De schijnveiligheid aangeboden, waarop je hoort te vertrouwen.
Stel je voor:
Een ouder, die dit zijn kind wijsmaakt.
Ook al wordt dit niet altijd letterlijk zo genomen, hoe komt het toch dat mensen hier hun troost uit putten en als troost geven naar anderen, als die in nood verkeren?
Hoe komt het toch, dat die dit ook nog slikken en in meer vertrouwen verder gaan?
Zijn het de woorden of is het de intentie vanwaaruit ze gesproken worden?
Maar als dat laatste het geval is, dan zijn toch alle woorden goed?
En zelfs mensen meegeven, die aan het graf staan van een geliefde.
Na een leven van ziekte en ellende.
Moet die troost zelfs over de dood heen reiken?
Of moet het als troost gelden voor de achtergeblevenen?
Psalm 91
1 Als je bescherming zoekt bij de Allerhoogste God,
ben je helemaal veilig.
2 Ik zeg tegen de Heer:
"Bij U ben ik zo veilig als in een schuilplaats,
zo veilig als in een burcht.
U bent mijn God. Ik vertrouw op U."
3 Want Hij redt je uit de vallen die de duivel voor je opzet.
Hij redt je van dodelijke ziektes.
4 Hij beschermt je onder zijn vleugels.
Bij Hem ben je veilig.
Zijn trouw beschermt je als een schild, als een pantser.
5 Je hoeft niet bang te zijn.
Niet voor gevaren die je 's nachts bedreigen.
Niet voor pijlen die overdag op je afgeschoten worden.
6 Niet voor ziekte die in het donker op je loert.
Niet voor de dood die je midden overdag aanvalt.
7 Al sterven de mensen om je heen
bij duizenden of tienduizenden,
jou zal niets overkomen.
8 Je zal alleen zien hoe het afloopt
met de mensen die zich niets van God hebben aangetrokken.
9 Bij U, Heer, ben ik veilig.
U, de Allerhoogste God, bent mijn Beschermer.
10 Geen ramp zal je overkomen.
Geen ziekte zal je huis binnendringen.
11 Want Hij zal zijn engelen bevelen
dat ze je moeten beschermen, waar je ook gaat.
12 Ze zullen je op hun handen dragen,
zodat je je voeten niet zal stoten.
13 Leeuwen en adders
zul je onder je voeten vertrappen.
14 De Heer zegt:
"Omdat hij heel veel van Mij houdt, zal Ik hem redden.
Ik zal hem beschermen, omdat hij Mij kent.
15 Als hij Mij om hulp roept, zal Ik hem antwoorden.
In moeilijkheden en gevaar zal Ik bij hem zijn.
Ik zal hem redden en voor de mensen eren.
16 Ik zal hem een lang leven geven.
Ik zal hem redden en goed voor hem zijn."
