te luisteren naar een iets oudere jongen die een bijbel in zijn hand had en een charisma van jewelste uitstraalde, en iedere luisteraar met een oceaan van bijbelfeiten overspoelde en kant en klare antwoorden op alle vragen, zelfs die vragen die je niet eens in staat was ooit te stellen! Maar diezelfde avond kwam ik ook tegenover een andere oudere jongen te zitten. Deze jongen vroeg mij om advies. Zijn probleem was dat hij tot geloof was gekomen, maar hij was nog steeds homo en kon gewoon zijn gevoelens niet veranderen. Ik had geen idee wat ik daarop moest antwoorden, want het was me niet duidelijk wat hij bedoelde met "tot geloof komen" en ik had bovendien geen idee wat een homo was. Ik staarde maar naar de jongen en voelde medelijden bij het aanzien van zijn droevige en uitzichtloze blik.
Ik ging opgelucht weer naar huis, maar mijn klasgenoot vroeg me nog voor een tweede maal om samen erheen te gaan. Weer fietste ik er naartoe. Ik herinner me dat ik tijdens dat fietsen gemengde gevoelens had. Ik deed het met een mengelmoesje van tegenzin en drang om erheen te gaan. Na die tweede keer kwam de klasgenoot nooit meer kijken. Ik zuchtte van opluchting, maar ging er op een gegeven moment tóch weer heen. Ik moest mezelf altijd op de een of andere manier overwinnen voordat ik durfde te gaan, maar ik merkte dat mijn moeder heel blij was als ik erheen ging. En ook had het het voordeel dat ik de volgende ochtend dan niet per se naar onze saaie kerk hoefde te gaan. Ik leerde ondertussen ook al een paar aardige jongens kennen. En belangrijker nog: er was daar een meisje dat geneeskunde studeerde, en toen ik één maal heel dichbij naar haar zat te luisteren...ze was zo wijs en ze was zo mooi!
Beetje bij beetje begon ik te begrijpen dat de kernboodschap van het christendom geloof in Jezus is, en bekering is verbonden met zelfverloochening, en de vrucht ervan is de diepst denkbare liefde voor God en voor het leven en voor andere mensen. Ik begon die bijbel te lezen. Vooral het evangelie van Johannes. De woorden van Jezus in dat evangelie vanaf hoofdstuk 13 kwamen over als de kostbaarste schatten die een op tastgevoel rondlopend mens op aarde maar kan vinden. In nederigheid en pure liefde die het hele leven omvat ligt de hoogst haalbare wijsheid verborgen . Geleidelijk aan accepteerde ik de christelijke boodschap.
Het duurde niet lang of het werd mijn passie om heldere antwoorden te krijgen op ultieme levensvragen. Ik verdiende wat geld met het bezorgen van het NRC en met dat geld kocht ik bijna elke week een theologisch of filosofisch boek. Ik raakte diep geworteld in het zogenaamde evangelische of fundamentalistische christendom. Maar ik wilde eerlijk naar de waarheid zoeken en kocht een dik boek waarin alle religies van de wereld werden gepresenteerd. Ik kwam tot de conclusie dat het christelijk geloof van al die anderen verschilt omdat het gebaseerd is op historische gebeurtenissen. Dit geeft het een zekere objectiviteit, net als die bijbelprofetieën die uitkomen. Af en toe bleek ik een boek te hebben gekocht dat "moderne theologie" bleek te zijn, bijvoorbeeld het boek Nieuwe kijk op het oude boek, geschreven door een pater, Luc Grollenberg. Tot mijn verbazing wordt het nog steeds tweedehands verkocht voor een vrij hoge prijs! Ik kwam tot de conclusie dat de moderne theologie 'wonderen' op rationele gronden afwijst, maar toch het 'goede nieuws' wil bewaren. Maar daarmee wordt het christelijk geloof net als die andere geloven een soortgelijke, even irrationele, 'sprong in het duister'. Als men niet in wonderen kan geloven, dan moet men ook concluderen dat het eerlijker zou zijn om de hele religie, überhaupt het denkbeeld van een God, los te laten.
Ook maakte ik kennis met religieuze mystiek. Ik las het boek 'Imitatio Christi' van de grote Nederlandse middeleeuwse mysticus Thomas à Kempis. Blijkbaar kreeg ik het als sinterklaascadeau. Ik schreef erin: 5 december 1975. De diepste indruk op mij werd gemaakt door kennis te maken met de Joodse Kabbalah en mystiek uitgelegd door Friedrich Weinreb. Ik leerde dat letterlijk alle dingen, woorden en daden in het leven verbonden zijn met God en het doel van het bestaan. Wijsheid is in alles wat de mens doet "hemel en aarde verbinden". Als een schoenmaker bijvoorbeeld de onderkant van een schoen aan de bovenkant van een schoen naait, dan is hij eigenlijk dáár mee bezig! De wereld is dualistisch, alles heeft zijn tegendeel. Hemel en God, waar de mens naar verlangt, is de opheffing van deze dualiteit, de uiteindelijke versmelting tot eenheid, wanneer het leven in onvolmaaktheid en tegenstrijdige stukken ophoudt, en tegelijkertijd het lijden verandert in een onbeschrijfelijk geluk van heelheid. En hoe meer iemand in het leven het lijden ervaart dat wordt veroorzaakt door een gebroken wereld, hoe groter het geluksgevoel van het toekomstige herstel wordt. Dat waren voor mij prachtige gedachten die het doel van het leven weergaven.
Op een gegeven moment keek ik rond in mijn klas en voelde ik me totaal anders dan anderen. Ik was me er in veel opzichten van bewust dat mijn karakter en manier van denken sterk verschilden van die van mijn klasgenoten. Ik had het gevoel dat alles waar ik mee bezig was niet eens bij mijn klasgenoten opkwam. Ik was niet bang om soms mijn radicaal verschillende opinies in de klas naar voren te brengen, maar aan de andere kant had ik er geen behoefte aan om tot iemand te prediken. Ik ergerde me aan een meisje dat naar de Pinksterkerk ging en elke klasgenoot, inclusief mij, 'vervolgde' met 'het evangelie'. Ik bewonderde een jongen in mijn klas, die ook tot die Pinksterkerk behoorde, juist omdat hij stil was, maar op de een of andere mysterieuze manier wijsheid uitstraalde. Zo wilde ik ook zijn. Ik realiseerde me dat evangeliseren gelijk staat aan simplisme. Wat was de waarde van wat ik zou zeggen? Ik had toevallig een paar boeken gelezen die anderen niet hadden gelezen. Hoe zou ik denken het beter te weten? Nog steeds leef ik met ditzelfde idee, hoewel ik vele boeken meer heb gelezen [herinnering opgeschreven in 1996].
-En hoe kwam je daar dan terecht?
Och heden, een maand daarvoor ging ik naar een christelijk jongerenevenement in Rotterdam. Meer dan tienduizend jongeren verzamelden zich daar. Youth for Christ organiseerde sprekers, gospelmuziek (Adrian Snell vond ik geweldig! En nu ik hem via het ophalen van deze herinnering na 45 jaar voor het eerst weer tegenkom nog steeds!), 'workshops' en tientallen christelijke organisaties presenteerden hun werk. Daar leerde ik de Wycliffe Bijbelvertalers kennen, 's werelds grootste organisatie die zich tot taak stelde de Bijbel in alle talen van de wereld te vertalen. Ik werd daar op de hoogte gesteld van het feit dat hoewel de hele Bijbel in meer dan 200 talen is vertaald en het Nieuwe Testament of een deel ervan in meer dan 1600 talen, en het christendom dus meer dan 95% van de wereldbevolking bereikt, er toch nog ongeveer 4000 talen waren in de wereld (voornamelijk de talen van heel kleine stammen en volkeren) waarvoor niets in geschreven vorm bestaat. Bijbelvertalers zoeken die stammen en volken op, leren (zonder schoolboeken!) hun taal, stellen een alfabet voor de taal op, en vertalen geleidelijk de bijbel in die taal. Daarnaast treden ze natuurlijk op als leraren die lesgeven in leren lezen en schrijven en als evangelisten. Een dergelijke taak vereist misschien 20-40 jaar werk of meer, oftewel iemands gehele leven, evenals een totale toewijding aan de gegeven taak.
Ik wist nooit wat ik precies wilde, maar nu voelde ik ineens dat dit precies is waar ik naar op zoek was!
-Maar hoe werd je dan opeens zo christelijk?
Niks 'opeens'. Daarvoor moet men nog 4 jaar teruggaan, naar de 16-jarige Albert. 1977 was een beslissend jaar in mijn leven, maar 1973 doet daar niet voor onder. In de zomer van 1973 verhuisde mijn familie van Groningen naar Utrecht. Zo'n enorme ommezwaai is ingrijpend in het leven van een tiener. Maar tezelfdertijd had mijn oudste broer en zijn vrouw een religieuze opleving meegemaakt. Ze hadden letterlijk al hun astrologieboeken verbrand, en daarvoor was een boek van de Amerikaanse 'sensationele evangelist' Hal Lindsey voor in de plaats gekomen. Op de omslag van het boek stond 'reeds meer dan 15 miljoen exemplaren verkocht'. Het boek vertelde in wat voor een verschrikkelijke puinhoop de hele wereld verkeerde, en hoe de tekenen van de eindtijd in de Bijbel nu letterlijk in vervulling gaan. Wat de Bijbel zegt zal 'binnenkort' gebeuren. En dat boek kwam op de tafel te liggen.
Ik las het boek. En de boodschap ging er bij een 16-jarige die opgroeide in een christelijk gezin en die juist de grootste druk van het opgroeien ervoer, in als koek. Ik was er trouwens op school al rijp voor gemaakt. In de kring van schoolkameraden waren we altijd somber pessimistisch geweest over de toestand waarin de wereld verkeerde. Het was de tijd van de Club van Rome, de zure regen, de oliecrisis, de oorlog in Vietnam en de oorlogen in Israel, en we maakten altijd half gekscherend de voorspelling dat het jaar 2000 vast het jaar van het einde van de wereld zou zijn. Maar in die boodschap van uitkomende bijbelprofetieën zat ook iets opwindends. Het was minstens zo fascinerend als de sensationele boeken van Erich von Däniken over de beschavingen in de ruimte, die zich al duizenden jaren bemoeid zouden hebben met de wereld; Ik had deze boeken ook net doorgelezen. Als je 16 bent lokt alles wat opwindend is aan.
Hal Lindsey's boek bood een schuilplaats of een ontsnapping aan voor deze beangstigende en deprimerende wereld, namelijk geloof in God.
Nadat ik naar Utrecht was verhuisd, waar ik niemand kende en helemaal geen vrienden had, en waar gelachen werd toen ik mijn mond opendeed (omdat ik een Gronings accent had), was ik zeer verrast toen een klasgenoot me vroeg om met hem mee te gaan naar een 'Youth for Christ koffiebar' in het centrum van Utrecht. Hij legde uit dat hij daar niet alleen heen durft te gaan. Later vroeg ik me af waarom hij het juist aan mij vroeg. Waarschijnlijk omdat ik totaal onbekend was, en daardoor beter benaderbaar.
Wel, ik kan moeilijk nee zeggen, dus ging ik op een zaterdagavond met hem mee. Deze koffiebar bevond zich in het ruim van een oude boot. De leider ervan, Pieter van Kampen overleed in 2009 en behaalde zelfs de Wikipedia. De sfeer was erg leuk. Er waren twee soorten jonge mensen: heel slimme en alleswetende (d.w.z. 'bekeerde') jongeren, en heel ongelukkige, onzekere jongeren, maar die blijkbaar op zoek waren naar een betere richting in hun leven. Welaan, die laatstgenoemden waren dus ook slim. Ze hadden de beste plek gevonden om naartoe te gaan. Waar de scheidslijn was, was voor mij onduidelijk. De eerste avond dat ik er kwam zat ik eerst met open mond te luisteren naar een iets oudere jongen die een bijbel in zijn hand had en een charisma van jewelste uitstraalde, en iedere luisteraar met een oceaan van bijbelfeiten overspoelde en kant en klare antwoorden op alle vragen, zelfs die vragen die je niet eens in staat was ooit te stellen! Maar diezelfde avond kwam ik ook tegenover een andere oudere jongen te zitten. Deze jongen vroeg mij om advies. Zijn probleem was dat hij tot geloof was gekomen, maar hij was nog steeds homo en kon gewoon zijn gevoelens niet veranderen. Ik had geen idee wat ik daarop moest antwoorden, want het was me niet duidelijk wat hij bedoelde met "tot geloof komen" en ik had bovendien geen idee wat een homo was. Ik staarde maar naar de jongen en voelde medelijden bij het aanzien van zijn droevige en uitzichtloze blik.
Ik ging opgelucht weer naar huis, maar mijn klasgenoot vroeg me nog voor een tweede maal om samen erheen te gaan. Weer fietste ik er naartoe. Ik herinner me dat ik tijdens dat fietsen gemengde gevoelens had. Ik deed het met een mengelmoesje van tegenzin en drang om erheen te gaan. Na die tweede keer kwam de klasgenoot nooit meer kijken. Ik zuchtte van opluchting, maar ging er op een gegeven moment tóch weer heen. Ik moest mezelf altijd op de een of andere manier overwinnen voordat ik durfde te gaan, maar ik merkte dat mijn moeder heel blij was als ik erheen ging. En ook had het het voordeel dat ik de volgende ochtend dan niet per se naar onze saaie kerk hoefde te gaan. Ik leerde ondertussen ook al een paar aardige jongens kennen. En belangrijker nog: er was daar een meisje dat geneeskunde studeerde, en toen ik één maal heel dichbij naar haar zat te luisteren...ze was zo wijs en ze was zo mooi!
Beetje bij beetje begon ik te begrijpen dat de kernboodschap van het christendom geloof in Jezus is, en bekering is verbonden met zelfverloochening, en de vrucht ervan is de diepst denkbare liefde voor God en voor het leven en voor andere mensen. Ik begon die bijbel te lezen. Vooral het evangelie van Johannes. De woorden van Jezus in dat evangelie vanaf hoofdstuk 13 kwamen over als de kostbaarste schatten die een op tastgevoel rondlopend mens op aarde maar kan vinden. In nederigheid en pure liefde die het hele leven omvat ligt de hoogst haalbare wijsheid verborgen . Geleidelijk aan accepteerde ik de christelijke boodschap.
Het duurde niet lang of het werd mijn passie om heldere antwoorden te krijgen op ultieme levensvragen. Ik verdiende wat geld met het bezorgen van het NRC en met dat geld kocht ik bijna elke week een theologisch of filosofisch boek. Ik raakte diep geworteld in het zogenaamde evangelische of fundamentalistische christendom. Maar ik wilde eerlijk naar de waarheid zoeken en kocht een dik boek waarin alle religies van de wereld werden gepresenteerd. Ik kwam tot de conclusie dat het christelijk geloof van al die anderen verschilt omdat het gebaseerd is op historische gebeurtenissen. Dit geeft het een zekere objectiviteit, net als die bijbelprofetieën die uitkomen. Af en toe bleek ik een boek te hebben gekocht dat "moderne theologie" bleek te zijn, bijvoorbeeld het boek Nieuwe kijk op het oude boek, geschreven door een pater, Luc Grollenberg. Tot mijn verbazing wordt het nog steeds tweedehands verkocht voor een vrij hoge prijs! Ik kwam tot de conclusie dat de moderne theologie 'wonderen' op rationele gronden afwijst, maar toch het 'goede nieuws' wil bewaren. Maar daarmee wordt het christelijk geloof net als die andere geloven een soortgelijke, even irrationele, 'sprong in het duister'. Als men niet in wonderen kan geloven, dan moet men ook concluderen dat het eerlijker zou zijn om de hele religie, überhaupt het denkbeeld van een God, los te laten.
Ook maakte ik kennis met religieuze mystiek. Ik las het boek 'Imitatio Christi' van de grote Nederlandse middeleeuwse mysticus Thomas à Kempis. Blijkbaar kreeg ik het als sinterklaascadeau. Ik schreef erin: 5 december 1975. De diepste indruk op mij werd gemaakt door kennis te maken met de Joodse Kabbalah en mystiek uitgelegd door Friedrich Weinreb. Ik leerde dat letterlijk alle dingen, woorden en daden in het leven verbonden zijn met God en het doel van het bestaan. Wijsheid is in alles wat de mens doet "hemel en aarde verbinden". Als een schoenmaker bijvoorbeeld de onderkant van een schoen aan de bovenkant van een schoen naait, dan is hij eigenlijk dáár mee bezig! De wereld is dualistisch, alles heeft zijn tegendeel. Hemel en God, waar de mens naar verlangt, is de opheffing van deze dualiteit, de uiteindelijke versmelting tot eenheid, wanneer het leven in onvolmaaktheid en tegenstrijdige stukken ophoudt, en tegelijkertijd het lijden verandert in een onbeschrijfelijk geluk van heelheid. En hoe meer iemand in het leven het lijden ervaart dat wordt veroorzaakt door een gebroken wereld, hoe groter het geluksgevoel van het toekomstige herstel wordt. Dat waren voor mij prachtige gedachten die het doel van het leven weergaven.
Op een gegeven moment keek ik rond in mijn klas en voelde ik me totaal anders dan anderen. Ik was me er in veel opzichten van bewust dat mijn karakter en manier van denken sterk verschilden van die van mijn klasgenoten. Ik had het gevoel dat alles waar ik mee bezig was niet eens bij mijn klasgenoten opkwam. Ik was niet bang om soms mijn radicaal verschillende opinies in de klas naar voren te brengen, maar aan de andere kant had ik er geen behoefte aan om tot iemand te prediken. Ik ergerde me aan een meisje dat naar de Pinksterkerk ging en elke klasgenoot, inclusief mij, 'vervolgde' met 'het evangelie'. Ik bewonderde een jongen in mijn klas, die ook tot die Pinksterkerk behoorde, juist omdat hij stil was, maar op de een of andere mysterieuze manier wijsheid uitstraalde. Zo wilde ik ook zijn. Ik realiseerde me dat evangeliseren gelijk staat aan simplisme. Wat was de waarde van wat ik zou zeggen? Ik had toevallig een paar boeken gelezen die anderen niet hadden gelezen. Hoe zou ik denken het beter te weten? Nog steeds leef ik met ditzelfde idee, hoewel ik vele boeken meer heb gelezen [herinnering opgeschreven in 1996].
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
De Youth for Christ-beweging adviseerde mij om 'verantwoordelijkheid te dragen' in mijn eigen kerk en ik ging daarom kennis maken met het jeugdwerk in de Gereformeerde Kerk. Zaterdagavond was jeugdavond en tot mijn horror realiseerde ik me dat dat disco betekende. Ik kon dat onmogelijk relateren aan christelijk werk, en ik ging een debat met de jeugdwerkers aan waarin ik ze dat aanzei. Uiteraard nutteloos, voor hen was het feit dat via hun inspanning de jeugd niet op straat losloopt al christelijk genoeg.
Even later leerde ik de jongeren van de Hervormde kerk ernaast kennen. Erik en Gert-Jan waren absoluut geweldige jongens. Samen richtten we ons eigen 'koffiebar' in hun kerk op, waar we op zaterdagavond allerlei programma's organiseerden: christelijke films, christelijk theater, christelijke sprekers, christelijke muziekgroepen, en bijbellessen bij mij thuis. We maakten zelfs een maandblad, waar ik de verantwoordelijkheid voor had en de meeste teksten voor schreef. Het werk kost veel geld, maar we verzonnen allerlei manieren om aan het benodigde geld te komen. Het werk breidde zich snel uit en we werden een grote groep jonge mensen met een hele goede teamgeest.
Ik was net 19 geworden toen ik opmerkte dat de middelbare school bijna afgelopen was. De schooldecaan vroeg, toen het mijn beurt was om een gesprek te hebben, wat ik ging studeren. 'Geen idee', antwoordde ik. Daarop antwoordde de decaan, wijs als hij was, 'Probeer iets te bedenken'. Na deze korte en zeer to the point discussie had ik iets nieuws om over na te denken. Het bleek nogal een probleem te zijn. Ik bladerde eens door een universiteitsgids met veel opties en uit alle alternatieven die daar in stonden leek mij 'culturele antropologie' het interessantste. Maar ik begreep dat het teveel lijkt op je hele leven maar op vakantie zijn ergens waar nooit iemand geweest is, en wanneer je terugkomt met al die kennis staat niemand te wachten op die expertise. Mijn pianoleraar vroeg me of ik de muziekoptie had overwogen. Naar zijn mening zou ik zeker op het conservatorium worden toegelaten en later vertrekken met goede papieren. Ik was erg gevleid, maar verwierp het idee. Ik wist dat ik geen concertpianist zou zijn omdat je dan tot de besten in de hele wereld moet behoren, zo getalenteerd was ik niet - ik had bovendien al op vierjarige leeftijd moeten beginnen met urenlang oefenen - , of in ieder geval was ik veel te nerveus om voor publiek op te treden. En dan zou de enige optie zijn om pianoleraar te worden. Dan zou het mijn lot zijn om dag in dag uit te moeten luisteren naar het vreselijke gepingel van kinderen, waarvan het gros er al mee ophoudt voor ze 13 zijn, en eeuwig die saaie toonladders moeten aanhoren. Voor een keer zei ik meteen 'nee, bedankt'.
Uiteindelijk besloot ik theologie te gaan studeren. Op de een of andere manier wilde ik mijn hele leven aan God geven, hoewel ik nog niet precies wist hoe. Ik kwam erachter dat de toelatingseisen voor de universiteit het curriculum van een Gymnasium omvatten. Ik had enkel Atheneum, dus geen klassieke talen gestudeerd. De universiteit organiseerde een tweejarige bijscholingsopleiding Grieks en Latijn in wat naar mijn mening één van de mooiste gebouwen in het centrum van utrecht was. Ik begon dus Grieks en Latijn te studeren en het werd me al snel duidelijk hoe vreselijk saai dat was. En het was niet alleen saai, het was ook veeleisend, ronduit moeilijk om intensief met niets anders bezig te zijn dan met het leren van twee klassieke talen. Ik werd getroost door de gedachte dat ik voor eenmaal het voordeel had van ooit gevolgde wiskundelessen, aangezien ik dankzij wiskunde al aardig wat letters van het Griekse alfabet kon schrijven. Een schrale troost. Gelukkig behoorde ook de klassieke geschiedenis tot dat curriculum, en daar genoot ik met volle teugen van. Herodotus, Josephus en Griekse mythen en kunst vond ik uiterst interessant. De lessen werden maar op twee dagen per week gegeven, voor de rest moest je het allemaal zelf maar uitzoeken.
Gelukkig had ik die koffiebar die me hopen werk en afwisseling gaf. Ook kwam iedere week een steeds groter wordende groep bij mij thuis om bijbellessen aan te horen. Uiteindelijk wel 14-18 jongeren die elke week aan mijn lippen zaten.
Even later leerde ik de jongeren van de Hervormde kerk ernaast kennen. Erik en Gert-Jan waren absoluut geweldige jongens. Samen richtten we ons eigen 'koffiebar' in hun kerk op, waar we op zaterdagavond allerlei programma's organiseerden: christelijke films, christelijk theater, christelijke sprekers, christelijke muziekgroepen, en bijbellessen bij mij thuis. We maakten zelfs een maandblad, waar ik de verantwoordelijkheid voor had en de meeste teksten voor schreef. Het werk kost veel geld, maar we verzonnen allerlei manieren om aan het benodigde geld te komen. Het werk breidde zich snel uit en we werden een grote groep jonge mensen met een hele goede teamgeest.
Ik was net 19 geworden toen ik opmerkte dat de middelbare school bijna afgelopen was. De schooldecaan vroeg, toen het mijn beurt was om een gesprek te hebben, wat ik ging studeren. 'Geen idee', antwoordde ik. Daarop antwoordde de decaan, wijs als hij was, 'Probeer iets te bedenken'. Na deze korte en zeer to the point discussie had ik iets nieuws om over na te denken. Het bleek nogal een probleem te zijn. Ik bladerde eens door een universiteitsgids met veel opties en uit alle alternatieven die daar in stonden leek mij 'culturele antropologie' het interessantste. Maar ik begreep dat het teveel lijkt op je hele leven maar op vakantie zijn ergens waar nooit iemand geweest is, en wanneer je terugkomt met al die kennis staat niemand te wachten op die expertise. Mijn pianoleraar vroeg me of ik de muziekoptie had overwogen. Naar zijn mening zou ik zeker op het conservatorium worden toegelaten en later vertrekken met goede papieren. Ik was erg gevleid, maar verwierp het idee. Ik wist dat ik geen concertpianist zou zijn omdat je dan tot de besten in de hele wereld moet behoren, zo getalenteerd was ik niet - ik had bovendien al op vierjarige leeftijd moeten beginnen met urenlang oefenen - , of in ieder geval was ik veel te nerveus om voor publiek op te treden. En dan zou de enige optie zijn om pianoleraar te worden. Dan zou het mijn lot zijn om dag in dag uit te moeten luisteren naar het vreselijke gepingel van kinderen, waarvan het gros er al mee ophoudt voor ze 13 zijn, en eeuwig die saaie toonladders moeten aanhoren. Voor een keer zei ik meteen 'nee, bedankt'.
Uiteindelijk besloot ik theologie te gaan studeren. Op de een of andere manier wilde ik mijn hele leven aan God geven, hoewel ik nog niet precies wist hoe. Ik kwam erachter dat de toelatingseisen voor de universiteit het curriculum van een Gymnasium omvatten. Ik had enkel Atheneum, dus geen klassieke talen gestudeerd. De universiteit organiseerde een tweejarige bijscholingsopleiding Grieks en Latijn in wat naar mijn mening één van de mooiste gebouwen in het centrum van utrecht was. Ik begon dus Grieks en Latijn te studeren en het werd me al snel duidelijk hoe vreselijk saai dat was. En het was niet alleen saai, het was ook veeleisend, ronduit moeilijk om intensief met niets anders bezig te zijn dan met het leren van twee klassieke talen. Ik werd getroost door de gedachte dat ik voor eenmaal het voordeel had van ooit gevolgde wiskundelessen, aangezien ik dankzij wiskunde al aardig wat letters van het Griekse alfabet kon schrijven. Een schrale troost. Gelukkig behoorde ook de klassieke geschiedenis tot dat curriculum, en daar genoot ik met volle teugen van. Herodotus, Josephus en Griekse mythen en kunst vond ik uiterst interessant. De lessen werden maar op twee dagen per week gegeven, voor de rest moest je het allemaal zelf maar uitzoeken.
Gelukkig had ik die koffiebar die me hopen werk en afwisseling gaf. Ook kwam iedere week een steeds groter wordende groep bij mij thuis om bijbellessen aan te horen. Uiteindelijk wel 14-18 jongeren die elke week aan mijn lippen zaten.
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Het Nederlandse hoofdkantoor van de Wycliffe organisatie zat in Driebergen, slechts enkele kilometers buiten Utrecht. Ik ging er, zonder eerst een afspraak te maken, op de fiets meteen heen om met de manager te praten. Die zat inderdaad achter een mooi bureau en keek met grote ogen op van deze verrassing die zomaar binnen komt vallen, en maakte meteen een hoop tijd vrij om de voorwaarden uit te leggen:
-Je moest helemaal zeker zijn van je roeping en klaar zijn om elk werkveld, waar ook ter wereld, aan te pakken.
-Je moest zelf zorgen voor een steungroep in je thuisland, die financiële en andere ondersteuning zal bieden.
-Het was aan te bevelen om eerst voor een beroep te gaan studeren, voor het geval je ooit terug wilde naar je thuisland.
-Het was noodzakelijk om de Engelse taal goed te beheersen, of nog beter Frans, want er was veel werk in de Franstalige gebieden en er was daar een tekort aan arbeidskrachten.
-Je moest linguistiek studeren (algemene taalkunde), bijvoorbeeld bij Wycliffe's eigen dochteronderneming SIL (Summer Institute of Linguistics).
-Je moest getrouwd zijn omdat de Wycliffe-organisatie geen alleenstaande mannen naar het werk stuurt. De praktijk had bewezen dat dit regelmatig grote problemen veroorzaakt. Ik verwonderde me bovenal over dit punt, maar sommige dingen kunnen nu eenmaal pas later in het leven worden begrepen.
Toen ik hem uitlegde dat ik theologie wilde studeren, raadde hij me aan te gaan studeren op een Franse evangelische school voor theologie gevestigd in Vaux-Súr-Seine, in de buurt van Parijs. Ik zou daar tegelijkertijd goed Frans leren. En er was een SIL in Engeland, waar ik de volgende zomer al heen kon. Daar zou ik het werk van Wycliffe en andere arbeiders ook beter leren kennen. Hij voegde er lachend aan toe dat ik waarschijnlijk ook mijn toekomstige vrouw zou ontmoeten, aangezien SIL zo'n reputatie heeft...
Ik had mijn beslissing al genomen voordat ik bij de man aanklopte, en vier weken later zat ik al in Engeland linguistiek te studeren. Hoewel ik 7 jaar Frans op school had gestudeerd, was mijn spreekvaardigheid erg slecht, en ik probeerde onmiddellijk koortsachtig om het te leren en verzond een verzoek om toegelaten te worden naar Vaux-Súr-Seine.
Mijn ouders begrepen meteen dat ik nu duidelijke doelen in het leven kreeg en steunden me. Ik herinner me nog heel goed die junidag in 1977 toen mijn ouders en jongste broer mij vergezelden naar het treinstation in Utrecht. De trein zou via Brussel naar Oostende gaan. Van daaruit zou het schip naar Dover vertrekken. Dan zou ik de trein nemen naar Londen, en vandaar een korte afstand in de richting van Oxford. Het Instituut voor Taalwetenschap lag midden op het platteland in High Wycombe.
Ik was zenuwachtig. Ik was 20 en ik wist dat dit het beslissende keerpunt in mijn leven was. Ik wist dat ik voor altijd naar het buitenland zou gaan. Ik zou mijn ouders voor altijd verlaten (hetgeen voelde als een opluchting), ik zou mijn beste vriend, - mijn jongste broer -, en alle andere vrienden die ik had verliezen, en dat was pijnlijk. Dat ik ook mijn moedertaal voorgoed zou verliezen kwam niet bij me op, terwijl dat juist de grootste tragedie is in het leven van iemand die permanent naar het buitenland gaat. Ik werd vervuld van opwindende gedachten: ik zou nu duiken in de grote, uitgestrekte, onbekende, veelkleurige en vreselijk fascinerende wereld, waar steeds alles nieuw en anders en opwindend zou zijn. Ik voelde me ineens volwassen. Ik wist dat ik het leuk zou vinden en dat het allemaal wel goed zou komen. Mijn volwassen leven begon!
-Je moest helemaal zeker zijn van je roeping en klaar zijn om elk werkveld, waar ook ter wereld, aan te pakken.
-Je moest zelf zorgen voor een steungroep in je thuisland, die financiële en andere ondersteuning zal bieden.
-Het was aan te bevelen om eerst voor een beroep te gaan studeren, voor het geval je ooit terug wilde naar je thuisland.
-Het was noodzakelijk om de Engelse taal goed te beheersen, of nog beter Frans, want er was veel werk in de Franstalige gebieden en er was daar een tekort aan arbeidskrachten.
-Je moest linguistiek studeren (algemene taalkunde), bijvoorbeeld bij Wycliffe's eigen dochteronderneming SIL (Summer Institute of Linguistics).
-Je moest getrouwd zijn omdat de Wycliffe-organisatie geen alleenstaande mannen naar het werk stuurt. De praktijk had bewezen dat dit regelmatig grote problemen veroorzaakt. Ik verwonderde me bovenal over dit punt, maar sommige dingen kunnen nu eenmaal pas later in het leven worden begrepen.
Toen ik hem uitlegde dat ik theologie wilde studeren, raadde hij me aan te gaan studeren op een Franse evangelische school voor theologie gevestigd in Vaux-Súr-Seine, in de buurt van Parijs. Ik zou daar tegelijkertijd goed Frans leren. En er was een SIL in Engeland, waar ik de volgende zomer al heen kon. Daar zou ik het werk van Wycliffe en andere arbeiders ook beter leren kennen. Hij voegde er lachend aan toe dat ik waarschijnlijk ook mijn toekomstige vrouw zou ontmoeten, aangezien SIL zo'n reputatie heeft...
Ik had mijn beslissing al genomen voordat ik bij de man aanklopte, en vier weken later zat ik al in Engeland linguistiek te studeren. Hoewel ik 7 jaar Frans op school had gestudeerd, was mijn spreekvaardigheid erg slecht, en ik probeerde onmiddellijk koortsachtig om het te leren en verzond een verzoek om toegelaten te worden naar Vaux-Súr-Seine.
Mijn ouders begrepen meteen dat ik nu duidelijke doelen in het leven kreeg en steunden me. Ik herinner me nog heel goed die junidag in 1977 toen mijn ouders en jongste broer mij vergezelden naar het treinstation in Utrecht. De trein zou via Brussel naar Oostende gaan. Van daaruit zou het schip naar Dover vertrekken. Dan zou ik de trein nemen naar Londen, en vandaar een korte afstand in de richting van Oxford. Het Instituut voor Taalwetenschap lag midden op het platteland in High Wycombe.
Ik was zenuwachtig. Ik was 20 en ik wist dat dit het beslissende keerpunt in mijn leven was. Ik wist dat ik voor altijd naar het buitenland zou gaan. Ik zou mijn ouders voor altijd verlaten (hetgeen voelde als een opluchting), ik zou mijn beste vriend, - mijn jongste broer -, en alle andere vrienden die ik had verliezen, en dat was pijnlijk. Dat ik ook mijn moedertaal voorgoed zou verliezen kwam niet bij me op, terwijl dat juist de grootste tragedie is in het leven van iemand die permanent naar het buitenland gaat. Ik werd vervuld van opwindende gedachten: ik zou nu duiken in de grote, uitgestrekte, onbekende, veelkleurige en vreselijk fascinerende wereld, waar steeds alles nieuw en anders en opwindend zou zijn. Ik voelde me ineens volwassen. Ik wist dat ik het leuk zou vinden en dat het allemaal wel goed zou komen. Mijn volwassen leven begon!
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
In de trein naar België zat een Franstalig gezin in dezelfde coupé als ik. Ze hadden een groot aantal kinderen die moeilijk te beheersen waren. Ik probeerde de Franse taal te volgen, maar ik begreep er niet veel van (behalve de nerveuze uitroep van de vader 'En nu helemaal stil!', grappig, omdat die vele malen meer lawaai maakte dan de kinderen). Ze spraken blijkbaar een Belgisch dialect. Tegenover mij zat ook een stille moslimvrouw van middelbare leeftijd, ondanks de zomer helemaal luchtdicht ingepakt in vele lagen kleding, inclusief een grote sjaal op haar hoofd. Het deed me afvragen hoe het zou zijn om in een compleet vreemd land te leven, waar andere mensen je meelijwekkend aankijken en waar je weet dat je een totale buitenstaander bent. De gedachte was niet erg aantrekkelijk.
's Nachts op het saaie schip ontmoette ik een jonge zwarte vrouw met een kleine baby. Haar man was er vandoor gegaan en had nooit meer van zich laten horen. Zij wist nu niet goed hoe ze verder moest in het leven. Ik had vreselijk medelijden met haar en vroeg me koortsachtig af hoe ik haar kon helpen. Na aankomst in Engeland werd ze direct apart meegenomen door de paspoortcontrole, en in een speciaal hokje gezet voor verhoor, waarschijnlijk om teruggestuurd te worden. Ik bleef buiten het hokje wachten maar kreeg te horen dat ik onmiddellijk mijn weg moest voortzetten indien ik niet bij haar hoor. Ik zag de vrouw heel verdrietig naar mij kijken, maar ik besefte dat ik echt niets kon doen om te helpen.
Om vier uur 's morgens in Dover aan te komen was prachtig. De hele wereld lag te slapen, behalve de meeuwen in de haven. Ik genoot ervan. Ik kwam er ook een groot bord tegen waar de plaatselijke bevolking geschreven briefjes op speldde zoals "Auto te koop" of "Babysitter biedt diensten aan", of "Kat vermist". Om de tijd te doden las ik ze allemaal en verbaasde ik me erover dat vele Engelsen blijkbaar hun taal maar bar slecht konden schrijven. Om vijf uur 's ochtends vertrok de trein van Dover naar Londen. Om me heen zaten arme en ruw uitziende mannen. In mijn gedachten riep ik ze uit tot mijnwerkers. Ik vroeg me af hoe bestaat het dat sommige mensen zo vroeg naar hun werk moeten gaan!
Het eerste contact met Londen was buitengewoon indrukwekkend. Er waren oneindig veel woonwijken, er kwam nooit een eind aan, en het was allemaal nogal rommelig en vies en armoedig. Ik probeerde de namen van pubs en winkels te lezen en andere dingen om te lezen. Ik moest overstappen en naar een bepaald busstation lopen en een bepaalde bus zien te vinden. Ik zou nu voor de eerste keer in Engeland mijn mond moeten openen en om hulp moeten vragen. Maar dat lukte. Alles liep op rolletjes. Ik belandde in een dubbeldekkerbus en probeerde meteen uit hoe de bovenverdieping aanvoelt.
Op weg naar High Wycombe, genoot ik van het Engelse platteland. In Nederland zijn de weilanden saai omdat het overal zo vlak is als een pannenkoek, maar Engeland was vol heuvels. Alles was op de een of andere manier vreselijk romantisch, behalve de telefoon- en elektriciteitskabels die overal het hele landschap bedorven.
De cursisten, die voor het eerst naar Engeland kwamen, moesten een week voor aanvang van de cursus komen om een intensieve cursus Engels te volgen. Toen ik er aankwam was er dus maar een kleine groep studenten. Ik kreeg schone lakens en een bed toegewezen in een vierpersoonskamer. Ik viel meteen in slaap, maar ik sliep onrustig.
Vanaf dag 1 was Engeland een heel fijn land. Het Summer Institute of Linguistics was op een prachtige plek. Het was in de oorlog een kazerne geweest. Er waren studenten uit meer dan dertig verschillende landen! Het is onmogelijk om de betekenis van deze ervaring in mijn leven te overdrijven. Een andere student leren kennen was vaak hetzelfde als een nieuwe wereld leren kennen.
Ik was in het begin best verlegen omdat ik het Engels nog niet goed beheerste. De eerste van ontelbare taalfouten - die me sindsdien tot op de dag van vandaag achtervolgen - was toen ik zei 'ik ben kapot' (I'm broken) toen ik bedoelde 'ik ben blut' (I'm broke). Het voelt altijd zo gênant als je iets verkeerds zegt en dan de luisteraar ziet lachen. Het spreken van een vreemde taal is altijd het ervaren van een handicap. Je kunt een andere taal jarenlang steeds beter leren, maar het zal nooit je moedertaal worden. Het is extreem frustrerend.
De grootste groepen buitenlanders waren Nederlanders en Finnen. Het is opmerkelijk dat er misschien twintig Finnen waren, terwijl slechts 2-5 Zweden, Noren of Denen. Ik merkte ook op dat 19 van de Finnen meisjes waren en slechts één een jongen. Die jongen heette Juhani en hij zag er in mijn ogen buitengewoon knap uit, als een dappere blonde en sterke Viking. Hij had een geweldige baszangstem. Hij was uiteraard behoorlijk populair onder Finse meisjes, maar hij deed totaal niet aan flirten. De Nederlanders waren blijkbaar zo talrijk omdat Nederland het buurland is van Engeland en ze bovendien zo godsdienstig zijn daar dat ze staan te popelen om als zendeling te worden uitgezonden. Belgen kwam ik er helemaal niet tegen.
Ik ontmoette in die eerste week een Nederlander die Arabisch studeerde aan de universiteit. Ik vond dit buitengewoon verwonderlijk. Toen ik vroeg waarom in 's hemelsnaam de Arabische taal, antwoordde hij dat hij het al had besloten toen hij nog een heel kleine jongen was, en hij weet nog steeds niet precies waarom. Er was ook een Pool die toen hij hoorde dat ik uit Nederland kwam een verhaal afstak hoe slecht de Nederlanders waren tijdens de Tweede Wereldoorlog toen ze de Duitsers hielpen om alle Joden te vermoorden. Ik was absoluut verbijsterd. Gedurende mijn kinderjaren en jeugd had ik regelmatig gehoord hoe Nederland had geleden tijdens nazi-Duitsland, hoe het verzet hardnekkig had getracht Joden te helpen, en hoe ik in mijn jeugd veelvuldig had ervaren dat er een algemene afkeer van Duitsers in Nederland bestaat. En Nederland stond sinds de oliecrisis nota bene over de hele wereld bekend als pleitbezorger en supporter van Israël. Hoe kon zoiets uit de mond van een Pool komen? Ik hield het op communistische hersenspoeling. Er was één Japanner, en ik merkte op dat het inderdaad waar was dat Japanners moeite hebben om een l en een r uit elkaar te houden. Toen zei een linguist tegen mij: "Maar jij ook!". "Hoezo?", zei ik. "Well, zeg maar eens tien keer achter elkaar zo snel als je maar kan: Red lorry, yellow lorry, red lorry, yellow lorry, red lorry, yellow lorry". Toen ik het probeerde begon het schaterlachen al na een seconde. Ik heb er nu vele decennia op geoefend en ben het eindelijk meester geworden.
Heel grappig was een Frans meisje dat een keer aan het zoeken was naar haar "ant bag".
Ik was blij dat ik Albert heette, want ik merkte dat het voor niemand een probleem was, zelfs niet voor Albanezen, Zambianen of Finnen! Alle talen kennen de naam Albert. Het lot van veel andere Nederlandse namen was daarentegen ellendig in het Engels: Dirk was zoiets als Deeeeuuuuk. Eén jongen heette Guus. Die werd voor het merendeel aangesproken als 'Goose'. Ruud had het ook niet gemakkelijk, die was de hele tijd maar 'Rude'. Het allerzwaarste lot trof Gijs. Dat was zo onmogelijk om uit te spreken dat de Engelsen er geen raad mee wisten. Hij mocht kiezen uit Geese of Guys.
Ik herinner me dat ik een Fins meisje vroeg hoe ze in het Fins tot tien tellen. Tot zes klonk nog normaal, maar hoe haalden ze het in hun hoofd om zulke belangrijke woorden als zeven acht negen en tien uit te spreken als seitsemän, kahdeksan, yhdeksän en kymmenen? De hele avond zat ik te oefenen hoe in vredesnaam je een h uit kan spraken ná een klinker. Fins vond ik meteen buitengewoon interessant omdat ik hoorde dat het niet gerelateerd was aan een andere taal. En alle woorden klonken zo grappig.
Het grappigste woord dat ik tegenkwam was tyttö, dat 'meisje' betekent. Het werd me geleerd door een meisje dat Tytti heette, hetgeen natuurlijk even grappig klinkt. Ze lachte en legde uit dat ze in Engeland vaak Tutti wordt genoemd, aangezien de Engelsen geen u-klank (in het Fins y) kunnen uitspreken. En tutti betekent in het Fins 'speen'.
Mijn jongste broer bladerde ooit mijn leerboek Fins door en vond het grappigste woord: sytytystulppa ('bougie') klinkt als stotteren.
Ik was als bij toeval in linguistiek beland. Een maand daarvoor had ik nog nooit over het hele woord gehoord! En ik merkte op dat het mij buitengewoon boeide.
Het studietempo in Engeland was erg streng. De lessen begonnen al om acht uur 's ochtends. Daarvoor was er een stevig 'spek en ei'-ontbijt. In de late namiddag en avond moest men nog een hoop tijd besteden om huiswerk voor de volgende dag te doen. Pas om negen uur 's avonds was er dan warme chocolademelk, waarna men aan vrije tijd mocht doen.
Linguistiek omvatte oa. fonetiek (hoe alle mogelijke spraakklanken van de hele wereld worden uitgesproken en met welk symbool de klanken aangegeven worden), fonemiek (hoe deze geluiden in een alfabet kunnen worden omgezet), semantiek (een veld dat de betekenis van woorden en gezegden bestudeert), grammatica, en techniek hoe men een totaal onbekende taal zonder leerboek kan leren en op schrift stellen. Ik vond deze wereld van talen absoluut fascinerend. Daarenboven waren de leraren vaak ook erg interessante persoonlijkheden. Ze waren meestal Wycliffe-medewerkers, en hadden allemaal ook een ongelooflijke hoeveelheid kennis over vreemde culturen. De lessen waren vaak gekruid met verhalen. Eén Amerikaanse leraar uit Texas vertelde hoe hij was uitgenodigd op een groot feest van een Mexicaanse indianenstam, waar lekkernijen werden gegeten waarvoor je beslist niet mocht bedanken: een pasta van mieren werd over de pannenkoeken gespreid...Zijn raad was: 'Als je ooit missionaris wordt, leer dan om soms met je ogen dicht te eten. Dan lukt het wel'. Dat was een geweldig advies dat me meteen hielp in Engeland waar ik Kidney pie en Jelly dessert moest eten. Deze leraar zei ook dat men in Texas een geweldige uitvinding heeft gedaan om het Engels mee te verrijken: "Wanneer je 'jullie' wil zeggen zeg dan y'all (=you all). Wel goed oefenen op het zuidelijke accent natuurlijk, anders wordt het niet verstaan." Semantiek en regels om te vertalen waren ook buitengewoon interessant. Wanneer een Nederlander zegt dat het oor van zijn kop gebroken is vraagt de Engelsman of de Nederlander een lift naar het gezondheidscentrum nodig heeft, terwijl de Nederlander enkel bedoelde te zeggen dat het lastig theedrinken is. En wanneer een Fin zegt dat de boom muizenoortjes heeft dan bedoelt hij te zeggen dat de bladeren op het punt staan om uit de knop te komen. En wanneer je in de bijbel ingewanden tegenkomt moet je begrijpen dat er innerlijke gevoelens mee bedoeld worden.
In de laatste twee weken van de cursus moest al het geleerde in de praktijk worden gebracht. Ik kreeg met enkele anderen de taak om wijs te worden uit het Amhaars, de lingua franca van Etiopië, een afro-semitische taal. Dat moest gedaan worden door met de spreker van de taal twee weken te communiceren zonder ook maar één woord Engels te spreken. De taal was heel grappig, omdat ze over ejectives, met kracht uitgesproken plosieven (p, t, k) beschikten. Heel grappig is dat deze ejectives tegenwoordig ook veel gehoord worden in het Engels! Het is ontstaan uit de behoefte om iets heel duidelijk uit te spreken en deze formele situaties steeds meer voorkomen. Fascinating!
Ik kwam tot de conclusie dat een exotische taal studeren moeilijk en veeleisend is, maar fascinerend.
's Nachts op het saaie schip ontmoette ik een jonge zwarte vrouw met een kleine baby. Haar man was er vandoor gegaan en had nooit meer van zich laten horen. Zij wist nu niet goed hoe ze verder moest in het leven. Ik had vreselijk medelijden met haar en vroeg me koortsachtig af hoe ik haar kon helpen. Na aankomst in Engeland werd ze direct apart meegenomen door de paspoortcontrole, en in een speciaal hokje gezet voor verhoor, waarschijnlijk om teruggestuurd te worden. Ik bleef buiten het hokje wachten maar kreeg te horen dat ik onmiddellijk mijn weg moest voortzetten indien ik niet bij haar hoor. Ik zag de vrouw heel verdrietig naar mij kijken, maar ik besefte dat ik echt niets kon doen om te helpen.
Om vier uur 's morgens in Dover aan te komen was prachtig. De hele wereld lag te slapen, behalve de meeuwen in de haven. Ik genoot ervan. Ik kwam er ook een groot bord tegen waar de plaatselijke bevolking geschreven briefjes op speldde zoals "Auto te koop" of "Babysitter biedt diensten aan", of "Kat vermist". Om de tijd te doden las ik ze allemaal en verbaasde ik me erover dat vele Engelsen blijkbaar hun taal maar bar slecht konden schrijven. Om vijf uur 's ochtends vertrok de trein van Dover naar Londen. Om me heen zaten arme en ruw uitziende mannen. In mijn gedachten riep ik ze uit tot mijnwerkers. Ik vroeg me af hoe bestaat het dat sommige mensen zo vroeg naar hun werk moeten gaan!
Het eerste contact met Londen was buitengewoon indrukwekkend. Er waren oneindig veel woonwijken, er kwam nooit een eind aan, en het was allemaal nogal rommelig en vies en armoedig. Ik probeerde de namen van pubs en winkels te lezen en andere dingen om te lezen. Ik moest overstappen en naar een bepaald busstation lopen en een bepaalde bus zien te vinden. Ik zou nu voor de eerste keer in Engeland mijn mond moeten openen en om hulp moeten vragen. Maar dat lukte. Alles liep op rolletjes. Ik belandde in een dubbeldekkerbus en probeerde meteen uit hoe de bovenverdieping aanvoelt.
Op weg naar High Wycombe, genoot ik van het Engelse platteland. In Nederland zijn de weilanden saai omdat het overal zo vlak is als een pannenkoek, maar Engeland was vol heuvels. Alles was op de een of andere manier vreselijk romantisch, behalve de telefoon- en elektriciteitskabels die overal het hele landschap bedorven.
De cursisten, die voor het eerst naar Engeland kwamen, moesten een week voor aanvang van de cursus komen om een intensieve cursus Engels te volgen. Toen ik er aankwam was er dus maar een kleine groep studenten. Ik kreeg schone lakens en een bed toegewezen in een vierpersoonskamer. Ik viel meteen in slaap, maar ik sliep onrustig.
Vanaf dag 1 was Engeland een heel fijn land. Het Summer Institute of Linguistics was op een prachtige plek. Het was in de oorlog een kazerne geweest. Er waren studenten uit meer dan dertig verschillende landen! Het is onmogelijk om de betekenis van deze ervaring in mijn leven te overdrijven. Een andere student leren kennen was vaak hetzelfde als een nieuwe wereld leren kennen.
Ik was in het begin best verlegen omdat ik het Engels nog niet goed beheerste. De eerste van ontelbare taalfouten - die me sindsdien tot op de dag van vandaag achtervolgen - was toen ik zei 'ik ben kapot' (I'm broken) toen ik bedoelde 'ik ben blut' (I'm broke). Het voelt altijd zo gênant als je iets verkeerds zegt en dan de luisteraar ziet lachen. Het spreken van een vreemde taal is altijd het ervaren van een handicap. Je kunt een andere taal jarenlang steeds beter leren, maar het zal nooit je moedertaal worden. Het is extreem frustrerend.
De grootste groepen buitenlanders waren Nederlanders en Finnen. Het is opmerkelijk dat er misschien twintig Finnen waren, terwijl slechts 2-5 Zweden, Noren of Denen. Ik merkte ook op dat 19 van de Finnen meisjes waren en slechts één een jongen. Die jongen heette Juhani en hij zag er in mijn ogen buitengewoon knap uit, als een dappere blonde en sterke Viking. Hij had een geweldige baszangstem. Hij was uiteraard behoorlijk populair onder Finse meisjes, maar hij deed totaal niet aan flirten. De Nederlanders waren blijkbaar zo talrijk omdat Nederland het buurland is van Engeland en ze bovendien zo godsdienstig zijn daar dat ze staan te popelen om als zendeling te worden uitgezonden. Belgen kwam ik er helemaal niet tegen.
Ik ontmoette in die eerste week een Nederlander die Arabisch studeerde aan de universiteit. Ik vond dit buitengewoon verwonderlijk. Toen ik vroeg waarom in 's hemelsnaam de Arabische taal, antwoordde hij dat hij het al had besloten toen hij nog een heel kleine jongen was, en hij weet nog steeds niet precies waarom. Er was ook een Pool die toen hij hoorde dat ik uit Nederland kwam een verhaal afstak hoe slecht de Nederlanders waren tijdens de Tweede Wereldoorlog toen ze de Duitsers hielpen om alle Joden te vermoorden. Ik was absoluut verbijsterd. Gedurende mijn kinderjaren en jeugd had ik regelmatig gehoord hoe Nederland had geleden tijdens nazi-Duitsland, hoe het verzet hardnekkig had getracht Joden te helpen, en hoe ik in mijn jeugd veelvuldig had ervaren dat er een algemene afkeer van Duitsers in Nederland bestaat. En Nederland stond sinds de oliecrisis nota bene over de hele wereld bekend als pleitbezorger en supporter van Israël. Hoe kon zoiets uit de mond van een Pool komen? Ik hield het op communistische hersenspoeling. Er was één Japanner, en ik merkte op dat het inderdaad waar was dat Japanners moeite hebben om een l en een r uit elkaar te houden. Toen zei een linguist tegen mij: "Maar jij ook!". "Hoezo?", zei ik. "Well, zeg maar eens tien keer achter elkaar zo snel als je maar kan: Red lorry, yellow lorry, red lorry, yellow lorry, red lorry, yellow lorry". Toen ik het probeerde begon het schaterlachen al na een seconde. Ik heb er nu vele decennia op geoefend en ben het eindelijk meester geworden.
Heel grappig was een Frans meisje dat een keer aan het zoeken was naar haar "ant bag".
Ik was blij dat ik Albert heette, want ik merkte dat het voor niemand een probleem was, zelfs niet voor Albanezen, Zambianen of Finnen! Alle talen kennen de naam Albert. Het lot van veel andere Nederlandse namen was daarentegen ellendig in het Engels: Dirk was zoiets als Deeeeuuuuk. Eén jongen heette Guus. Die werd voor het merendeel aangesproken als 'Goose'. Ruud had het ook niet gemakkelijk, die was de hele tijd maar 'Rude'. Het allerzwaarste lot trof Gijs. Dat was zo onmogelijk om uit te spreken dat de Engelsen er geen raad mee wisten. Hij mocht kiezen uit Geese of Guys.
Ik herinner me dat ik een Fins meisje vroeg hoe ze in het Fins tot tien tellen. Tot zes klonk nog normaal, maar hoe haalden ze het in hun hoofd om zulke belangrijke woorden als zeven acht negen en tien uit te spreken als seitsemän, kahdeksan, yhdeksän en kymmenen? De hele avond zat ik te oefenen hoe in vredesnaam je een h uit kan spraken ná een klinker. Fins vond ik meteen buitengewoon interessant omdat ik hoorde dat het niet gerelateerd was aan een andere taal. En alle woorden klonken zo grappig.
Het grappigste woord dat ik tegenkwam was tyttö, dat 'meisje' betekent. Het werd me geleerd door een meisje dat Tytti heette, hetgeen natuurlijk even grappig klinkt. Ze lachte en legde uit dat ze in Engeland vaak Tutti wordt genoemd, aangezien de Engelsen geen u-klank (in het Fins y) kunnen uitspreken. En tutti betekent in het Fins 'speen'.
Mijn jongste broer bladerde ooit mijn leerboek Fins door en vond het grappigste woord: sytytystulppa ('bougie') klinkt als stotteren.
Ik was als bij toeval in linguistiek beland. Een maand daarvoor had ik nog nooit over het hele woord gehoord! En ik merkte op dat het mij buitengewoon boeide.
Het studietempo in Engeland was erg streng. De lessen begonnen al om acht uur 's ochtends. Daarvoor was er een stevig 'spek en ei'-ontbijt. In de late namiddag en avond moest men nog een hoop tijd besteden om huiswerk voor de volgende dag te doen. Pas om negen uur 's avonds was er dan warme chocolademelk, waarna men aan vrije tijd mocht doen.
Linguistiek omvatte oa. fonetiek (hoe alle mogelijke spraakklanken van de hele wereld worden uitgesproken en met welk symbool de klanken aangegeven worden), fonemiek (hoe deze geluiden in een alfabet kunnen worden omgezet), semantiek (een veld dat de betekenis van woorden en gezegden bestudeert), grammatica, en techniek hoe men een totaal onbekende taal zonder leerboek kan leren en op schrift stellen. Ik vond deze wereld van talen absoluut fascinerend. Daarenboven waren de leraren vaak ook erg interessante persoonlijkheden. Ze waren meestal Wycliffe-medewerkers, en hadden allemaal ook een ongelooflijke hoeveelheid kennis over vreemde culturen. De lessen waren vaak gekruid met verhalen. Eén Amerikaanse leraar uit Texas vertelde hoe hij was uitgenodigd op een groot feest van een Mexicaanse indianenstam, waar lekkernijen werden gegeten waarvoor je beslist niet mocht bedanken: een pasta van mieren werd over de pannenkoeken gespreid...Zijn raad was: 'Als je ooit missionaris wordt, leer dan om soms met je ogen dicht te eten. Dan lukt het wel'. Dat was een geweldig advies dat me meteen hielp in Engeland waar ik Kidney pie en Jelly dessert moest eten. Deze leraar zei ook dat men in Texas een geweldige uitvinding heeft gedaan om het Engels mee te verrijken: "Wanneer je 'jullie' wil zeggen zeg dan y'all (=you all). Wel goed oefenen op het zuidelijke accent natuurlijk, anders wordt het niet verstaan." Semantiek en regels om te vertalen waren ook buitengewoon interessant. Wanneer een Nederlander zegt dat het oor van zijn kop gebroken is vraagt de Engelsman of de Nederlander een lift naar het gezondheidscentrum nodig heeft, terwijl de Nederlander enkel bedoelde te zeggen dat het lastig theedrinken is. En wanneer een Fin zegt dat de boom muizenoortjes heeft dan bedoelt hij te zeggen dat de bladeren op het punt staan om uit de knop te komen. En wanneer je in de bijbel ingewanden tegenkomt moet je begrijpen dat er innerlijke gevoelens mee bedoeld worden.
In de laatste twee weken van de cursus moest al het geleerde in de praktijk worden gebracht. Ik kreeg met enkele anderen de taak om wijs te worden uit het Amhaars, de lingua franca van Etiopië, een afro-semitische taal. Dat moest gedaan worden door met de spreker van de taal twee weken te communiceren zonder ook maar één woord Engels te spreken. De taal was heel grappig, omdat ze over ejectives, met kracht uitgesproken plosieven (p, t, k) beschikten. Heel grappig is dat deze ejectives tegenwoordig ook veel gehoord worden in het Engels! Het is ontstaan uit de behoefte om iets heel duidelijk uit te spreken en deze formele situaties steeds meer voorkomen. Fascinating!
Ik kwam tot de conclusie dat een exotische taal studeren moeilijk en veeleisend is, maar fascinerend.
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Good heavens! The Times heeft mijn woonstad op de wereldkaart gezet met de hoogste lof die men maar kan geven!
The fairytale Finnish city you’ve probably never heard of
"'Tam waar. . . ?” vroeg een van de kinderen toen ik vertelde dat we naar Tampere gingen. Het is een stad in Finland, legde ik uit. Ongeveer 180 kilometer ten noorden van Helsinki en bekend als het Noordse Manchester vanwege zijn eerdere incarnatie als centrum van de textielindustrie in de regio. Maar alles wat je echt moet weten is dat het de thuisbasis is van 's werelds enige Moomin-museum, en dat je ouders kaartjes hebben voor Lumikuningatar. "Wat?" vroeg mijn tienjarige zoon. Het betekent De Sneeuwkoningin, en het is een belangrijke en veelgeprezen nieuwe uitvoering van Hans Christian Andersen's duistere Scandinavische volksverhaal - op ijs."
Uiteraard schrijft de Times voor Britten, en niet voor goed voorgelichte Nederlandse vrijdenkers die al jarenlang op de hoogte zijn van het eldorado waartoe Finland tegenwoordig is uitgeroepen. Dat is het natuurlijk ook, mits de mogelijkheid tot ijszwemmen maar tot de prioriteiten in je leven behoren.
Voor vrijdenkers die nog niet van de grootste stad in het binnenland van heel Scandinavië op de hoogte zijn nog deze impressie:
Tampere heeft nu 250.000 inwoners. Er kwamen vorig jaar weer bijna 4000 nieuwe inwoners bij. Ook voor Finnen is het de populairste stad om te gaan wonen geworden. Sinds de laatste twee jaar is er zelfs nettowinst vanuit de hoofdstad. Nieuwe gebouwen groeien in Tampere net zo snel als de paddenstoelen in de herfstbossen.
En ja, inderdaad heeft Tampere de meest verbazingwekkende kerken: de Viinikka-kerk (1932) heeft mooie hakenkruisen om de hoofdingang en in de domkerk (1906) gebeurt alles wat zich in de kerk afspeelt onder het wakend oog van de slang en wordt de gelovige dit grimmige beeld gegeven van het bestaan in het hiernamaals.
Vorige week kwam ik nog iets heel spannends tegen. Mijn vrouw werkt in één van de mooiste gebouwen (1899) rondom de centrale markt, op de vijfde verdieping, en ze nam me mee naar nog een verdieping hoger, naar de zolder van het imposante gebouw. Er was daar een muur met allemaal kogelgaten. "De roden werden daar (in 1918) tegen de muur gezet en geëxecuteerd. Daarna werden ze in die schacht naast de muur naar beneden gegooid." Tampere was 100 jaar geleden het centrum van de roden.
Hier een foto waar de roden gevangen werden genomen, met op de achtergrond hetzelfde gebouw:
The fairytale Finnish city you’ve probably never heard of
"'Tam waar. . . ?” vroeg een van de kinderen toen ik vertelde dat we naar Tampere gingen. Het is een stad in Finland, legde ik uit. Ongeveer 180 kilometer ten noorden van Helsinki en bekend als het Noordse Manchester vanwege zijn eerdere incarnatie als centrum van de textielindustrie in de regio. Maar alles wat je echt moet weten is dat het de thuisbasis is van 's werelds enige Moomin-museum, en dat je ouders kaartjes hebben voor Lumikuningatar. "Wat?" vroeg mijn tienjarige zoon. Het betekent De Sneeuwkoningin, en het is een belangrijke en veelgeprezen nieuwe uitvoering van Hans Christian Andersen's duistere Scandinavische volksverhaal - op ijs."
Uiteraard schrijft de Times voor Britten, en niet voor goed voorgelichte Nederlandse vrijdenkers die al jarenlang op de hoogte zijn van het eldorado waartoe Finland tegenwoordig is uitgeroepen. Dat is het natuurlijk ook, mits de mogelijkheid tot ijszwemmen maar tot de prioriteiten in je leven behoren.
Voor vrijdenkers die nog niet van de grootste stad in het binnenland van heel Scandinavië op de hoogte zijn nog deze impressie:
Tampere heeft nu 250.000 inwoners. Er kwamen vorig jaar weer bijna 4000 nieuwe inwoners bij. Ook voor Finnen is het de populairste stad om te gaan wonen geworden. Sinds de laatste twee jaar is er zelfs nettowinst vanuit de hoofdstad. Nieuwe gebouwen groeien in Tampere net zo snel als de paddenstoelen in de herfstbossen.
En ja, inderdaad heeft Tampere de meest verbazingwekkende kerken: de Viinikka-kerk (1932) heeft mooie hakenkruisen om de hoofdingang en in de domkerk (1906) gebeurt alles wat zich in de kerk afspeelt onder het wakend oog van de slang en wordt de gelovige dit grimmige beeld gegeven van het bestaan in het hiernamaals.
Vorige week kwam ik nog iets heel spannends tegen. Mijn vrouw werkt in één van de mooiste gebouwen (1899) rondom de centrale markt, op de vijfde verdieping, en ze nam me mee naar nog een verdieping hoger, naar de zolder van het imposante gebouw. Er was daar een muur met allemaal kogelgaten. "De roden werden daar (in 1918) tegen de muur gezet en geëxecuteerd. Daarna werden ze in die schacht naast de muur naar beneden gegooid." Tampere was 100 jaar geleden het centrum van de roden.
Hier een foto waar de roden gevangen werden genomen, met op de achtergrond hetzelfde gebouw:
Born OK the first time
Re: Finse gedachten
Een van de meest onbegrijpelijke dingen van de Finse Burgeroorlog is hoe snel het land zich daar weer overheen leek te hebben gezet. Of is dat maar schijn?
Mannerheim werd ook geen Admiraal Horthy-achtig figuur of zo.
(Miklos Horthy, 1868-1957, de laatse opperbevelhebber van marine van Oostenrijk-Hongarije, werd door de Hongaarse anti-communistische beweging in 1919 naar voren geschoven na het omverwerpen van het communistische regime van Bela Kun om leiding te geven aan Hongarije als 'Regent' in afwachting van de terugkeer van een koning op de Hongaarse troon die er nooit kwam. Horthy bleef de 'sterke man' van Hongarije tot hij in 1944 door Hitler ten val werd gebracht.)
Mannerheim werd ook geen Admiraal Horthy-achtig figuur of zo.
(Miklos Horthy, 1868-1957, de laatse opperbevelhebber van marine van Oostenrijk-Hongarije, werd door de Hongaarse anti-communistische beweging in 1919 naar voren geschoven na het omverwerpen van het communistische regime van Bela Kun om leiding te geven aan Hongarije als 'Regent' in afwachting van de terugkeer van een koning op de Hongaarse troon die er nooit kwam. Horthy bleef de 'sterke man' van Hongarije tot hij in 1944 door Hitler ten val werd gebracht.)
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Een deel van de Finse communisten vluchtte naar Rusland, of emigreerde in de twintiger jaren ernaartoe om ideologische beweegredenen. De activiteiten van de linkse partijen kwamen na de burgeroorlog in Finland weer op gang en de communisten kregen meer dan 20 parlementsleden bij verschillende verkiezingen in de jaren twintig. In Lapua organiseerden de communisten in 1929 een feest, waarvan het programma de spot dreef met Mannerheim en het onafhankelijke Finland. Ongeveer duizend inwoners van Lapua marcheerden het arbeiderscentrum binnen en schijnen gezegd te hebben: "Genoeg hier, God is bespot, verraderlijke activiteiten zijn beoefend en het land is beledigd, nu eindigt het spel hier voor eens en voor altijd!", waarna het incident uitmondde in een massale vechtpartij. De communisten werden uit Lapua verdreven en het incident gaf aanleiding tot de oprichting van de bekendste extreemrechtse volksbeweging van Finland, de Lapua-beweging. Vihtori Kosola, een boer uit Pohja, werd de leider van de beweging. Als gevolg van de opkomst van extreem-rechts werden communistische partijen in de dertiger jaren verboden.
Men herhaalt vaak dat het de aanval van Rusland op Finland was in 1939 die uiteindelijk de wonden genas. De Finse communisten vochten in de winteroorlog zij aan zij met hun politieke tegenstanders tegen de Russen.
In 2018, toen de burgeroorlog van honderd jaar geleden veel aandacht in de media kreeg, kwam ook naar voren dat sommige van hun nazaten nog steeds met diep opgekropte gevoelens zitten. Dat komt goed tot uiting in de eeuwige discussie rondom het standbeeld van Mannerheim in Tampere.
Mannerheim is overigens een unieke verschijning. Een ongelooflijke carrière. Zeer interessant om over te lezen. Misschien heb je een vertaalknop, dan kun je hier vanalles over hem lezen.
In Helsinki (ook in Lahti) kun je hem in brons op zijn paard zien rijden in het hartje van de stad, maar in Tampere is het een heel ander verhaal. In 1933 ontstond het initiatief om hem een standbeeld te geven. Het duurde vijf jaar voordat men eindelijk in het centrum van de stad de mooiste plaats voor een standbeeld van hem had opgezocht en toegewezen. In 1939 was het kunstwerk klaar, maar brak de oorlog uit en moest het beeld verstopt worden. Na de tweede wereldoorlog kwam er grote druk om hem niet in het centrum van de stad neer te zetten, want hij was uitgebeeld in generaal-uniform als de "veroveraar van Tampere". Uiteindelijk werd hij pas in het midden van de vijftiger jaren 8 kilometer buiten het centrum neergezet, op een heel afgelegen plaats (waar hij zogenaamd had gestaan om te zien hoe zijn strijdkrachten winnen). In de negentiger jaren wilden de oorlogsveteranen hem alsnog verplaatsen naar het centrum van de stad, maar dat lukte niet. Daarna kwam er een initiatief om een nieuw standbeeld van hem te maken waar hij in civiele kleding staat, maar ook daarvoor kwam niet genoeg bijval. Daarna kwamen er nog wel een stuk of tien initiatieven om hem te verplaatsen, maar zonder succes.
Tegenwoordig wordt het eenzame Tampere standbeeld van de generaal-president-maarschalk regelmatig (meestal op 1 mei) beklad met rode sprayverf. Blijkbaar een uiting van een vereeuwigde wrok onder nazaten van geëxecuteerde communisten (waar overigens Mannerheim niet voor verantwoordelijk was.)
Born OK the first time
Re: Finse gedachten
Niet alles was dus koek en ei, en dat kan natuurlijk ook niet.
Maar het Finland van het interbellum was geen land van grootschalige repressie en het parlementaire stelsel bleef overeind, toch?
Maar het Finland van het interbellum was geen land van grootschalige repressie en het parlementaire stelsel bleef overeind, toch?
-
alpha Scorpii
- Berichten: 21
- Lid geworden op: 14 sep 2021 12:05
Re: Finse gedachten
Maar: hoe gaat het verhaal verder? Heb je aan het SIL je meisje leren kennen?
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Het lijkt wel of je bekend bent met de plaats.alpha Scorpii schreef: ↑03 feb 2023 16:59 Maar: hoe gaat het verhaal verder? Heb je aan het SIL je meisje leren kennen?
OK, hier is het vervolg:
juni 1977
Er waren veel meisjes en in het begin werd ik verliefd op een heel mooi Noors meisje genaamd Liv, die vloeiend Amerikaans Engels sprak alsof het haar moedertaal was, hetgeen grote indruk op mij maakte. Het duurde echter niet langer dan een week, toen de enige Zweedse jongen al verkering met haar kreeg. Daarna dacht ik helemaal niet meer aan meisjes... Sommige meisjes daarentegen letten op mij. Het ergste geval was een tenger Zweeds meisje dat elke ochtend naar me toe kwam om me te vertellen wat het 'bijbelvers van de dag' was, hetgeen ze iedere dag vond door met haar ogen dicht de bijbel open te doen en haar vinger op een opengeslagen bladzijde te leggen. Voor dit soort religieuze kinderachtigheid was ik echter niet toegankelijk. Het tweede geval was een mooi Amerikaans meisje met zwart geverfd haar en opvallend veel make-up, die me toevertrouwde dat het haar droom was om de zending in te gaan, maar ze wachtte op de juiste man om samen te gaan. Toen zuchtte ze jammerlijk dat ze misschien niemand zou vinden. Ik had echt medelijden met haar, maar het kwam niet bij me op hoe ik haar zou kunnen helpen. Maar nadat ik met haar in gesprek was geweest had ze toevallig altijd dezelfde afwasdienst in de keuken als ik en stond ze meestal naast me. Ik deed altijd mijn best om totaal niet op te merken waar ze op uit was.
In mijn slaapkamer had ik gezelschap van een aardige al wat oudere Duitse man met een wonderapparaat: een Sony Walkman-stereo-apparaat met oordopjes. Hij luisterde altijd naar de pianoconcerten van Mozart en bood me ook de kans om te luisteren. Ik had nog nooit zo'n technisch wonder gezien en ik kon mijn oren niet geloven toen ik zo'n goede geluidsweergave uit zo'n klein apparaat hoorde. Het was voor het eerst dat ik Mozarts pianoconcerten hoorde en die waren schitterend. Nummer 23 was de mooiste... Ik herinner me dat ik eens moe op mijn bed lag, en de Duitse student om zijn Sony Walkman vroeg. Ik kreeg pianoconcert no 23 te horen, en het Adagio ervan was de mooiste muziek die ik ooit gehoord had. Bijna te mooi om naar te luisteren, want ik kreeg er tranen van.
Er was ook een Ier in de kamer wiens Engels absoluut niet te verstaan was. En als tegenhanger nog een Engelsman wiens Engels leek op dat van de queen.
Het mooiste in het SIL was de warm-christelijke sfeer waar ik van genoot. Iedereen die er rondliep had een levend geloof, was oprecht, vriendelijk, opgetogen, had oog voor een ander. Het was alsof de hele wereld één familie was. Het was ook vol muziek. Velen konden heel goed zingen of een instrument bespelen. Zelf speelde ik op zondag wel eens in mijn eentje piano in de stille kapel waar de piano heel mooi klonk. Ik speelde de eerste nocturne van Chopin die ik uit mijn hoofd kende. Aangezien ik geen noten had werd ik ook gedwongen om voor het eerst zelf te gaan improviseren. Mijn eigen muziek werd vaak gekenmerkt door weemoed. Een paar dagen geleden maakte ik mijn nieuwste pianostukje dat ik The lonely road noemde, waaruit ik opmaak dat ik nog steeds dezelfde persoon ben:
Het waarom ervan weet ik niet. Het is iets wat op de bodem van mijn ziel ligt. Alles in het leven is zo raadselachtig, zo ongrijpbaar. Vreugde en bedroefdheid liggen zo dicht bij elkaar dat ze ahw. tweelingen van elkaar zijn. Meer dan met wat voor mijn ogen verschijnt ben ik gericht op mijn innerlijk. En ook in gezelschap van anderen voel ik eenzaamheid. Misschien is het een hunkering naar perfecte harmonie, iets wat eigenlijk niet bestaat in het leven.
Zo voel ik dat dit stukje muziek droevig is, maar toch ook zo eindeloos mooi. Het voelt aan als volstrekt harmonisch, terwijl in het stukje juist voortdurend de grootste dissonant voorbijkomt (groot septiem, oftewel majeur 7). Precies zoals ik mijn leven ervaar. Vaak denk ik dat ik het grootste geluk wil ervaren en daarom ook de grootste droefenis moet ervaren.
Born OK the first time
- Rereformed
- Moderator
- Berichten: 18251
- Lid geworden op: 15 okt 2004 12:33
- Locatie: Finland
- Contacteer:
Re: Finse gedachten
Op een avond zat ik alleen in wat men the lounge noemde. Ik voelde me alleen en was in mijn eigen wereld verzonken. Opeens zag ik in de verste hoek, waar een koffieautomaat stond, een meisje staan met een opvallend lichte huid en opvallend blond haar. Ik vroeg me af hoe iemand Engelse koffie uit een automaat zo lekker kon vinden dat men zelfs bereid is geld ervoor in de machine te stoppen. Ik bleef staren naar haar en merkte op hoe armoedig ze gekleed was. Ze droeg een groene legerjas, een donkerblauwe baret en een versleten spijkerbroek. Inmiddels had ze haar koffie, die ze ter plekke staande opdronk. Ze leek net zo eenzaam te zijn als ik, en schonk aan helemaal niemand aandacht. De cursus was al zo'n vier weken aan de gang en dit was pas de eerste keer dat ik haar zag!
Ik stapte op het meisje af en zei dat we elkaar nog niet hebben ontmoet. Het meisje zei een avondwandeling te gaan maken. Toen ze meteen daarna zich omdraaide vroeg ik of ik met haar mee mocht. Ze antwoordde heel nonchalant '"Wel, als je dat wil...maar ik waarschuw je dat de wandeling heel lang kan duren".
Het Finse meisje had voor de lol wat Nederlandse woordjes geleerd, net zoals ik Fins leerde. De naam van het meisje was Satu. We spraken over onze achtergronden en alles wat ze me vertelde ontstelde me. Ze was een half jaar ouder dan ik, maar leidde al vijf jaar een zelfstandig leven alleen. Ik was pas voor het eerst op mezelf! Ze kwam uit een arm gezin. Het huis van haar ouders stond ergens in een bos en had maar twee kamers. Maar ze had wel acht broers en zussen! Ze was geboren en getogen midden in dat bos en tot haar zevende had ze buiten haar familie nooit iemand anders gezien dan de postbode. Ze vertelde vreselijke dingen over haar vader, die bijna zijn hele leven met ziekteverlof zou zijn geweest en vreselijk gewelddadig was. Soms greep hij zelfs zijn vrouw bij de haren en gooide haar tegen de muur. Het voelde als een opluchting om te bedenken dat het meisje vroeg het huis uit was. Satu zei dat ze studeerde voor onderwijzeres en dat ze al voor de tweede zomer hier was. Ze sprak dan ook goed Engels, veel beter dan de andere Finnen die ik was tegengekomen, met een Amerikaans accent.
Ik voelde meteen door haar sterk te worden aangetrokken. Ik voelde medelijden voor haar en tegelijkertijd grote bewondering. Ik begreep onmiddellijk dat ze heel intelligent moest zijn. Toen de lange wandeling die helemaal niet lang aanvoelde ten einde liep voelde ik me overstroomd worden door verliefdheid en vroeg ik haar, voor de zekerheid, of ze een vriendje had. Ze antwoordde ontwijkend "Niet echt, en dat hoeft ook niet". Ik zei meteen erachteraan dat ik verliefd op haar was. "Zo snel kun je dat niet zeggen" was haar antwoord en ik voelde me een beetje dom...
Toch kuste ik haar snel toen onze wandeling eindigde en ik ging met verwarde gevoelens en opgewonden naar bed. Ik kon niet veel slapen die nacht.
De volgende dag zocht ik haar meteen na de studie weer op en vroeg haar om weer een wandeling te maken. Ze stemde meteen toe omdat ik haar, zo zei ze, uit een vreselijke situatie red. Er was een al iets oudere Franstalige Zwitser die, ondanks zijn mooie naam (Maurice), een heel kleine, heel grappig uitziende en heel slecht verzorgde vrijgezel was. Hij had een dikke stekelige snor en als hij Engels sprak, was het moeilijk om te verstaan wat hij eigenlijk zei, en bovendien had hij, naar verluidt, een vreselijke adem en kwam er wanneer hij praatte speeksel uit zijn mond. En dit 'monster' was verliefd op haar, en zoemde als een horzel om haar heen. Ik kreeg ook te horen dat er daarenboven nog een Nederlandse jongen was genaamd Guus die ook al verliefd was op Satu. Gelukkig was deze persoon "nogal kinderachtig" en geen gevaar. En er was nog een Afrikaan, genaamd Sunday, die een oogje op haar had.
Ik besefte de ernst van de situatie en besloot meteen actie te ondernemen. Ik sloeg mijn arm om Satu, in het midden van het cursuscentrum waar we met elkaar stonden te praten, en zo gingen we op pad. Was dit niet het duidelijkste teken "doe maar geen moeite meer"? Dat had ik geleerd van de Zweedse jongen die bevriend raakte met het Noorse meisje.
Ik stapte op het meisje af en zei dat we elkaar nog niet hebben ontmoet. Het meisje zei een avondwandeling te gaan maken. Toen ze meteen daarna zich omdraaide vroeg ik of ik met haar mee mocht. Ze antwoordde heel nonchalant '"Wel, als je dat wil...maar ik waarschuw je dat de wandeling heel lang kan duren".
Het Finse meisje had voor de lol wat Nederlandse woordjes geleerd, net zoals ik Fins leerde. De naam van het meisje was Satu. We spraken over onze achtergronden en alles wat ze me vertelde ontstelde me. Ze was een half jaar ouder dan ik, maar leidde al vijf jaar een zelfstandig leven alleen. Ik was pas voor het eerst op mezelf! Ze kwam uit een arm gezin. Het huis van haar ouders stond ergens in een bos en had maar twee kamers. Maar ze had wel acht broers en zussen! Ze was geboren en getogen midden in dat bos en tot haar zevende had ze buiten haar familie nooit iemand anders gezien dan de postbode. Ze vertelde vreselijke dingen over haar vader, die bijna zijn hele leven met ziekteverlof zou zijn geweest en vreselijk gewelddadig was. Soms greep hij zelfs zijn vrouw bij de haren en gooide haar tegen de muur. Het voelde als een opluchting om te bedenken dat het meisje vroeg het huis uit was. Satu zei dat ze studeerde voor onderwijzeres en dat ze al voor de tweede zomer hier was. Ze sprak dan ook goed Engels, veel beter dan de andere Finnen die ik was tegengekomen, met een Amerikaans accent.
Ik voelde meteen door haar sterk te worden aangetrokken. Ik voelde medelijden voor haar en tegelijkertijd grote bewondering. Ik begreep onmiddellijk dat ze heel intelligent moest zijn. Toen de lange wandeling die helemaal niet lang aanvoelde ten einde liep voelde ik me overstroomd worden door verliefdheid en vroeg ik haar, voor de zekerheid, of ze een vriendje had. Ze antwoordde ontwijkend "Niet echt, en dat hoeft ook niet". Ik zei meteen erachteraan dat ik verliefd op haar was. "Zo snel kun je dat niet zeggen" was haar antwoord en ik voelde me een beetje dom...
Toch kuste ik haar snel toen onze wandeling eindigde en ik ging met verwarde gevoelens en opgewonden naar bed. Ik kon niet veel slapen die nacht.
De volgende dag zocht ik haar meteen na de studie weer op en vroeg haar om weer een wandeling te maken. Ze stemde meteen toe omdat ik haar, zo zei ze, uit een vreselijke situatie red. Er was een al iets oudere Franstalige Zwitser die, ondanks zijn mooie naam (Maurice), een heel kleine, heel grappig uitziende en heel slecht verzorgde vrijgezel was. Hij had een dikke stekelige snor en als hij Engels sprak, was het moeilijk om te verstaan wat hij eigenlijk zei, en bovendien had hij, naar verluidt, een vreselijke adem en kwam er wanneer hij praatte speeksel uit zijn mond. En dit 'monster' was verliefd op haar, en zoemde als een horzel om haar heen. Ik kreeg ook te horen dat er daarenboven nog een Nederlandse jongen was genaamd Guus die ook al verliefd was op Satu. Gelukkig was deze persoon "nogal kinderachtig" en geen gevaar. En er was nog een Afrikaan, genaamd Sunday, die een oogje op haar had.
Ik besefte de ernst van de situatie en besloot meteen actie te ondernemen. Ik sloeg mijn arm om Satu, in het midden van het cursuscentrum waar we met elkaar stonden te praten, en zo gingen we op pad. Was dit niet het duidelijkste teken "doe maar geen moeite meer"? Dat had ik geleerd van de Zweedse jongen die bevriend raakte met het Noorse meisje.
Born OK the first time