Jammergenoeg ben ik een tweede artikel tegengekomen waar Jona Lendering als een goeroe de scepter zwaait en van een ontstellende arrogantie blijk geeft. Het betreft een artikel op
zijn eigen weblog, zo'n drie weken geleden geschreven, waarin hij het dagblad Trouw ervan beschuldigt een doodzonde te hebben begaan toen ze een lang interview afdrukten met een dominee die tot de conclusie is gekomen dat Jezus niet bestaan heeft. Zo spreekt hij over de arme meneer Van der Kaaij:
Jona Lendering schreef:Dominee Van der Kaaij is het slachtoffer van desinformatie. Hij is eerder beklagenswaardig dan boosaardig.
We horen opnieuw de herhaalde frase dat de mythicist ideeën aanhangt die honderd jaar geleden al zijn weerlegd. Door
wie precies laat Lendering nog steeds niet weten, ook niet op de plaats waar hij het boek van de dominee
becommentarieert.
Volgens Lendering wemelt het in het boek van Van der Kaaij van de fouten. Zoals het argument dat de stilte van Paulus aangaande een historische Jezus abnormaal is. Lendering geeft het weinig doordachte, simplistische antwoord dat men altijd uit de mond van alle gelovigen hoort: dat Paulus het helemaal niet over de historische Jezus
hoefde te hebben, aangezien hij dat al op z'n eerste bezoek aan de lezers van zijn brieven gedaan had (blijkbaar weet Lendering niet dat Paulus de brief aan de Romeinen schreef voordat hij ooit Rome bezocht had). Het grappige is dat Lendering
de dominee ervan beschuldigt nog vast te zitten aan aannames die uit het geloof zijn voortgekomen, terwijl hij er geen enkel idee van heeft dat
hijzelf er met dit belabberde argument blijk van geeft slachtoffer van te zijn. Hier nog een eerder voorbijgekomen voorbeeld dat dit bevestigt:
Jona Lendering als antwoord op de vreemde afwezigheid van een historische Jezus in de brieven van Paulus schreef: Wat [Paulus] op papier zet, zijn alleen meningen die niet iedereen kende. Los daarvan waren er vóór pakweg 60 nog volop mensen in leven die Jezus hadden gekend.
Hier zien we Lendering alweer een redenering laten voorbijgaan die eenvoudig gebaseerd is op aannames die via gelovigchristelijk denken tot ons gekomen zijn. Lendering gaat er klakkeloos van uit dat die aannames juist zijn en dus als argument gelden. Dat hij er bovendien nog van uitgaat dat er twintig jaar na de dood van de persoon die hij marginale jood noemt "volop mensen die Jezus hadden gekend" rondliepen in Korinthe, Filippi, Thessalonica, Rome, Klein-Azië maakt de argumentering enkel nog een graadje komischer.
Voor iemand die zich echt wil verdiepen in de kracht van het argument dat bekend staat als
the silence of Paul is hoofdstuk 11 (p. 510-595) van Richard Carriers boek
On the historicity of Jesus aan te bevelen. Iemand die dit gedeelte van het boek becommentarieert schrijft:
Commentaar van lezer schreef:There are some terrific parts to this book and for the most part it is excellent. I've always considered the silence of Paul a powerful argument against a historical Jesus and in the first 20 or so pages of his Epistles chapter, Carrier presents a beautiful and devastatingly powerful argument based upon the silence of Paul. I think it is almost unanswerable. I wish I could take several paragraphs out of that chapter and frame them and hang them on the office walls of various advocates of a historical Jesus to remind them of how incredibly weak their excuses really are.
Hier een kleine passage uit bovenstaande argumentatie:
"De enige Jezus die Paulus laat kennen is een hemels wezen, geen aards mens. Geen enkele keer laat Paulus zijn doop, verkondiging, of berechting voorbijgaan, geen enkel wonder dat Jezus deed vermeldt hij, noch geeft hij ook maar enige details uit Jezus' leven, wat hij deed, waar hij van hield, waar hij vandaan kwam of heenging of welke mensen hij kende. Niets van wat Paulus schrijft wordt ooit geplaatst in een aardse contekst van Jezus' leven. Voor zover men uit de brieven kan opmaken heeft geen christen hem er ooit iets over gevraagd. Ook komt Jezus niet ter sprake wanneer Paulus in talloze disputen verwikkeld is. Nooit krijgen we te horen dat men twijfelt aan wat Paulus over Jezus heeft beweerd. Dit alles is eenvoudig bizar. En bizar betekent volledig tegen de verwachting in, hoogst onwaarschijnlijk. Bijgevolg moeten
historisten uitleggen waarom er in de brieven van Paulus geen ruzies zijn over wat Jezus leerde of deed, waarom er nooit een voorbeeld voorbij komt waar hij als een rolmodel naar voren komt, waarom hij zelfs niet genoemd wordt als bemoediging of persoon die een geschil beslist. Waarom zijn de enige bronnen waar Paulus naar verwijst voor wat hij claimt te weten over Jezus altijd privéopenbaringen en verborgenheden in de schrift? Waarom kent Paulus geen andere bronnen , bijvoorbeeld mensen die Jezus kenden? Wat historisten aanvoeren als uitleg
moet in de tekst aan te wijzen zijn. Enkel speculatie die men bedenkt om het bewijsmateriaal dat Paulus geen kennis had van een historische Jezus te kunnen negeren, volstaat niet. "Verontschuldigingen bedenken" zijn drogredeneringen, aangezien men aannames moet maken die niet uit het bronmateriaal volgen, en die door geen enkel bronmateriaal waarschijnlijk gemaakt kunnen worden."
Interessant is dat men dit ook in een boek dat meer dan honderd jaar geleden is geschreven kan lezen. Het pleit
niet voor de historici die een historische Jezus aanbieden, dat ze in honderd jaar niet verder opgeschoten zijn dan ons nog steeds deze bijzonder zwakke tegenwerping van Lendering aan te bieden:
Arthur Drews in 1910 schreef:Zelfs een zo fervent aanhanger van de historische Jezus als Wernle (Die Entstehung des Christentums, 1904) moet toegeven: "Van Paulus horen we het allerminst wat betreft de persoon en het leven van Christus. Indien alle epistels verloren gegaan zouden zijn, zouden we vrijwel net zoveel weten over Jezus als we nu weten." Onmiddellijk hierna troost de schrijver zich met de gedachte dat Paulus ons in zekere zin méér geeft dan de meest exacte en uitvoerige verslagen zouden kunnen geven: "We leren van hem dat een man Jezus, desondanks zijn dood aan het kruis, in staat was zo'n kracht te ontwikkelen na zijn dood, dat iemand als Paulus door hem beheerst, verlost en gezegend werd. En wel in zo'n sterke mate dat hij zijn eigen leven en dat van de hele wereld in twee delen kon splitsen: zonder Jezus en met Jezus. Dit is een feit dat, hoe we het ook mogen uitleggen, puur als feit onze verbazing opwekt en ons dwingt om met groot respect over Jezus te denken." Wat werkelijk onze verbazing opwekt is de manier waarop de historiciteit van Jezus wordt 'gedemonstreerd'. En hoe eigenaardig het is dat men zelfs de stilte van Paulus aangaande een historische Jezus kan omdraaien tot een argument in het voordeel van zijn historiciteit! In plaats van dat de stilte juist veeleer het omgekeerde bewijst, dat voor het ontstaan van het christendom het bestaan van zo'n persoonlijkheid van generlei belang was! Alsof het feit dat Paulus zijn religieus-metafysische gedachtewereld van onbetwiste grootsheid noodzakelijk gebaseerd moet zijn op de "overweldigende indruk die de persoon Jezus maakte". Terwijl Paulus deze Jezus helemaal niet persoonlijk kende! Paulus ging de discipelen, die zogenaamd vele jaren met Jezus omgingen, juist zoveel mogelijk uit de weg en van het bestaan van deze Jezus zijn geen andere tekenen te bespeuren in de epistels dan die men ook op een andere manier kan interpreteren. Zou het zijn, zoals de theologie die de historische Jezus verdedigt zegt, dat Paulus in zijn prediking meer over Jezus te vertellen had dan in zijn brieven? Zoiets zou men inderdaad kunnen opperen indien men maar eerst vast zou stellen dat Paulus in zijn redeneringen überhaupt een historische Jezus op het oog had.
Deze zaak lijkt volkomen problematisch te zijn. De "menselijkheid" van Jezus zou dus centraal staan in de opvatting van Paulus. Maar de Jezus waar Paulus het over heeft is helemaal geen mens. Hij is een puur goddelijke persoon, een hemelse geest zonder vlees en bloed, een onpersoonlijk bovenmenselijk fantoom. Hij is de "Zoon van God" die zich openbaart in Paulus, de Messias die door de joodse apocalyptici voorspeld werd, de pre-existente "Zoon des Mensen" van Daniel en zijn volgelingen, de spirituele "ideale mens" zoals die verschijnt in de gedachten van joden die door het platonisme zijn beïnvloed, die ook bij Philo bekend stond als het metafysische prototype van de gewone zintuiglijke mensheid en die hij dacht in Genesis 1:27 ["God schiep de mens naar zijn beeld"] gevonden te hebben... De kennis die Paulus heeft van dit Wezen is daarom niet maar een gewone bekendheid uit leringen, maar een Gnosis, een onmiddellijk bewustzijn, een "geïnspireerd weten". Alle uitspraken die hij maakt komen uit de sfeer van theosofie, religieuze speculatie of metafysica, niet uit geschiedenis...
Paulus verscheen in een tijd die doortrokken was van een verlangen naar verlossing, en van de vrees voor boze machten. Men werd door deze machten overweldigd tot somberheid en gedachten aan een spoedig einde van de wereld, waar men reikhalzend naar uitkeek, terwijl men geen vertrouwen meer had in de reddende kracht van aloude religie. Paulus verstond de kunst om de oude religie zo uit te drukken dat het het enige middel werd om aan de verwarring van het huidige bestaan te ontkomen. Kan de veronderstelling van een historische Jezus werkelijk de basis zijn voor de verklaring waarom mensen zo onstuimig deze nieuwe religie van Paulus omarmden? Is het überhaupt mogelijk dat de intelligente bevolking van havenplaatsen in Klein-Azië en Griekenland, het gebied waar Paulus vooral zijn evangelie van Jezus predikte, zich tot het christendom wendden vanwege dat tien of twintig jaar eerder een rondtrekkende prediker genaamd Jezus een 'overweldigende' indruk maakte op ongeschoolde vissers en werklui in Galilea of Jeruzalem vanwege zijn persoonlijk charisma en zijn leringen, en door hen werd gezien als de verwachtte messias?
[vertaling van de Engelse editie door Rereformed]
Terwijl Lendering geen enkel besef heeft van de enorme implicaties van deze stilte van Paulus, en zelfs niet beseft dat zijn verdediging van de historische Jezus op dit punt een drogreden is, legt hij de beschuldiging vanuit geloofsaannames te redeneren aan de voeten van Van der Kaaij:
Jona Lendering schreef:Ook lezen we dat Jezus niet wordt genoemd in niet-christelijke bronnen. ‘Dat is vreemd,’ zegt Van der Kaaij, ‘want er wordt altijd gezegd dat hij zo’n enorme indruk heeft gemaakt’. Ofwel: de dominee herkent niet dat evangelisten nogal overdreven.
Met dit jantje van leiden maakt Lendering zich af van iets wat juist als een des te groter probleem opdoemt voor iedere historicus die
wel een historische Jezus wil opperen, maar die
geen persoon was die opzien baarde. Nogmaals, Jezus wordt al in de brieven van Paulus beschreven als een goddelijk en hemels wezen, de afdruk van Gods wezen, zelfs een wezen dat Gods instrument van scheppen was. Indien men het ontstaan van het christendom uit wil leggen als het resultaat van het optreden van een historische Jezus die helemaal geen uitzonderlijke bekendheid genoot wordt het enkel nóg onmogelijker om deze onvoorstelbare mytheontwikkeling in zo'n korte tijd geloofwaardig uit te leggen.
Aan de andere kant denkt Lendering een punt te kunnen maken door op te merken:
Jona Lendering schreef:Sinds de ontdekking van de Dode Zee-rollen weten we echter helemáál zeker dat het beeld in de evangeliën van Jezus’ leven en leer perfect past in de toenmalige context.
Oftewel hij wil het doen voorkomen dat de Dode Zeerollen een historische Jezus alleen maar nog waarschijnlijker maken, terwijl er
feitelijk van het omgekeerde juist sprake is: aangezien de Dode Zeerollen
geen enkele verwijzing hebben naar Jezus, en aan de andere kant de evangelieschrijvers de groepering helemaal niet kennen, is er enkel weer een reden te meer om hem als een literaire creatie uit later tijden te beschouwen.
Op het eind van het artikel krijgt dominee Van der Kaaij nog een vaderlijk schouderklopje:
Jona Lendering schreef:En Van der Kaaij?
Daar ga ik niet over. Het lijkt me geen schurk. Laat de PKN eens rustig met hem praten en uitleggen hoe het Jezusonderzoek in elkaar steekt.
De volgende opmerking van Lendering doet me glimlachen:
Jona Lendering schreef:Meer aanhang heeft de mythische Jezus in feite niet en Van der Kaaij citeert dan ook geen recente wetenschappelijke literatuur. Hij kent vooral Amerikaanse, niet-wetenschappelijke boeken en heeft vermoedelijk niet door hoe oud de daarin vervatte theorieën zijn.
Terwijl hij er zelf blijk van geeft geen kennis te hebben van het huidige Jezusmythicisme-debat dat al meer dan tien jaar vooral in Amerika verwoed aan de gang is, en duidelijk niet op de hoogte is van de relevante literatuur die het wetenschappelijk paradigma uitdaagt, beweert Lendering zonder met zijn ogen te knipperen: "Jezus’ historiciteit staat niet ter discussie en heeft ook nooit ter discussie gestaan."
Weer kom ik het uitermate belabberde argument tegen, - alsof Lendering nooit dieper dan een halve meter onder het wateroppervlak kan zwemmen -, de opmerking dat Marcus en Johannes Jezus weliswaar verschillende laatste woorden laten uitspreken, maar...
Jona Lendering schreef:Voor historici is zo’n inconsistentie geen probleem. Zij zien in de tegenspraken een aanwijzing voor de eigen boodschap van de evangelisten, voor hun persoonlijke visie. Johannes benadrukt Jezus’ goddelijke natuur, Marcus legt het accent op het onbegrepen lijden. Omdat ze andere accenten leggen, citeren ze andere laatste woorden.
Alsof de
mythicist niet dezelfde mening zou zijn toegedaan! Terwijl deze herhaalde zaak enkel op een ver zijspoor iets met het mythicisme te maken zou kunnen hebben doet Lendering telkens wanneer hij zijn geliefde voorbeeld weer voorbij laat komen alsof het een historische Jezus zou
bevestigen. In werkelijkheid doet het noch het één noch het ander en is de redenering net zo lam als wanneer hij het fragment dat nog bestaat van het evangelie van Petrus er bij zou halen en ook als een bron zou beschouwen die de kruisiging van een historische Jezus zou bevestigen. Of wanneer hij het proto-evangelie van Jacobus erbij zou halen, - waar een verhaal in staat dat iemand haar hand in de schede van Maria stak waarna ze getuigde dat het maagdenvlies inderdaad nog in tact was - , als bevestiging van het feit dat het verhaal van de maagdelijke geboorte van Jezus toch wel waarschijnlijk is. Enkel dan zou ook hij begrijpen dat deze argumentering absoluut geen waarde heeft en enkel ruis toevoegt aan het debat. Lendering valt dus alweer in de val waar hij zijn opponent van beschuldigt: van aannames uitgaan die via het christelijk geloof tot ons gekomen zijn.
Jona Lendering schreef:Alle historici die Jezus-onderzoek doen, accepteren dat de evangelisten hun informatie zó selecteerden dat ze een theologisch punt konden maken.
Precies, dat is dan ook exact wat Mythicisten ook van mening zijn. Dus wat is de relevantie van de opmerking? Jona Lendering doceert alsof hij voor een lagere schoolklas staat en ze over de studie van geschiedenis enige elementaire zaken moet bijbrengen. Dát is zijn meest in het oog springende gebrek dat niet opgelost zal worden voordat hij een expert is op het gebied van het Jezusmythicisme. En daarvoor zal hij toch echt eens een keer de relevante moderne literatuur aangaande dit onderwerp die mythicisten zelf hebben geschreven moeten bestuderen. Koppel dit gebrek aan kennis aan een mateloze arrogantie dan heb je iemand die vraagt om de wind van voren te krijgen.
O wacht, Jona Lendering heeft wél een boek gelezen dat zich fel
tegen het Jezusmythicisme uitspreekt. Hij leest de boeken die mythicisten zelf schrijven niet, maar wel een boek dat de aanval op hen doet en deze arme stakkers afwimpelt door ze voor geloofsslachtoffers uit te maken:
Jona Lendering schreef:Er is hierover al veel geschreven. Maurice Casey toont in zijn recente boek Jesus. Evidence and Argument or Mythicist Myths? aan dat degenen die geloven dat Jezus niet heeft bestaan, de “mythicisten”, bijna zonder uitzondering afkomstig zijn uit zeer behoudende christelijke gezinnen of hun informatie over het christendom hebben ontleend aan zulke behoudende kringen. Ik ken dominee Van der Kaaij niet persoonlijk, maar hij past in deze profielschets.
Let op deze geweldig goede wetenschappelijke argumentering waarmee het Jezusmythicisme van tafel wordt geveegd: Maurice Casey "toont aan"... "bijna zonder uitzondering afkomstig uit zeer behoudende christelijke gezinnen".
In werkelijkheid heeft de bekende mythicist Robert M Price ongeveer dezelfde achtergrond als de felste verdediger van een historische Jezus, Bart Ehrman, en gaat het argument van Casey bijgevolg na de eerste toets al het raam uit. Allebei waren ze born-again fundamentalists, resp. opgegroeid in Kansas en Mississippi. Pick your choice welke van de twee plaatsen fundamentalistischer Jesus-land is. Het Moody Bible Institute versus the Southern Baptists! Close race. Allebei hadden ze een vurig tienergeloof, de bijbel was het geïnspireerde woord van God, uiteraard zonder enige fouten. Ze zullen allebei ongeveer even vaak "Hallelujah" op z'n Amerikaans hebben uitgesproken. Allebei werden ze damned liberals, Price deed het wat sneller, hij kwam dan ook in het kamp van Paul Tillich terecht, Ehrman aan de andere kant hield zijn liberale christelijke geloof wel 15 jaar vol. Ze zijn nu allebei in wat rustiger vaarwater: gewoon atheist or agnostic, afhankelijk van tegen wie ze praten. Welke van de twee is nu het slachtoffer van iets? De Europeaan concludeert wellicht "allebei".
Richard Carrier heeft dit verhaal te vertellen:
Richard Carrier schreef:I was born a nominal Methodist, and both my family and my church encouraged my freedom to explore and find my own path. I was converted to Taoism by a powerful religious experience and remained convinced of that religion for many years due to similar ongoing experiences. In Taoism there is no personal god, but an impersonal force, that governs all things. Before that I was vaguely deistic. But while serving in the Coast Guard I read widely in Eastern and Western philosophy and science and realized religious experiences are not a reliable guide to the truth. They are predominately psychological. I also realized Taoism had flaws; it was wrong about some things, and thus could not be the one true religion.
I remained a Taoist but had my doubts about a lot of it. Eventually a Christian convinced me to read the Bible, Old Testament and New, cover to cover. Upon completing that task I realized I was an atheist.
De Ierse katholieke dominicaan Thomas Brodie heeft een kostelijk verhaal te vertellen dat weer exact de profielschetsing van Casey bevestigt
Thomas Brodie schreef:Toen ik een kind was in een dorpje in het westen van Ierland was er geen electriciteit of stromend water. De vooravond voor Kerst was daarom des te belangrijker. Het bevatte het ritueel van gaten te boren in koolrapen zodat er lange kaarsen in konden worden gestoken die voor ieder raam gezet moesten worden. Dit was geen kerstdecoratie: het verschafte Maria en Jozef wat licht voor op hun nachtelijke tocht naar Bethlehem.
De rest van het verhaal over Jezus, en de verhalen over andere personen, van Adam en Eva tot aan Sint Paulus, behoorden net zoveel tot het leven als de zon en de regen. Het boek waar je het allemaal kon lezen werd nooit genoemd, maar ons huis bevatte wel ergens een Bijbel. Groot, schoon, vrijwel nooit opengeslagen, en voor zover ik weet door niemand ooit gelezen. (p. 3 van zijn boek Beyond the Quest for the Historical Jesus)
Het verhaal van Thomas Thompson is nog mooier. Hij kreeg het nota bene aan de stok met de beruchte oerconservatief Ratzinger, de latere Paus, en moest zich zelfs een tijdje behelpen als huisschilder! Totdat hij, hoe bestaat het, zou je zeggen, uiteindelijk een Summa Cum Laude PhD in de wacht sleepte (hetzelfde manuscript dat Ratzinger afwees). Zijn verhaal doet me eerder denken aan een figuur als John Lennon dan aan de kenschetsing van Maurice Casey:
Wikipedia schreef:Thompson was raised as a Catholic and obtained a B.A. from Duquesne University, in Pittsburgh, Pennsylvania, USA, in 1962. He was instructor in theology at Dayton University (1964–65) and Assistant Professor in Old Testament studies at the University of Detroit (1967–69). He then studied Catholic Theology under the Catholic faculty at the University of Tübingen, completing his PhD dissertation, "The Historicity of the Patriarchal Narratives: The Quest for the Historical Abraham", in 1971. He also worked as a research fellow on the Tübingen Atlas of the Near East. According to Thompson, the dissertation was rejected because his examiner (Joseph Ratzinger, then Tübingen's Professor of Systematic Theology and later Pope Benedict XVI) did not find it fitting for a Catholic theologian. Thompson then considered submitting his dissertation to the Protestant faculty at Tübingen, but left Tübingen in 1975 without a degree. He was invited to finish his studies at Temple University in Philadelphia, Pennsylvania, receiving his Ph.D. in Old Testament Studies summa cum laude in 1976.
His dissertation study was rejected by Catholic university presses, but was published in 1974 by De Gruyter Press as The Historicity of the Patriarchal Narratives. It provoked controversy, and Thompson states that this was what prevented him from obtaining a position in any North American university. Unable to find work in American academia in the late 1970s and early 1980s, he worked as a high school teacher, janitor and house painter until in 1984 he was awarded the guest professorship at the École Biblique in Jerusalem. Thompson states that the École was heavily criticized for hiring him by certain Israeli circles who, according to him, objected to his earlier study casting doubt on the historicity of the Jewish origin narratives. He then worked on Palestinian place names under UNESCO, but the project was closed amidst accusations of anti-semitism because of Thompson's critique of Israeli practices of de-Arabicizing Palestinian place names.
He taught at Lawrence University (visiting associate professor, 1988–89) and at Marquette University (associate professor 1989–93), but did not receive tenure, something Thompson blames on conservative Catholics in the faculty under the influence of Ratzinger. In 1990 he met Danish theologian Niels Peter Lemche at a conference and in 1993 joined the faculty of the department of Theology at the University of Copenhagen as Professor in Old Testament exegesis. He retired and was granted emeritus status in 2009.
Dit verhaal in het bijzonder is heel leerzaam voor Lendering. Maar heeft hij oren om mee te horen?
Nu begrijp ik dat Lendering hierop kan antwoorden dat hij het niet over déze mensen heeft, maar dat is dan ook zijn onvergeeflijke fout als wetenschapsvoorlichter:
dit zijn de mensen waar hij bekend mee had moeten zijn.
Dit zijn namelijk de enige wetenschappers (op dit moment) waar je de waarde van het mythicisme aan moet afmeten. Net zo goed als niemand de "fundamentalistisch-christelijke historische Jezus" als representatief neerzet voor het historisme, moet niemand zo dom zijn om mythicisme gelijk te stellen aan de atheïstische internet-propagandamachine. Overigens kan men
hier een uitvoerige uiteenzetting lezen van standpunten en achtergrond van diverse personen die bij het jezusmythicisme betrokken zijn.
Carriers bookreview van Caseys boek is
hier te lezen. Om het in de stijl van Lendering te zeggen: je wordt er niet vrolijk van:
Richard Carrier schreef:So far only two contemporary books have been written in defense of the historicity of Jesus (nothing properly comparable has been published in almost a hundred years). They both suck. Which is annoying, because it should not be hard to write a good book in defense of historicity. And to be “good” I don’t require that it be successful, or convincing (though I would welcome that!), just worth reading, honest, accurate, informative, well-organized, well-sourced, giving mythicism the best shot possible, and being as self-critical as anyone would want mythicists to be. But alas, what we have are two travesties.
Kunnen we nu overgaan tot iets van relevantie voor het debat?
Lendering vervolgt met een zeer streng opgeheven vingertje om het dagblad Trouw aan te vallen:
Jona Lendering schreef:Trouw mocht beslist aandacht geven aan de ophef rond Van der Kaaij. Die aandacht is echter – en dat is de kern van de zaak – geen reden om hem zo uitgebreid aan het woord te laten over zijn negentiende-eeuwse ideeën. Eén alinea zou genoeg zijn geweest maar Trouw bood hem een interview.
Dit was volgens de zichzelf gekroonde koning van het Jezusmythicisme-debat al erg genoeg, maar Trouw maakte het nóg bonter:
Jona Lendering schreef:Op 6 februari volhardde de redactie in het standpunt dat de discussie over Jezus’ onbeslist was... Een journalistieke doodzonde.
Een journalistieke doodzonde? In werkelijkheid geeft de uitspraak van de journalisten weer dat ze behoorlijk beter op de hoogte zijn van wat zich op dit moment afspeelt in het Jezusonderzoek dan Lendering. Wellicht wisten zij dat zelfs de
Washington Post aandacht besteedt aan deze kwestie. Een artikel van Raphael Lataster werd in deze krant gepubliceerd drie dagen nadat het in een Australische krant gepubliceerd werd, en leverde de meeste lezerreakties ooit op (5558; de stroom reakties hield enkel op omdat de tijdlimiet voor reageren slechts 14 dagen was)!
Gelukkig worden de Jezusmythicisten door Lendering niet beschimpt als holocaustontkenners. Hij beperkt zich tot ze te vergelijken met de ontkenners van klimaatsverandering. Aardig van hem, maar het illustreert ten overvloede dat hij net zo min
argumenten heeft voor de historiciteit van Jezus als Ehrman en Casey, waarvan Lataster laat weten:
Raphael Lataster schreef:Bart Ehrman and Maurice Casey have thoroughly attempted to prove Jesus’ historical existence in recent times. Their most decisive point? The Gospels can generally be trusted – after we ignore the many, many bits that are untrustworthy – because of the hypothetical (i.e. non-existent) sources behind them.
Lataster somt de reguliere bijbelwetenschap wat deze vraagstelling betreft op met twee woorden: "atrocious methods", oftewel het is de titel "wetenschappelijk" niet waard.
Lendering geeft de krant vervolgens een pluimpje dat ze getracht heeft ook de andere kant te laten zien. Ditmaal moet iemand het ontgelden die in de laatste jaren voor zijn pensioen op de Protestantse Theologische Universiteit in Kampen en Leiden colleges Nieuwe Testament gaf.
Jona Lendering schreef:Het moet echter gezegd: de krant heeft geprobeerd het recht te zetten. Trouw bood ruimte aan theoloog Sam Janse, die in een keurig stuk de argumenten vóór Jezus’ bestaan noemde. Het probleem is dat Janse, die zeker niet zonder verdienste is, weinig weet van hedendaagse wetenschapscommunicatie. Trouw heeft niet gezocht naar iemand die met kennis van zaken én met kennis van voorlichting te werk kon gaan. Nu wordt het hedendaagse onderzoek in de geesteswetenschappen inderdaad slecht uitgelegd, maar er zijn wel een paar mensen die het kunstje verstaan. Trouw heeft die niet weten te vinden.
Wat is er dan fout aan Janses stuk?
Janse beschrijft de niet-christelijke bronnen over Jezus en vermeldt verder dat Paulus nooit polemiseert tegen iemand die hem zei “Zeg Paulus, die Christus van jou, dat is een mythisch figuur, waarom zeg je toch dat hij echt heeft geleefd en is gekruisigd?” Dat is onberispelijk en het is ook wat bijvoorbeeld Fik Meijer zei in een vraaggesprek met de EO. Het is echter niet ter zake. Degenen die denken dat Jezus niet heeft bestaan, kennen die teksten heus wel maar ze hebben er andere verklaringen voor. De vraag is niet welke bronnen er zijn, de vraag is waarom de wetenschappelijke uitleg daarvan beter is.
Ik waardeer Janse, maar dit was slechte voorlichting. Wat hij in feite zegt is: Van der Kaaij legt de bronnen linksom uit, ik leg de bronnen rechtsom uit, en het is zoals ik het zeg, want ik ben hier de echte wetenschapper. Alle vakliteratuur adviseert voorlichters uit te leggen waarom de wetenschappelijke uitleg beter is. Wie wetenschapsjournalistiek bedrijft, moet methodische punten maken. De benadering van Janse – en ook die van Meijer – is een kwart eeuw verouderd.
Een brave borst die Sam Janse, maar, lees het goed, alweer geen kennis van zaken.
Voor de insiders: merk op dat Lendering niet op de hoogte is van het debat aangaande 1 Kor 15: 35, 36 (en verder), waar Paulus de gelovers die denken dat de opstanding letterlijk is in de betekenis dat je hun lichaam kan zien op deze manier te woord staat: "Dwaas die u bent!" Het argument van Janse is verre van onberispelijk. Hij schijnt niet te beseffen dat de hellenistische gelovigen (en ook Paulus die uit Tarsus kwam, een smeltkroes van allerlei religies en oa. het centrum van de Mitracultus) bekend waren met het begrip mysteriereligie. Mysteriereligies waren al honderden jaren in de maatschappij aanwezig, en hadden vanwege vergaand syncretisme veel zaken gemeen, zoals de vanzelfsprekendheid dat men het verhaal van de lijdende/strijdende godheid (de patheoon) niet letterlijk opneemt.
Earl Doherty schreef:[Paul]has no dimension of a recent Jesus rising in flesh on earth as a prelude to the same sort of resurrection Jews looked for. (If he did, he would never have crafted his argument as he does in 1 Corinthians 15:35-49, failing to introduce an incarnated Jesus with a human body into his pattern, a pattern it would have destroyed.) As shown earlier, all the epistles see Jesus’ rising—from wherever it took place—as in spirit only, to God’s heaven. Critical scholarship now recognizes this (all but Ehrman, apparently).
De show is nog niet ten einde. Lendering meent weer een les over wetenschapsbeoefening te moeten geven, ditmaal één die een geschiedenisstudent in zijn eerste semester al krijgt aangeboden, en Janse verzuimde te vermelden. Dat was duidelijk onder de maat:
Jona Lendering schreef:Waarom is de wetenschappelijke uitleg eigenlijk beter?
Om verschillende redenen. Eén ervan is dat de wetenschappelijke benadering consistent is en die van Van der Kaaij niet.
Een tweede punt is dat historische betrouwbaarheid vaak geen kwestie is van empirische onderbouwing. We nemen aan dat een methode die altijd werkt en onafhankelijk is bevestigd, ook in het geval van Jezus werkt. In jargontermen: we hebben niet te maken met de correspondentietheorie van de waarheid, maar met de coherentietheorie.
Dit is stof die een geschiedenisstudent in zijn eerste semester krijgt aangereikt. Het is ook niet ingewikkeld. Janse had dit best aan de lezers van Trouw kunnen uitleggen. Als wetenschapsjournalistiek was dit onder de maat.
Ik heb in voorgaande bijdragen Lendering exact hetzelfde voor de voeten gelegd, dat het gaat om de grootste coherentie. Het is juist wat de mythicisten beweren te geven. Wanneer komt Lendering aan met iets relevants?
Laat ik deze beschouwing over Lenderings optreden besluiten met zijn klap op de vuurpijl:
Jona Lendering schreef:Goed: de dominee is een integere man die zich het hoofd breekt over de inconsistenties in de evangeliën, vervolgens een te radicale conclusie trekt en negentiende-eeuwse theorieën is gaan afstoffen. Houdt niemand dat tegen?
Opnieuw: nee. Het hedendaagse onderzoek in de geesteswetenschappen wordt slecht uitgelegd.
Deze opmerking is pijnlijk omdat Jona Lendering de Nederlander is die uitgeroepen kan worden tot de persoon die het duidelijkst heeft laten zien geen competentie te hebben om de zaak in kwestie op een degelijke wetenschappelijke manier te behandelen. Hij heeft enkel een zienswijze waar hij hekel aan heeft via karikaturiseren zwart gemaakt, terwijl, aan de andere kant, hij voor zijn eigen positie geen enkel zwaarwegend of dwingend argument voorbij heeft laten gaan dat de lezer zou kunnen overtuigen van zijn gelijk.
Ik zit in mijn commentaar ongeveer op dezelfde lijn als de persoon die de eerste reaktie schreef op Lenderings blogartikelen, Ivo Westerlaken:
Ivo Westerlaken schreef:Om mensen die niet in een historische Jezus-figuur willen geloven gelijk te stellen aan zij die geloofden aan "flogiston, de holle aarde of craniometrie" is ronduit ridicuul. Lendering zet gelijk de (foute) toon. Het vervolg maar afwachten, maar iemand die zo denigrerend doet (om populair te zijn?) hoort niet thuis in de wetenschap.
Toch zou ik zijn laatste opmerking niet willen maken. Iemand met vastgeroeste verouderde denkbeelden en fantoomargumenten kan zich altijd beter informeren en het dan ooit nog eens proberen.
Ik stel voor dat Jona Lendering, om het goed te maken, eindelijk eens deze boeken gaat lezen en daar
na ruime studie en overdenking een boeklang commentaar op geeft:
Richard Carrier, On the historicity of Jesus
Richard Carrier, Proving History
Robert Price: The Incredible Shrinking Son of Man: How Reliable Is the Gospel Tradition?
Robert Price: The Jesus-Myth theory and its Problems
Earl Doherty: Jesus Neither God nor Man
Earl Doherty: The End of an Illusion
Thomas Thompson: The Jesus Myth
Thomas Brodie: The Birthing of the New Testament
Ik zal tot de eersten behoren die het boek van Lendering zal bestellen. Blijft het boek uit dan heeft Lendering voorgoed mijn respect voor hem verloren.