Waarom is er iets?
Omdat er iets is, vooral ook grenzen aan het vermogen iets of niets in taal uit te drukken.
Dat houdt me echter niet tegen om ook hier maar weer eens vrolijk mee te speculeren.
Wanneer je maar ver genoeg teruggaat in de tijd op zoek naar 'de oorsprong', dan kom je 'uiteindelijk' aan bij het 'absolute' 'begin' van 'de' tijd; op 'de oneindige grens' tussen iets en niets.
Voor het gemak ga ik maar mee met Lawrence formuleren: Het universum kwam uit het niets.
De totale energie in dit universum kan wel eens, afgaande op de geleerden, alles bij elkaar opgeteld, resulteren in nul; in niets. Van een afstandje bekeken (uiteraard weer overdrachtelijk te lezen) ís het universum niets, of wellicht beter verwoord, is een rimpel in het niets.
Wanneer je de theïsten mag geloven dan is het heelal een gedachtespinsel van een scheppergod.
Een virtuele constructie (denk: de matrix); een gamewereld voor talloze Mario's en Lara Croft's
om, met gevaar voor hun voortblijvend bestaan, in rond te hobbelen.
Ik kan me tot op heden niet voorstellen hoe gelovigen in scheppergoden hun uit de lucht gegrepen aanname rationeel aannemelijker plegen te vinden dan de aanname van een heelal dat nu eenmaal ís, zonder reden, zonder door hen noodzakelijk geachte eerste oorzaak (en dan óók nog eens in de vorm van een bewuste intelligente entiteit, die volgens vele gelovigen óók nog eens alwetend, alkunnend en algoed is). Het antwoord, zelfs van theologen zoals van Denys Turner in Peter van Velzens filmreeks, is uiteindelijk even simpel als intellectueel oneerlijk, al is het overgoten met een sausje van theologische intellectualiteit. Denys Turner beweert aan het eind van het interview onomwonden: "Of ik zie overal God in, óf mijn wereldbeeld houdt geen stand." Om die reden weigert hij specifieke voorbeelden te noemen van voorbeelden in de werkelijkheid waarin hij God zou herkennen, want dat zou betekenen dat er ook sprake zou zijn van voorbeelden waarin God niet te herkennen zou vallen. Al zijn woorden ten spijt komt het uiteindelijk neer op het volgende: "Ik geloof in God, dus moet ik er goed op passen dat wat ik zeg mijn uitgangspunt zo min mogelijk in problemen brengt." Ook Denys Turner is vooringenomen en derhalve intellectueel oneerlijk, zoals de regel is voor gelovigen allerhande.
Is het nu zo moeilijk om jezelf voor te stellen dat in een rimpelloze poel van
oneindig tijdloos niets de minste rimpeling een universum veroorzaakt?
Oneindig lang is wel héél erg lang. Zó lang zelfs dat een rimpeling hierin zéker zal geschieden, zélfs wanneer de mogelijkheid daartoe
oneindig klein is. Nee, dat is niet zo heel moeilijk om voor te stellen, maar gelovigen
willen zich dit niet voorstellen.
Waarom is er iets?
Omdat er uiteindelijk wel iets gebeurt in de oneindigheid van het niets.
Hij die denkt god te kennen, werpe de eerste steen.