Een zeer scherp geschreven essay boordevol interessante argumentatie en informatie.
Ik merk op dat hij weer aan het langste eind trekt, ditmaal corrigeert hij ook de kritiek die ik op hem dacht te kunnen geven:
Ik schreef:
Rereformed schreef:Overigens gebruikt Carrier hier af en toe het woord "crucified". Dit heeft geleid tot wellicht terechte kritiek. In de tijd waarin de mythe van Inanna ontstond bestond de Romeinse manier van kruisigen zelfs niet. Er is hier dus geen sprake van overeenkomst tot in de details met de kruisiging zoals de Romeinen deden. In de Engelse vertaling van de Afdaling van Inanna wordt deze verwoording gebruikt: "And the corpse was hung on a hook." (het lijk werd aan een haak opgehangen). In Dt. 21:23 kan men zien dat ophangen aan een paal na toepassing van de doodstraf ook in het oude Israel bekend gepraktiseerd werd.
Het Visioen van Jesaja laat echter zien dat ook deze schrijver geen Romeinse kruisiging in het hoofd heeft. De langere versie van Het Visioen gebruikt wel degelijk ook het woord "gekruisigd" (9:14 "and they will crucify him on a tree".) maar de kortere versie schijnt het woord ophangen te gebruiken: (9:14 "and will suspend (hang) him on a tree").
Ter verdediging van Carrier moet echter worden opgemerkt dat hij in 4.3 van centrale begrippen de definites geeft die hij gebruikt, waarbij hij stelt:
Richard Carrier schreef:
Met kruisiging (en 'gekruisigd worden' en alle andere verwante termen en zinsneden) bedoel ik ieder ophangen van de levenden of de doden als straf, ongeacht de exacte details van hoe. De vorm van het kruis of het voorwerp, de positie van het lichaam, of het slachtoffer eerst wordt gedood of levend wordt opgehangen en wordt achtergelaten om te sterven, zelfs de manier van ophangen, of het nu gaat om vastnagelen of vastsjorren, of aan een rots, een boom, een paal of deuropening of iets anders, dat kan allemaal variëren (en is zeker gebeurd), en toch vormt de handeling nog steeds kruisiging als (a) een lichaam wordt opgehangen aan iets anders dan een strop om de nek en (b) deze ophanging een straf is. Zelfs de oude terminologie was niet specifieker dan dat (in feite was het minder specifiek). Daarom zie ik geen geldige redenen een specifiekere definitie te geven.
p. 61
Carrier zet in dit essay alle puntjes op de i. Het is niet enkel maar een eigengereide beslissing van
hem om deze definitie te geven:
"Met kruisiging (en 'gekruisigd worden' en alle andere verwante termen en zinsneden) bedoel ik ieder ophangen van de levenden of de doden als straf, ongeacht de exacte details van hoe.", maar het is eenvoudig de enige definitie die men kán geven. Hij laat zien dat het Griekse woord dat met "kruisigen" vertaald wordt op geen enkele manier de specifiek Romeinse manier van kruisigen inhoudt, maar een algemeen woord is voor dood of levend ophanging aan een paal:
Richard Carrier schreef:Het argument van de kruisiging:
Een nog typischer voorbeeld is het vaak door Bart Ehrman geuite voorbeeld, dat Paulus herhaaldelijk verwijst naar de “kruisiging” van Jezus, en dat “kruisiging” een inherent Romeinse praktijk was, en daarom enkel en alleen op de Romeinen kon slaan, waaruit weer volgt dat Paulus geloofde dat Jezus een aards, historisch persoon was, die recentelijk een slachtoffer van de keizerlijke politiek was. De redenering is goed. Maar het probleem is dat het uitgangspunt niet klopt. In het Grieks van de oudheid bestond geen woord dat kenmerkend was voor de Romeinse executie; alle woorden die Paulus feitelijk gebruikte, werden routinematig gebruikt voor Joodse executies en de executies van andere nationale culturen en tijdperken. Er is eenvoudigweg nergens in Paulus een duidelijke aanwijzing dat het een Romeinse executie was. Integendeel, Galaten 3 lijkt duidelijker te zeggen dat Jezus werd onderworpen aan een deuteronomische, dus joodse, executie [Dt. 21:22,23, iemand wordt eerst ter dood gebracht en daarna tot aan de avond aan een paal opgehangen.]
Belangrijk is dat ik dit niet heb verzonnen. Ik controleerde het. En ik vond een zeer grondige wetenschappelijke studie die dit punt vastlegde in Gunnar Samuelsson’s Crucifixion in Antiquity: An Inquiry into the Background of the New Testament Terminology of Crucifixion (Tübingen: Mohr Siebeck, 2011). En in mijn postdoc-onderzoeksfase werd ik geïnspireerd om de studie van Samuelsson te controleren (en zo te ontdekken) doordat ik eerder had ontdekt dat andere geleerden hetzelfde punt naar voren brachten nog voordat ik de historiciteitsvraag stelde (maar eerder de apologetiek van de wederopstanding in twijfel trok) in mijn hoofdstuk over de begrafenislegende in Het lege graf: D.J. Halperin, “Crucifixion, the Nahum Pesher and the Rabbinic Penalty of Crucifixion”, Journal of Jewish Studies 32 (1981), pp. 32-46; en J.A. Fitzmyer, ‘Crucifixion in Ancient Palestine, Qumran Literature, and the New Testament’, Catholic Biblical Quarterly 40 (1978), pp. 493-513. Kortom, iedereen die dood of stervend aan een paal hing, door wie dan ook, waar dan ook, kon aangeduid worden met de woorden die Paulus gebruikte [en die in onze vertalingen vaak weergegeven worden als "gekruisigd"]. Deze termen waren op geen enkele manier typisch Romeins. En dit alles heb ik besproken en samengevat, met voorbeelden van primaire bronnen (OHJ, pp. 61-62).
En ja, wanneer er één kwartje valt kan er een ander kwartje vallen. Carrier geeft vervolgens dit om te overdenken:
Richard Carrier schreef:En als we zo'n detail controleren, valt alles uit elkaar. Paula Fredricksen zei bijvoorbeeld ook dat het enige waarvan ze zeker wist dat het wat betreft Jezus historisch was, het feit was dat ‘hij werd gekruisigd’, omdat Paulus een eigentijdse bron is die dit herhaaldelijk bevestigt zonder argument of tegenspraak (althans dat veronderstelt het dogma). Maar als je eenmaal het uitgangspunt van Ehrman kwijtraakt en ontdekt dat het woord ‘gekruisigd’ geen specifieke historische of etnische betekenis heeft, hoe kunnen we er dan zeker van zijn dat Paulus het had over een dood op aarde door toedoen van mensen? Hij lijkt zich eerder voor te stellen dat dit door toedoen van hemelse demonische wezens was (zoals Gaventa, Litwa en anderen toegeven; vgl. OHJ, p. 189 n. 86, en pp. 563-66). In het beste geval is dat net zo waarschijnlijk als niet. Dus hoewel we kunnen vaststellen dat Paulus en zijn tijdgenoten geloofden dat Jezus onlangs werd gedood en vervolgens aan een paal werd gehangen door ‘heersers van deze aeon’, kunnen we niet vaststellen dat dat werkelijk is gebeurd – net zo min als we kunnen bewijzen dat Satans oorlog in de hemel ‘werkelijk gebeurde”, ook al waren dezelfde mensen daar van overtuigd. Vanuit hun gezichtspunt zijn het historische gebeurtenissen, maar niet vanuit ons gezichtpunt. Kunnen we er dus zo zeker van zijn dat Jezus “werkelijk” gekruisigd werd? We zouden meer nodig hebben dan dat zij het geloofden. Vooral omdat ze beweren er slechts op mystieke wijze van te hebben vernomen (1 Korintiërs 15:3; Romeinen 16:25-26; Galaten 3:1; enz.). Net als Satans oorlog. Het suggereert eerder dat het inbeelding is.
Als we het meerdere bewijsmateriaal nagaan, houden de evangelieverhalen over de executie van Jezus natuurlijk ook niet erg plausibel stand. Noch de procesprocedures, noch de kalenderdatum zijn historisch geloofwaardig, maar lijken literair bedoeld te zijn, om symbolische punten naar voren te brengen in plaats van vast te leggen wat er werkelijk is gebeurd. Zoals het ons wordt voorgesteld is er geen begrijpelijke reden waarom de Joden of de Romeinen Jezus zouden hebben geëxecuteerd. Ja, we kunnen onze eigen moderne hypothesen bedenken, over een verborgen onderliggende realpolitik of een opstand die er bewust uit weggefilterd is, of een ingewikkelde reden die nooit expliciet is verwoord – maar dan zijn we bezig met oplossingen te verzinnen. Het blijkt niet uit de verhalen zelf. En we moeten hypothesen niet met feiten verwarren. Er is niet méér geschiedenis in de Evangeliën dan er een aardse Jezus in Paulus is. Een groot aantal geleerden begint het eerste punt toe te geven. Hoe lang duurt het voordat ze beseffen dat dit ons tot op het tweede punt brengt?