Volgens http://nl.wiktionary.org/wiki/%CE%BF%E1 ... F%8C%CF%82" onclick="window.open(this.href);return false;:ChaimNimsky schreef:Siger, hoe denk je over de toepssing van het woord οὐρανός in bijv. Mattheus 5:19, of Mattheus 5:12-13, of Mattheus 6:19-20, etc...?
Mattheus 5:19: “Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik zeg u: Als uw gerechtigheid niet overvloediger is dan die van de schriftgeleerden en de Farizeeën, zult u het Koninkrijk der hemelen beslist niet binnengaan.”
Mattheus 5:12-13a: "Zalig bent u als men u smaadt en vervolgt, en door te liegen allerlei kwaad tegen u spreekt, omwille van Mij. Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemel,... "
Mattheus 6:19-20: "Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen".
Etc,...
Interessant weblog!
1. lucht
2. verblijfplaats van de goden.
3. verblijfplaats van de gelukzaligen (na de dood).
Ik denk dat alle drie kloppen. Goden woonden op bergtoppen of op wolken. Hoog in de lucht in elk geval. Wat die gelukzaligen betreft moeten we wat perspectief nemen. De bedoeling was toendertijd dat Jezus Christus spoedig zou neerdalen. Dat betekende niet dat de god(en) hun hoge positie gingen opgeven. Doden zouden uit hun graf opstaan en onsterfelijk worden, maar de meesten zouden (liefst ook) op aarde leven. De ziel was een animistische beweger, je had je lichaam en je ziel nodig om waar dan ook te bestaan. Het rijk der hemelen was dan een rijk van de wereldse elementen met het oppergezag in de lucht/hemel. Alleen martelaren zouden een stapje hoger gaan en god(en) aanschouwen.
Hebr 6: