Ik geef je een geldige moreel ethische ondersteuning voor ernstige bedenking tegen abortus.axxyanus schreef:En hoe maak ik het onderscheid tussen een geldige moreel ethische basis en een ongeldige moreel ethische basis?
Ik heb hier het volgende opgeslagen staan op de computer. Het is dacht ik een deel van een artikel over het ethische dilemma van abortus door de Rutger Schimmel Stichting.
Voorstanders van abortus zien ongeborenen daarentegen als subhumaan. Een ongeboren kind heeft naar hun mening niet de rechten van een pasgeborene: anders zouden zij met de pro-life kant abortus als niet anders dan infanticide achten.
Wanneer een zwangerschap niet gewenst is en de moeder wil aborteren, is er een conflict tussen het recht op leven van het ongeboren kind en de wilsvrijheid van de moeder. De pro-choice beweging kiest duidelijk partij voor de moeder. Wat zij wil, hoe zij haar leven wil inrichten, is belangrijker dan ongeboren leven: ‘baas in eigen buik.’ Na de geboorte is het recht op leven echter belangrijker dan wilsvrijheid. Een moeder mag niet, om maar een voorbeeld te noemen, in het geval van postnatale depressie haar kind vermoorden.
Vanuit filosofisch oogpunt komen voorstanders nu in een lastig parket. Immers, op wat voor grond is een pasgeboren kind wel een mens met bijkomende rechten, en een foetus van 24 weken oud? Waarom is het legaal om een kind 22 weken na bevruchting het leven te ontnemen, en na 24 weken strafbaar?
In een naturalistisch wereldbeeld (waarin de mens niet geschapen is door een god, maar een product is van evolutionaire processen waar geen doel achter zit) is het überhaupt de vraag of menselijk leven iets ‘waard’ is. Bestaat menselijke waardigheid niet louter in de ogen van medemensen die om ons geven?
Wanneer de menselijke waardigheid een sociale constructie is, is er weinig op tegen een foetus te aborteren. Een mens is het wezentje niet: hij is hooguit biologisch een Homo sapiens, en is nog niet mens geworden door in het werkelijke leven een persoonlijkheid te verwerven.
U raadt zelf al dat aan deze redenering een zeer donkere zijde zit. Als de menselijke waardigheid namelijk relatief en een sociale constructie is, dan zijn gehandicapten weggestopt in Roemeens weeshuizen ook subhumaan, letterlijk Untermenschen. Doordat niemand naar ze omkijkt, zijn ze nooit volwaardige leden van de mensheid geworden. Hetzelfde geldt dichterbij huis voor eenzame bejaarden of sociaal geïsoleerde (autistische) kinderen. Hen reduceren tot minderwaardige wezens is verwerpelijk, misselijkmakend. Morele intuïtie trekt hier aan de rem.