Price vervolgt met het verhaal dat vanouds bekend staat als
de tempelreiniging en de verdorde vijgenboom.
Ik ben het geheel eens met wat Ronaldus67 hierover opmerkt:
Ronaldus67 schreef: ↑20 okt 2019 14:16
Zo vind ik bijvoorbeeld zijn uitleg over 'de tempelreiniging' vanuit het evangelie van Marcus goed en logisch onderbouwd.
Hij laat overduidelijk zien dat dit verhaal een literaire toespeling is op Hosea 9 en niet voor niets ligt ingesloten in het verhaal van 'de vervloeking van de vijgenboom'. Vervolgens toont hij aan dat de overige evangeliën deze toespeling niet goed oppakken en er allemaal iets anders van bakken dat eigenlijk nergens op slaat. Anders gezegd; de andere evangeliën kopiëren Marcus, maar missen zijn punt. Het zijn dit soort eyeopeners welke nieuw licht werpt op de zaak en stof tot nadenken geeft.
Dit verhaal laat namelijk duidelijker dan vele anderen zien dat het volkomen opgemaakt is aan de hand van één bepaalde passage in het Oude Testament, namelijk Hosea 9. Men kan in dat hoofdstuk lezen zowel over de vijgenboom die zonder vrucht is en verdort, als over vijandigheid jegens de profeet Gods en hoe de zondaren uit de tempel weggejaagd worden:
8:9 De profeet die in dienst van God waakt over Efraïm, vindt op al zijn wegen hinderlagen en stuit tot in het huis van zijn God op vijandigheid. Ze zijn diep gezonken.
10 Jullie voorouders keurde ik als vroege vijgen, eerstelingen van de vijgenboom. Maar ze wijdden zich aan de god van de schande.
15 Om hun wangedrag verjaag ik hen uit mijn huis.
16 Geveld is Efraïm: zijn wortels verdroogd, een boom zonder vrucht.
Er kan in dit geval geen twijfel over bestaan dat het evangelieverhaal is opgemaakt aan de hand van hoofdstuk 9 van het boek Hosea. De vermelding van een vijgenboom die verdort, om een ander verhaal heen gewoven waarin zondaren uit de tempel worden weggejaagd, kan eenvoudig niet op toeval berusten.
R.G.Price schreef:Het belangrijkste echter is dat indien we het feit accepteren dat het verhaal in Marcus een literaire allusie is, dan volgt hieruit dat deze scène niet op een werkelijk ooit plaatsgevonden gebeurtenis gebaseerd is. Het betekent dat "Jezus" nooit een vijgenboom vervloekt heeft, en "Jezus" nooit iemand uit de tempel heeft verjaagd. Niets hiervan is letterlijk geschied; dit zijn geen historische gebeurtenissen. Het is een opgemaakt verhaal aan de hand van een literaire passage. Toch bevat ieder evangelie dit verhaal van de tempelreiniging. Dat betekent dat alle andere evangelies, inclusief de schrijver van het evangelie van Johannes, deze scene uiteindelijk van Marcus heeft overgenomen.
Dit inzicht is van groot belang, want de tempelreiniging is één van de (weinige) gebeurtenissen waar nieuwtestamentische geleerden algemeen van mening zijn dat die werkelijk heeft plaatsgevonden.
Price geeft een voorbeeld van een standaard bijbelcommentaar (Harper Collins Study Bible), waar het voorval wordt becommentarieerd met een omhaal van woorden, maar de toespeling op Hosea 9 niet herkend is.
Ik heb uit mijn boekenkast een dik wetenschappelijk commentaar op Marcus opgespoord, dat ik ooit 40 jaar geleden tijdens mijn studie theologie kocht, en ga kijken wat daar gezegd wordt. Het is een enorm dik commentaar van wel 650 bladzijden (The Gospel of Mark, William L. Lane, 1974), met wel 13 bladzijden commentaar op bovenstaande passage in Marcus. Ik zoek naar een verwijzing naar Hosea 9, en kom het eindelijk tegen, als een bijkomstigheid en ondergesneeuwd tussen talloze andere verwijzingen:
William L. Lane naar aanleiding van de vijgenboom schreef:Dat Jezus naar vijgen zoekt op een tijdstip dat die niet verwacht kunnen worden, roept de nieuwsgierigheid op wat de diepere betekenis ervan is. Zijn daad was een voorbeeld van profetisch realisme dat men ook bij oudtestamentische profeten tegenkomt (bijv. Jes. 20:1-6, Jer. 13:1-11, 19:1-13, Ez. 4:1-15). De profeten spraken veelvuldig over de vijgenboom als een symbool voor haar status ten opzichte van God (bijv. Jer. 8:13, 29:17, Hos. 9:10, 16, Joel 1:7, Micha 7:1-6), terwijl het verdorren van de vijgenboom geassocieerd wordt met oordeel (Hosea 2:12, Jes. 34:4; verg. Lc 13:6-9). In deze contekst symboliseert de vijgenboom het Israël in Jezus' tijd, wat er met de vijgenboom gebeurt staat Jeruzalem te wachten. Deze uitleg komt men al tegen in het oudste commentaar op Marcus dat bekend is, van Victor van Antiochië, die schrijft dat Jezus "de vijgenboom gebruikte om het naderende oordeel over Jeruzalem aan te kondigen". Dit is met zekerheid wat de evangelist wil zeggen, want het verhaal van de tempelreiniging staat binnen het verhaal van de vijgenboom. De a-b-a structuur van hoofdstuk 11:12-21 (vijgenboom-reiniging van de tempel-vijgenboom) dient om hetzelfde op twee verschillende manieren te zeggen.
Commentaren komen dus wel op het idee dat er in het verhaal van de vijgenboom sprake van symboliek is, bovenstaand commentaar verwijst zelfs naar Hosea 9:10, maar bereiken nooit het inzicht dat het verhaal tesamen met het tempelreinigingsverhaal
opgemaakt is aan de hand van wat Hosea 9 zegt. Men zou kunnen stellen
uiteraard niet, omdat bijbeluitleggers altijd christenen zijn, of geheel ondergedompeld zijn in het christelijke denkmilieu, waarin eenvoudig als axioma uitgegaan wordt van het feit dat er in de evangeliën dingen worden beschreven die werkelijk hebben plaatsgevonden, vooral op punten waar geen sprake is van bovennatuurlijke wonderen, zoals Jezus' optreden in de tempel. Het schijnt mij toe dat de conclusie waar R.G.Price toe komt pas in zicht komt wanneer een
ongelovige bezig is met een diepgaande studie van de bijbelteksten.
De reden waarom vele bijbelgeleerden aannemen dat het verhaal van de tempelreiniging wel op een waargebeurde geschiedenis moet teruggaan is dat het in alle vier evangeliën vermeld wordt. Uiteraard is dit een drogreden, aangezien men ook weet dat de latere evangelieschrijvers beschikking hadden over het evangelie van Marcus. En vele bijbelgeleerden hebben zaken aangemerkt die in het verhaal ongeloofwaardig klinken, iets waar ook
Willie van Peer gewag van maakte in zijn boekje dat een beschrijving geeft van wat de doorsnee bijbelgeleerde over de bijbelverhalen naar voren brengt. Maar let op hoe die uitleg niet verder komt dan enkel wat scherpe kantjes weg te halen van het verhaal:
Willie van Peer schreef:Romeins geld was onrein volgens de joodse godsdienst. Dus mocht het niet in de tempel gebruikt worden. Daarvoor waren er die geldwisselaars. Zij wisselden Romeinse munten in voor 'tempelgeld'. Daar was in feite niets mis mee. Het werd ook door de Romeinse overheid toegestaan. En het was volledig volgens de joodse wet. Waarom ging Jezus dan zo tekeer? Er zijn natuurlijk heel wat theologische verklaringen voor. Maar historisch is het een merkwaardig gebeuren. En het kan ook niet kloppen. In dit relaas lijkt het alsof de tempel een dorpskerkje was. Maar het terrein van de tempel had dertien toegangspoorten en was meerdere voetbalvelden groot. Dat daar één persoon alles overhoop zou halen, is een beetje onwaarschijnlijk. Het is misschien leuk om Jezus als antikapitalist te zien, maar de vertellers van het verhaal hebben zeker een beetje overdreven. In het Nieuwe Testament wordt dit incident bovendien gezien als de aanleiding voor zijn aanhouding: 'De hogepriesters en schriftgeleerden die dat gehoord hadden, zochten een mogelijkheid om hem ter dood te brengen'. (Mc 11:18) Maar waarom lieten ze hem dan niet arresteren als verstoorder van de openbare orde? Ze hadden slechts een paar Romeinse soldaten hoeven te roepen en die hadden hem meteen gevangengenomen. Als verhaal is het natuurlijk goed bedacht. Het vervolg (de arrestatie) wordt subtiel aangekondigd, maar uitgesteld. Zodat de spanning stijgt. Maar historisch aannemelijk is de episode natuurlijk niet.
Interessant is dat Johannes het incident vermeldt, maar daar vindt het plaats aan het begin van Jezus' rondtrekkende prediking (dus zonder verband met zijn arrestatie). (Niet te geloven, p.87,88)
Van Peer laat bovendien achterwege te vermelden dat een woedende Jezus op het moment dat hij de orde verstoorde al door Romeinse soldaten zou zijn gearresteerd als oproerkraaier! Geen idee waarom, aangezien het feit dat dit niet gebeurde het eerste is waar iemand die het verhaal overdenkt zich over zal verbazen.
De lezer blijft achter met opgetrokken wenkbrouwen. Wat is het nu? "Een beetje onwaarschijnlijk"? "Een beetje overdreven"?
Oftewel wél gebeurd, "op theologische gronden", misschien in een heel klein hoekje met een heel klein zweepje, met misschien één tafeltje waar een paar dubbeltjes van in het rond vlogen, zodat het bijna door niemand opgemerkt werd? Moeten we het hier mee doen?
Deze uitleg is naar het mij toeschijnt onwaarschijnlijker dan het alternatief waar R.G.Price mee aankomt, of waar van Peer in zijn eentje ook uit de hem voorhanden zijnde gegevens had kunnen concluderen: het verhaal is volkomen opgemaakt.
(Daarom kan Johannes er ook zo gemakkelijk mee spelen. Hij heeft voor zijn spannende verhaal inmiddels weer een heel andere reden - een volkomen nieuwe vondst - bedacht waarom men Jezus ter dood wilde brengen.)
De tekst van Van Peer komt op mij over alsof hij van mening is dat er helemaal niets klopt van het verhaal van de tempelreiniging, maar omdat theologen/bijbelgeleerden nu eenmaal zeggen dat iets dergelijks wel moet hebben plaatsgevonden, heeft hij zijn eigen opinie maar tweemaal afgezwakt tot "een beetje onwaarschijnlijk" en "een beetje overdreven" en is Johannes enkel maar "interessant", alsof men er geen enkele andere conclusie uit kan trekken dan dat het dan toch wel zal hebben plaatsgevonden als
zelfs hij het vermeldt.