collegavanerik schreef:Marcus moet toch ergens zijn verhaal op gebaseerd hebben.
Uiteraard heeft Marcus niet alles uit het luchtledige geschapen. Vóór Marcus bestonden er twee tradities. Het geloof dat rondging in de vorm van de Christus-mythe dat we kennen via Paulus en een centrum kende in Jeruzalem, en een beweging in Galilea/Zuid-Syrië die een verzameling radikale ethische en religieuze leringen had die men tegenwoordig Q noemt en 'de verkondiging van het Koninkrijk' bevatte. Ook het geschrift Didache en evangelie van Thomas komt uit deze beweging of vertakkingen ervan. Paulus (en de andere brievenschrijvers in het NT) heeft geen weet van Q, en Q (en het evangelie van Thomas en Didache) heeft geen weet van een kruisiging en opstanding.
Marcus heeft deze twee tradities aan elkaar verbonden. Zijn kruisigingsverhaal is een literaire creatie, wat men noemt een Midrash, dwz. vrijwel alle details ervan zijn bewerkingen van passages die men in het OT kan terugvinden.
Marcus heeft wellicht via de traditie in Jeruzalem in contact gestaan met de gelovers in de hemelse Christus. Hij heeft geen direkte kennis van Paulus; zijn christologie is ook minder ontwikkeld dan die van Paulus. Hij heeft wel kennis gehad van een cultische heilige maaltijd en de mythe die in verband hiermee verteld werd. Hij heeft ook geen beschikking gehad over een kopie van de Q-bron, maar hij was wel bekend met de beweging en leer van de Q-gemeenschap, hetgeen bijvoorbeeld tot uiting komt in de prediking van het Koninkrijk en de apocalyptiek. Wellicht heeft hij er zelf toe behoord.
Marcus heeft Jezus geschapen als een persoon die achter de leringen in Q staat, en gaf hem een plaats in de geschiedenis, geeft hem een familie en plaats van afkomst en creëert de link met Jeruzalem. Hij vult de apocalyptische 'Zoon des Mensen'-uitspraken in Q aan door Jezus zijn eigen lijden, dood en opstanding in Jeruzalem te laten profeteren. Hij geeft Jezus ook de titels Zoon van God en Messias, en legt het feit dat niemand ervan weet uit door te stellen dat Jezus zijn discipelen gebood dit geheim te houden.
Zijn verhaal was oorspronkelijk als symbolisch op te vatten bedoeld. Waarheden in de vorm van een symbolisch verhaal. De Geest van Christus was te vinden in het OT en die geest gaf nieuwe inzichten, op dezelfde manier als dat Paulus zijn waarheden over een Christus direct van godswege 'geopenbaard' dacht te krijgen. Marcus' geschrift diende als een allegorisch verhaal om het geloof en de principes van de geloofsgemeente uit te dragen. Vandaar ook dat Marcus helemaal geen verhalen heeft van de verschijningen van de opgestane Jezus. Iedereen wist dat dit 'geestelijk ervaren' moet worden.
Na verloop van tijd, 20 jaar of meer, werd op twee verschillende plaatsen en door twee verschillende personen het geschrift van Marcus en de Q-bron samengevoegd. Matteus eerst, en Lucas nog veel later. Beiden creëerden nog een geboortegeschiedenis en verhalen over de opgestane Jezus erbij. Ze hadden geen weet van elkaar, vandaar dat ze op die punten veel van elkaar verschillen. Het feit dat ze ook zonder moeite de tekst van Marcus theologisch konden corrigeren laat zien dat ook zij nog niet met het idee leefden dat Marcus in alles letterlijk te nemen is, en de details heilig zijn. Het is wel mogelijk dat deze schrijvers al wel geloofden dat het passieverhaal in grote lijnen een historische gebeurtenis was. Matteus is zeer creatief door het verhaal op vele manieren via passages in het OT uit te breiden. Het is moeilijk te zeggen of ze dit alles nog steeds opvatten als symboliek, of misschien dachten dat de Geest van God hen via bijbelpassages nieuwe inzichten gaf in waargebeurde zaken aangaande de messias.
In beide nieuwe evangelies komt al tot uiting dat de geschriften dienen om bepaalde theologieën van de geloofsgemeenschap uit te dragen. Dit komt het meest tot uiting in nog een derde evangelie dat erbij wordt geschreven, die van Johannes. De geloofsgemeenschap van Johannes had een proto-gnostische kijk op de zaak en volkomen anders dan de Jezus van Marcus. Vele evangelies deden de ronde één of twee generaties na Marcus. Aangezien de Jezusbeweging fervent aan zending deed en er overal evangelisten rondgingen werd het verhaal over Jezus al gauw opgevat als letterlijk en historisch. Dit werd versterkt door het feit dat er overal verschillende leringen en verhalen rondgingen. Men moest zich kunnen beroepen op authenticiteit om te kunnen stellen dat men de juiste versie aanhing. Dat men alles letterlijk ging nemen was onvermijdelijk.
(Gang van zaken volgens Earl Doherty)