axxyanus schreef:
Persoonlijk vind ik het helemaal niet zo duidelijk dat in Hand 3:20 de voorwaarde wordt uitgesproken dat heel Israël zich moet bekeren voor Jezus terugkomt. Maar dat lijkt me voor de rest naast de kwestie.
De geestelijke leiders/elite bekeren zich niet en worden verantwoordelijk gesteld voor het ongeloof, die vallen onder een oordeel. (mat 23)
Maar het volk Israël als geheel is geroepen zich te bekeren. Hand 2 en 3 geven ook weer dat het gehele volk hier aangesproken wordt.
Een profeet kan je natuurlijk enkel testen op zijn eigen woorden. Niet op de woorden die anderen daarna spreken. Zelfs als we aanvaarden dat Petrus hier een dergelijke voorwaarde uitspreekt, dan nog heeft Jezus zelf die voorwaarde nooit uitgesproken.
Petrus zuigt maar niet wat uit zijn duim als hij het volk toespreekt. De zaken die de apostelen verkondigen, is niet wat ze ter plekke verzinnen. Naast het feit dat ze door de Heilige Geest geleid worden, hebben ze intensief onderwijs Jezus ontvangen hoe het precies met het Koninkrijk van God zit.
Hand 1:3
Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen.
De voorwaarde en gevolg, die door Petrus in Hand 3:19-20 kort daarna verwoord is, zal daar ongetwijfeld mee in overeenstemming zijn.
Maar ook in Jezus woorden zie je de noodzaak van bekering terug, voordat de wederkomst zal plaatsvinden.
Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere!
Buitendien: de hele prediking in de evangeliën en handelingen, is gericht op bekering van Israël. Dit opdat het Koninkrijk van God een aanvang zal krijgen. De wederkomst is feitelijk de aanwezigheid van de Koning, dat is: in Zijn Koninkrijk van een gelovig Israël. Het één hoort onlosmakelijk bij het ander. Een Koning, zonder (gelovig) Israël, is geen Koninkrijk van God. Net zo goed: als Israël, zonder Koning, dat niet is.
Het is me daarom niet geheel duidelijk wat je met "testen" bedoelt. Aangezien dit principe van gelovig/bekeerd Israel feitelijk een impliciete voorwaarde genoemd kan worden. Idem zo het OT en eigenlijk de gehele bijbel. Het idee dat Israel puur en alleen op basis van 'ras/afstamming' geschikt is om Gods volk te zijn, wordt categorisch ontkend.
Dus mogelijk doel je op de teksten die Rereformed en Peter v Velzen aanhalen. "dit geslacht", "de dood niet proeven". Met name Mat 16 en Mat 24, en vergelijkbare teksten in Markus en Lukas.
Toch is dat een andere kwestie. In deze teksten gaat het er niet om of de voorwaarden zelf expliciet verwoord worden, maar of Jezus daar een onvoorwaardelijke uitspraak doet. Dwz dat de mensen die Hij toespreekt (onvoorwaardelijk) in hun leven de wederkomst zelf zullen meemaken.
Omdat dit steeds maar weer lijkt terug te keren, mijn reactie daarop:
Als voorbeeld neem ik Mat 24:34. Maar wat ik hierover schrijf, geldt op vergelijkbare wijze voor Mat 16:28, Mar 9:1, Luk 9:27 etc.
HSV: Mat 24:34
Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal zeker niet voorbijgaan, totdat al deze dingen gebeurd zijn.
Alleen op basis van de vertaling zou je inderdaad de indruk krijgen dat Jezus hier stelt dat degenen die Hij toespreekt, onvoorwaardelijk (ook) de wederkomst zullen meemaken.
Er zitten echter een paar lastige aspecten in de Griekse grondtekst, wat moeilijk in een vertaling te vangen is.
Het woord dat in de HSV vertaald is als 'gebeurd zijn' (en dat uiteraard nogal afgerond en compleet klinkt), is het woord "ginomai". Dit woord draagt echter de betekenis "work in progress" in zich mee. Daarom dat de NBG in plaats van "gebeurd zijn" kiest voor "geschiedt" en dan niet in de voltooide tijd. De NBG vertaling kiest terecht voor een verwoording die het "nog bezig zijn" weergeeft die beter aansluit bij het Grieks.
Want het is niet zomaar af te leiden dat alles wat Jezus in Mat 24 beschrijft, ook volledig vervuld door "dit geslacht" meegemaakt zal worden. Wél de aanzet en de ontplooiing van hetgeen Jezus beschrijft, maar niet per se
de vervulling vindt plaats in "dit geslacht".
btw. Als de bedoeling was geweest om een afgrond proces (dwz. van de eindtijd gebeurtenissen) aan te duiden, zou Jezus het woord "Pleroo" gebruikt hebben, dat zeg maar de statische eindsituatie zou beschrijven.
Kortom: deze teksten zeggen weliswaar dat de toehoorders (waar Jezus toe sprak) de aanzet tot al deze ontwikkelingen zullen meemaken, maar daarmee is niet bedoeld dat ook de volledige vervulling daartoe gerekend moet worden. De feitelijke wederkomst moet echter gerekend worden tot het sluitstuk van alle gebeurtenissen, die Jezus in Mat 24 beschrijft. Dus er wordt niet gesteld dat de toehoorders dit sluitstuk/vervulling bij leven mee zullen maken.
Dat in de generatie van de toehoorders
de aanloop (vervolging van gelovigen, verwoesting van Jeruzalem etc) daartoe inderdaad wel meemaakten, staat echter niet ter discussie. Dit is conform de tekst en dus geen probleem.
Naast voorgenoemde argument bevat de Griekse grondtekst echter nog een karakteristiek die niet zomaar in de vertaling te zien is.
Het woord dat in de HSV simpelweg vertaald is met "totdat", wordt in het Grieks gevolgd door het (onvertaalbare) woordje "an" (alpha, nu).
Dit woordje geeft een conditionele context aan hetgeen erbij hoort. Het is als het ware een vlaggetje dat aangeeft dat het niet vanzelfsprekend/onvermijdelijk is, maar ergens van afhankelijk. Dat zie je in de HSV vertaling niet zomaar terug, het is ook lastig om dit weer te geven.
De NBG kiest er voor om het te vertalen met "voordat", dat misschien juist een misverstand veroorzaakt omdat het als slechts volgordelijke tijdsaanduiding gezien kan worden (zeker als niet opgemerkt wordt dat het slot van de zin niet in de voltooide tijd staat).
Feitelijk: "totdat al deze dingen gebeurd zijn" is niet bedoeld als "vaststaand en vervuld feit" ten opzichte van hetgeen deze generatie zal meemaken, maar als mogelijkheid die aan zekere conditie onderhevig is.
axxyanus schreef:
Sorry maar dat slaat nergens op. Ofwel ben je van oordeel dat kennis van de toekomst kan samengaan met een keuze en dan verdwijnt die keuze mogelijkheid niet doordat je de voorspelling kent. Ofwel ben je van oordeel dat kennis van de toekomst een echte keuze onmogelijke maakt want de uitkomst staat al op voorhand vast.
Er is een verschil tussen wat God weet (cq. openbaart) en wat de apostelen weten.
De apostelen weten niet meer of minder dan wat hun opdracht is cq, wat hun tot dan toe geopenbaard/verteld is: De oproep aan Israël is zich te bekeren, het aanbod wat daaraan gekoppeld is, is de wederkomst. (en daarmee Gods Koninkrijk op aarde).
Het is echt wel belangrijk om te beseffen dat dit puur en alleen om Israël ging. Een zaak tussen God en Zijn volk Israël. Alles tussen God en Israël verloopt volgens OT profetie.
De huidige christelijke kerk bestaat daar nog niet, is zelfs niet in beeld. Ik hoop dat dit echt goed begrepen wordt, anders komt mijn verhaal totaal niet over. De huidige kerk bestaat in zekere zin omdat Israël zich indertijd niet bekeerde en daarmee het Koninkrijk van God indertijd niet gevestigd werd. Alleen God wist dit en het bleek
achteraf bezien deel van zijn plan. Maar de apostelen in de handelingen tijd hadden alleen weet van bekering van Israël en het Koninkrijk dat zou volgen. En voor Israël was de vrije keuze om aan die oproep gehoor te geven.
De eerste slok uit de beker der natuurwetenschap maakt atheïstisch, maar op de bodem wacht God. (Werner Heisenberg)