VseslavBotkin schreef: ↑20 nov 2024 15:43Amerauder schreef: ↑12 nov 2024 11:36holog schreef: ↑11 nov 2024 20:29
Verzamelingleer is gebaseerd op het idee dat objecten vastliggen in verzamelingen met goed gedefineerde eigenschappen en kenmerken die onafhankelijk zijn van andere objecten. In categorie theorie bestaat een object niet in een absoluut vacuüm, het bestaat juist door zijn relaties met andere objecten.
Jij gaat mij beweren dat de meesten niet denken in termen van objecten met intrinsieke eigenschappen? , behalve een paar nerds?
Dat klopt.
In de meest naïeve, alledaagse, onwetenschappelijk benadering van de wereld is die tafel daar geen object, geen tafel zoals andere tafels, maar mijn tafel. Het is de tafel waaraan ik zit, waarop ik schrijf, waar ik mijn thee op zet, etc. De tafel krijgt zijn eigenschappen in eerste instantie in relatie tot de handelingen die ik er mee uit kan voeren. Dat is primair.
Daarnaast is er inderdaad ook de objectieve zienswijze, de tafel zoals die verschijnt naar aanleiding van de vraag “wat is dat?”. Het is een vraag die eigenlijk alleen de nerd stelt, als hij zich verveelt. De eerdergenoemde verschijning van de tafel is vele malen sterker en fundamentelere. Werkelijker, als je wilt.Amerauder schreef: ↑17 sep 2024 13:35 Tot nog toe hebben we het over objectivering gehad, hoe de objecten objecten worden in de ontmoeting met ons, in de voorstelling. Tot zover de menselijke conditie, waar geen ontkomen aan is.
De illusie nu, waar de meesten in leven, en die dan ook deel uitmaakt van de mythe waarmee wij elkaar opvoeden, is dat deze objecten ook los van deze voorstelling op dezelfde manier door zouden gaan te bestaan. Dat is, dat ze een van de voorstelling onafhankelijk bestaan zouden kunnen hebben – een “objectief” bestaan.
Het is of het een of het ander.
De ontbrekende stap tussen deze twee verschillende punten die je aanhaalt, is dat de nerds onze mythen vormen en dat die mythen van invloed zijn op de ervaringen van gewone mensen.
Net zoals voorheen, toen had je priesters en theologen die met elkaar in debat gingen over het wezen van God. Doorsnee mensen deden wat minder mee aan dat debat maar werden wel geraakt door de gevolgen ervan. We worden er immers mee opgevoed.
Dat is de manier waarop objectiviteit nu gemeengoed is geworden. Op precies dezelfde manier als God dat voorheen was, en ook om precies dezelfde reden, etc. En, bovendien, onderhevig aan precies dezelfde grenzen, namelijk dat je het vrij gemakkelijk naast je neer kunt leggen, ook zonder verlicht te zijn.
VseslavBotkin schreef: ↑20 nov 2024 15:43
De klassieke intuïtiepomp "als een boom omvalt en er is niemand om te horen, maakt hij dan geluid?" wordt door Nagarjuna met "nee" beantwoord en door de meesten met "ja". Als je boodschappen bent doen, is je huis er dan nog? dan zal iedereen met ja antwoorden en Nagarjuna met nee. Daar lijkt me weinig discussie over te bestaan en heeft niets met nerds te maken, zoals je zelf ook toegeeft.
Ik was een jaar of acht toen een vriendje die vraag van de boom in de groep gooide en ik kan je verzekeren, daar bestaat wel degelijk discussie over. Het is juist een vraag die specifiek is ontworpen om zo’n discussie op te wekken, omdat het antwoord voor de meesten helemaal niet zo voor de hand ligt. Dus nee, dat mensen hier duidelijk en eenduidig een kant in zouden kiezen is niet iets wat ik herken.
Vergelijk: het is ook helemaal niet zo dat iedereen in de Middeleeuwen in God geloofde, alleen omdat dat de norm was.
Natuurlijk is de mythe van het objectieve zeer krachtig en wijdverspreid. Uiteraard. Toch zitten er grenzen aan die mythe, heel duidelijke grenzen, zoals er ook grenzen zaten aan de macht van de Kerk, zelfs op het hoogtepunt van haar invloed. Zoiets is nooit absoluut, het blijft altijd iets van een “hobby voor nerds” – zelfs wanneer het tot wet en nationale mythe verheven wordt. Dat wil ik maar zeggen over het probleem van de anti-filosofen, het is hun eigen hobby die ze ontkrachten.
Met het huis is het trouwens net anders dan met de boom. Ook al ben ik boodschappen doen, mijn huis is dan nog steeds uiterst concreet aanwezig in het hier en nu als datgene waar ik na het boodschappen doen naartoe ga. Als iets in de toekomst dus, en verzonnen, ja, oké, maar wel iets waar ik op het moment dat ik boodschappen doe op gericht ben. Die gerichtheid is wat het zijn concreetheid geeft, niet of het huis zich al dan niet laat tekenen door zintuiglijke informatie.
Andersom kan ik recht voor mijn huis staan, maar omdat de gerichtheid ontbreekt verschijnt het huis ook niet aan mij. Het is deze gerichtheid waarin ons beeld van de werkelijkheid wordt geboren.
