MaartenV schreef: ↑14 jul 2024 05:26
Ik richt mij even tot de logici hier:
De logici wiens geesten niet verruimd zijn.
MaartenV schreef: ↑14 jul 2024 05:26
Er zijn in het model van David Nutt twee soorten bewustzijnstoestanden. Ons waak versus slaapbewustzijn, waar we doorgaans in verkeren. Gereguleerd door glutamaat (waak) en gabba (slaap).
En Bewustzijnstoestand 2, veroorzaakt door binding met 5-HT2A receptor, veroorzaakt door psychedelica, meditatie en speciale nabij de dood gebeurtenissen.
'k heb net is effe gezocht in mijn ebook naar 5-HT2A en zie dat Michael Pollan erover begint vanaf pagina 273.
Hieronder het eerst deel van dat lange hoofdstuk...
5 Neurologie: Psychedelica in de hersenen
Wat was er nou eigenlijk in mijn hersenen gebeurd? Alle trips waren in gang gezet door een molecuul, en bij terugkeer van mijn reizen was ik ontzettend nieuwsgierig geworden naar wat ik aan de hand van de achterliggende chemie te weten kon komen over het bewustzijn, en over de relatie tussen hersenen en geest. Hoe kom je door het innemen van een door een paddenstoel of een pad (of een scheikundige) gemaakte verbinding uit bij een nieuwe bewustzijnstoestand die je kijk op van alles en nog wat kan veranderen, niet alleen tíjdens de reis maar ook lang nadat het molecuul het lichaam weer heeft verlaten?
We hebben het in feite over drie verschillende moleculen – psilocine, lsd, and 5-meo-dmt –, maar je hoeft maar even een blik op hun chemische structuur te werpen (en dat zeg ik als iemand die op school zesjes voor scheikunde haalde) of je ziet dat ze op elkaar lijken. Het zijn alle drie tryptamines. Een tryptamine is een bepaald soort organische verbinding (een indoolderivaat, om precies te zijn), met twee zogenaamde geschakelde ringen, waarvan één zes atomen heeft en de andere vijf. Tryptamines komen overal in de levende natuur voor, in planten, schimmels en dieren, waarin ze meestal dienstdoen als signaalstoffen tussen verschillende cellen. De bekendste tryptamine in het menselijk lichaam is de neurotransmitter serotonine, waarvan de scheikundige naam 5-hydroxytryptamine luidt. Het is geen toeval dat dit molecuul sterke verwantschap vertoont met de psychedelica-moleculen.
Serotonine mag dan beroemd zijn, althans voor een neurotransmitter, toch zijn veel eigenschappen ervan nog in nevelen gehuld. De stof kan zich bijvoorbeeld aan wel meer dan tien verschillende receptoren binden, die zich niet alleen in verschillende gebieden van de hersenen bevinden, maar ook elders in het lichaam, met name in het spijsverteringskanaal. Afhankelijk van het type receptor en de locatie ervan kan serotonine zeer uiteenlopende reacties uitlokken – soms laat de stof een zenuwcel ‘vuren’, een andere keer voorkomt ze juist dat dat gebeurt. Je kunt het vergelijken met een woord, waarvan de betekenis of het gewicht afhankelijk van de context of zelfs van de plaats in de zin, radicaal kan verschillen.
De groep tryptamines die ‘de klassieke psychedelica’ worden genoemd voelen zich vooral aangetrokken tot een bepaald type serotoninereceptor, de zogenaamde 5-ht2A. Deze receptoren komen in grote aantallen voor in de hersenschors van de mens, het buitenste en evolutionair gezien meest recente deel van de hersenen. Waar het op neerkomt is dat psychedelica zo sterk op serotonine lijken dat ze zich zodanig aan receptoren in dat hersengebied kunnen binden dat dat vervolgens tot verschillende soorten acties kan overgaan.
Opmerkelijk genoeg heeft lsd een sterkere invloed op de 5-ht2A-receptor – het blijft er als het ware meer aan ‘kleven’ – dan serotonine zelf, waarmee het een voorbeeld is van een nabootsende stof die, chemisch gezien, ‘overtuigender’ is dan het origineel zelf. Sommige wetenschappers kwamen naar aanleiding daarvan met de veronderstelling dat het menselijk lichaam nog een andere, nóg meer op 5-ht2A toegesneden chemische stof moet produceren – een soort endogeen psychedelicum dat onder bepaalde omstandigheden vrijkomt, bijvoorbeeld tijdens het dromen. Het psychedelische molecuul dmt, dat in zeer kleine hoeveelheden in de pijnappelklier van ratten is te vinden, is één van de kandidaten voor die stof.
In het wetenschappelijk onderzoek en discours worden serotonine en lsd sinds de jaren 50 vaak in één adem genoemd; de ontdekking dat er voor de beïnvloeding van het bewustzijn door lsd maar uiterst minimale doses nodig waren heeft het nieuwe onderzoeksgebied van de neurochemie in de jaren 50 enorm vooruitgeholpen, waardoor uiteindelijk de ssri-antidepressiva konden worden ontwikkeld. Maar pas in 1998 werd aangetoond dat psychedelica zoals lsd en psilocybine op de menselijke hersenen inwerken door hun binding met de 5-ht2A-receptoren. Dit werd gedaan door Franz Vollenweider, een Zwitserse onderzoeker en een van de pioniers op het gebied van de psychedelica-neurologie. Hij gaf proefpersonen een middel genaamd ketanserine, dat die receptor blokkeert; toen hij daarna psilocybine toediende, gebeurde er niets.
Toch was Vollenweiders ontdekking, hoe belangrijk die ook was, maar een kleine stap voorwaarts op de lange (en kronkelige) weg van chemie naar bewustzijn op psychedelica-gebied. De 5-ht2A-receptor mag dan het slot zijn op de deur naar de geest waar die drie moleculen een sleutel van hebben, maar hoe zorgde het chemisch openen van die deur dan uiteindelijk voor wat ik voelde en ervoer? Het verdwijnen van mijn ego, bijvoorbeeld, en het wegvallen van de grens tussen subject en object? Dat Mary voor mijn geestesoog in María Sabina veranderde? Anders gezegd: wat kunnen de scheikundige processen in de hersenen ons mogelijk vertellen over de ‘fenomenologie’ van de psychedelische ervaring?
Al deze vragen hebben natuurlijk te maken met de inhoud van het bewustzijn, iets waar de gereedschappen van de neurologie tot op heden geen vat op hebben weten te krijgen. Met bewustzijn bedoel ik hier niet de meest basale ‘opmerkingsgave’ – datgene waarmee levende wezens veranderingen in hun omgeving kunnen vaststellen, en dat makkelijk experimenteel is aan te tonen. In deze beperkte betekenis zijn zelfs planten ‘bewust’, al valt het te betwijfelen dat ze een hoogwaardig, volledig ontwikkeld bewustzijn hebben. Wat neurowetenschappers, filosofen en psychologen met bewustzijn bedoelen is het onmiskenbare gevoel dat we een tot ervaringen in staat zijnd ‘zelf’ bezitten of zijn.
Sigmund Freud schreef dat er niets is ‘waar we zo zeker van zijn als het gevoel van ons zelf, ons eigen ego’. Maar ondertussen is het een hele klus om zeker te weten dat anderen, laat staan andere wezens, óók een bewustzijn hebben, doordat er geen uiterlijk waarneembaar bewijs is dat het bewustzijn zoals we dat zelf ervaren, bestaat. Dat waar we het meest zeker van zijn wordt aan het zicht van onze wetenschap onttrokken, terwijl die nota bene als onze beste bron van kennis wordt gezien. Dit dilemma heeft een deur op een kier laten staan waar verschillende schrijvers en filosofen een kijkje achter hebben genomen. Het klassieke gedachte-experiment om vast te stellen of een ander wezen een bewustzijn bezit, komt uit de koker van de filosoof Thomas Nagel. In een beroemd geworden artikel uit 1974, getiteld ‘hoe is het om een vleermuis te zijn?’, stelt hij dat als ‘er iets bestaat als hoe het is om een vleermuis te zijn’ – als de ervaringen van een vleermuis een subjectief element hebben –, dat een vleermuis dan een bewustzijn moet hebben. Verder meende hij dat deze ‘hoe is het om’-kwaliteit uiteindelijk niet in materiële termen te vatten zal blijken te zijn. Nooit.
Of Nagel het bij dat laatste nu wel of niet bij het rechte eind heeft, is eigenlijk de kern van waar het in het veld van het bewustzijnsonderzoek om draait. Dit vraagstuk wordt vaak het ‘moeilijke probleem’ of de ‘verklaringskloof’ genoemd: hoe kun je de geest – de subjectieve ervaringskwaliteit – in ‘vleselijke’ termen verklaren, dat wil zeggen in termen van de fysieke structuren of de chemie van de hersenen. Men gaat er daarbij van uit, althans de meeste (maar niet alle) wetenschappers, dat het bewustzijn door de hersenen wordt gegenereerd en dat het uiteindelijk uitputtend kan worden verklaard aan de hand van materiële zaken als neuronen en hersenstructuren, chemische stoffen en communicatienetwerken. Dat lijkt op zich ook de meest ‘spaarzame’ hypothese. Maar die is bij lange na nog niet bewezen, en veel neurowetenschappers twijfelen eraan of dat ooit gaat gebeuren: of iets wat zo ongrijpbaar is als de subjectieve ervaring – hoe het voelt om jóú te zijn – zich ooit gewonnen zal geven voor wetenschappelijke reductie. Deze wetenschappers en filosofen worden soms ‘mysterianen’ genoemd, wat niet als een compliment is bedoeld. Er zijn wetenschappers die hebben geopperd dat bewustzijn een alom in het universum aanwezige instantie kan zijn, zoiets als elektromagnetisme of zwaartekracht, en dat het daarmee een van de fundamentele bouwstenen van de werkelijkheid is.
Het idee dat psychedelische middelen enig licht op de bewustzijnsproblematiek zouden kunnen werpen is niet geheel uit de lucht gegrepen. Zo’n middel is krachtig genoeg om het systeem dat wij de normale waaktoestand noemen te ontregelen, en wel zodanig dat een aantal fundamentele eigenschappen ervan zichtbaar worden. Het is waar dat dat eerste ook geldt voor anesthetica, maar doordat dat soort middelen het bewustzijn in feite helemaal uitschakelen, levert zo’n ontregeling weinig gegevens op. Onder invloed van psychedelica blijft men daarentegen wakker en is men in staat ‘live’ verslag te doen van wat er allemaal gebeurt. Tegenwoordig kunnen deze subjectieve verhalen naast allerlei meetgegevens en scans van hersenactiviteit worden gelegd – hulpmiddelen waarover de onderzoekers uit de eerste golf psychedelisch onderzoek in de jaren 50 en 60 niet beschikten.
Met behulp van deze technologieën, in combinatie met lsd en psilocybine, zijn een handvol wetenschappers in zowel Europa als de Verenigde Staten bezig nieuwe inzichten op het gebied van bewustzijn te verkrijgen, en door wat ze tot nu toe hebben ontdekt lijkt een beter begrip van de relatie tussen onze hersenen en onze geest in het verschiet te liggen.
Fragment uit: Verruim je geest
Copyright © 2018 Michael Pollan
.
En nog enkele blz. verder in dat lange hoofdstuk 5 over neurologie staat dit...
…De meest opvallende ontdekking die in Carhart-Harris’ eerste experiment werd gedaan was waarschijnlijk dat de sterkste afname van de activiteit van het dmn samenviel met de subjectieve ervaring van de proefpersoon van het ‘verdwijnen van het ego’. (‘Ik bestond alleen nog als idee of concept,’ verklaarde een van hen. Een ander wist zich nog te herinneren dat ‘ik niet meer wist waar ik eindigde en mijn omgeving begon’.) Hoe abrupter de terugval in doorbloeding en zuurstofopname in het dmn, hoe groter de kans dat de proefpersoon het verlies van een zelfgevoel meldde.
Kort nadat Carhart-Harris in 2012 zijn bevindingen publiceerde in een artikel in pnas (‘Neural Correlates of the Psychedelic State as Determined by fmri Studies with Psilocybin’ (Door fmri-experimenten met psilocybine vastgestelde neurale correlaten van de psychedelische toestand), viel het de aan Yale verbonden onderzoeker Judson Brewer op dat zijn eigen scans en die van Robin opvallende gelijkenissen vertoonden. De door ervaren beoefenaars van meditatie gemelde transcendentie van het zelf was op fmri’s terug te vinden als een periode van relatieve rust in het dmn. Het heeft er alle schijn van dat als de activiteit van het dmn plotseling sterk afneemt, het ego tijdelijk verdwijnt en de ons bekende grenzen tussen het zelf en de wereld, tussen subject en object, compleet vervagen.
Het gevoel volledig in iets groters op te gaan is natuurlijk een van de belangrijkste kenmerken van de mystieke ervaring; ons gevoel van individualiteit en eigenheid is gestoeld op een zelf dat begrensd is, en op een duidelijk onderscheid tussen subject en object. Maar dat zou ook niet meer dan een constructie van onze geest kunnen zijn, een soort illusie – wat de boeddhisten ons immers ook al duidelijk proberen te maken.
De psychedelische ervaring van de ‘non-dualiteit’ suggereert dat het bewustzijn de verdwijning van het zelf weet te overleven en dat dat zelf dus niet zo onmisbaar is als we – en het – vaak denken. Carhart-Harris vermoedt dat het wegvallen van een duidelijk onderscheid tussen subject en object ook nog een ander aspect van de mystieke ervaring zou kunnen verklaren: het feit dat de inzichten die erdoor ontstaan als objectief ‘waar’ worden ervaren – als een onthulling van de waarheid dus, in plaats van slechts een inzicht. Het zou kunnen dat om een inzicht als iets louter subjectiefs te kunnen benoemen, als de opinie van één persoon, je eerst een gevoel van subjectiviteit moet hebben. Wat nu precies is wat iemand die door psychedelica in mystieke sferen verkeert, is kwijtgeraakt.
De mystieke ervaring zou best datgene kunnen zijn wat je ondervindt als je het dmn van de hersenen deactiveert. Die toestand kan op verschillende manieren worden opgewekt: door psychedelica en meditatie, zoals Robin Carhart-Harris en Judson Brewer hebben laten zien, maar misschien ook wel door bepaalde ademhalingstechnieken (zoals holotropisch ademwerk), het wegvallen van zintuiglijke waarnemingen, vasten, bidden, volledig overmand raken door iets, extreme sporten, bijna-doodervaringen, enzovoort. Wat zouden hersenscans tijdens dat soort activiteiten laten zien? We kunnen er alleen maar naar gissen, maar het is niet onwaarschijnlijk dat we dezelfde terugval in dmn-activiteit zouden zien als bij Brewer en Carhart-Harris. Die terugval kan worden bewerkstelligd door de bloedtoevoer naar dit netwerk te beperken, de serotonine 2a-receptor in de hersenen te stimuleren, of door op een andere manier de hersengolven die normaal gesproken het brein zijn werk laten doen, te verstoren. Maar hoe het ook wordt bewerkstelligd, het uit de lucht halen van dit specifieke netwerk kan ons toegang verschaffen tot bijzondere bewustzijnstoestanden – momenten van harmonie of extase die niets aan wonderbaarlijkheid inboeten door het feit dat ze een materiële bron hebben.
Fragment uit: Verruim je geest
Copyright © 2018 Michael Pollan
Iedereen die zinnig wil kunnen meepraten over psychedelica, meditatie, mystiek en speciale nabij de dood gebeurtenissen moet in feite deze internationale bestseller van Michael Pollan gelezen hebben.
Anders discussier je met mensen die niet weten waarover je het hebt en krijg je o.a. zo van die onzinnige opmerkingen als: "
waarom zou men dat slikken?"
@MaartenV: Ik veronderstel dat jij dit boek van Michael Pollan gelezen hebt?
- De enige constante in het leven is verandering.
- Spiritualiteit? Laat me niet lachen, dat is het leven zelf!