Beste L. Langeweg
Op de vraag wat de zin van dit alles is zegt u ;
Je bent God die graag wilde dat anderen ook jouw geluk zouden hebben. Die anderen bestonden niet, dus stelde je je voor hen te zijn. Daardoor kreeg het bewustzijn van die anderen, om vervolgens als die anderen weer te ervaren Wie je eigenlijk bent. En zo tot Jezelf komend je geluk weer te hebben, maar nu ook als hen
Ik heb hier enkele vragen / opmerkingen over;
Je mag er vanuit gaan dat waneer er geen andere “bestonden”, er buiten God niets “bestond”.
Ik zet de verleden tijd vorm daarom tussen haakjes, aangezien er geen tijd kan bestaan in deze non-dualistische werkelijkheid. En aangezien, daar waar geen tijd is geen verleden of toekomst is, moet deze non-dualistische staat
altijd, ook nu, de werkelijkheid van God zijn en al het “andere” een illusie.
Wie zijn dan die andere, jij als mens, als lichtwezens, als engel of welke vorm dan ook, waar u het over heeft?
Ze moeten n.l. vanuit jouw hypothese wel een illusie zijn. Je kunt dus niet zeggen;
En zo tot Jezelf komend je geluk weer te hebben, maar nu ook als hen
Eenmaal tot zichzelf gekomen waar is de ander dan gebleven buiten het besef dat
juist die ander de illusie was van identificatie met een vorm.
De “hen” dus ook in de vorm van lichtwezens, waarover u het heeft, is dan nog altijd een illusie of een droom zoals u wilt.
Er zijn dus , vanuit uw hypothese beredeneert, nooit “andere” geweest behalve in de vorm van een illusie. En wat “God ” vanuit die droom ervaart kan niets anders zijn dan een illusie zijn over een afgescheiden ik, wat dan in zichzelf ook weer droomt.
“God” heeft dus geen “andere”gemaakt zo als u wel impliceert en daar vervolgens een “zin” in meent te zien.
Je zou wel kunnen wel zeggen dat niets in de droom zin heeft, want het is een droom.
De droom veranderd namelijk niets aan de werkelijkheid.
Je kunt je wel je afvragen of het dromen zelf een zin heeft ?!
Maar vinden we dat antwoord in nieuw geformuleerde concepten dit u hier presenteert als waarheid?
Of is alles waarvan u nu meent dat waarheid is, niet meer dan het perspectief van een gedroomd figuur en dus nog altijd een illusie ?
Want is niet iedere ervaring, per definitie, dus ook die ervaringen met lichtwezens, Of BDE, een dualistisch perspectief [object-subject] en dus een illusie?
Kun je dit dan wel presenteren als “waarheid”, of vergissen we ons dan weer opnieuw?