Berjan schreef:Ik weet niet meer waar ik het gelezen had, maar in elk geval is het een dezer dagen geschreven. Namelijk dat Paulus niks wist te vertellen van een historische Jezus.Dit dacht ik ook, totdat ik 1 Kor 11:23 en volgende las:
23 Want ik heb van den Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in den nacht, in welken Hij verraden werd, het brood nam;24 En als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. 25 Desgelijks nam Hij ook den drinkbeker, na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot Mijn gedachtenis.26 Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezen drinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt.27 Zo dan, wie onwaardiglijk dit brood eet, of den drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.
Dit lijkt toch op een historische Jezus te wijzen, althans voor Paulus. Het kan ook zijn dat Paulus hier een ritueel (die we ook kennen van mysteriecultussen) een historisch tintje wil geven. Want ik vraag me af hoe Paulus dit kan hebben gehoord van Jezus, aangezien hij hem niet gekend heeft. En dat de evangelieschrijvers deze tekst van Paulus gelezen hebben en het hebben laten plaatsnemen vlak voor Jezus zijn gevangenneming.
Ik heb de afgelopen dagen weer eens opnieuw dat schitterende boek van Richard Carrier, On the Historicity of Jesus, doorgelezen en laat hier even zijn argumentering voorbijgaan om dit te beschouwen als een beschrijving van de mythe in zijn mysteriegeloof aangaande het hemelse wezen Jezus. Allereerst wordt dat duidelijk uit de eerste zin, waar Paulus duidelijk stelt dat hij de informatie per directe openbaring van Christus ontvangen heeft. Dat hij het niet van de andere apostelen heeft overgeleverd gekregen laat ook het feit zien dat Paulus uitdrukkelijk zegt leden van die groep pas drie jaar na zijn bekering voor het eerst te hebben ontmoet, terwijl hij al die tijd al geloofsgemeenschappen heeft gesticht waar het ritueel van de eucharistie een onderdeel van de verkondiging moet zijn geweest.
De tekst laat ook zien dat Jezus de toekomstige gemeenschap aanspreekt. Er is geen contekst van een gebeuren (maaltijd) zoals in de synoptische evangeliën. Marcus heeft later de rituele instructie van Jezus getransformeerd in een verhaal over Jezus. Dat het verhaal van Marcus fictie is moge duidelijk zijn uit het feit dat het verhaal een Jezus impliceert die zijn dood volledig plande, voor zijn dood al een uitgewerkte theologische interpretatie had, gebaseerd op een on-joodse gedachte van allegorisch kannibalisme, dat tot het einde van de wereld door volgelingen van hem gepraktizeerd zou worden. "That is a right big stack of implausibilities."
Vervolgens maakt hij erop opmerkzaam wat Peter van Velzen ook opviel, dat men met dit ritueel "de dood van hem" proclameert. Carrier merkt op dat de frase verraadt dat het om een mystiek geloof gaat. Men hoeft geen ritueel uit te voeren om iemand tot overleden te verklaren als het een historisch persoon betreft waarvan iedereen weet dat hij overleden is. Maar indien kennis van zijn dood enkel mystiek ervaren kon worden wordt zo'n ritueel belangrijk, het is de geloofsbelijdenis van de gelovige.
Tenslotte gaat Carrier nog in op de enige frase die blijk geeft van een bepaald gebeuren. "in de nacht dat hij overgeleverd werd". Het is hier belangrijk in te zien dat Paulus hier geen verhaal van verraad van Judas in zijn hoofd heeft. Zoals ik al eens eerder opmerkte kent hij dit verhaal niet, maar laat hij de opgestane Jezus verschijnen "aan de twaalf". Jezus wordt hier dus overgeleverd door God (Rom 8:32), of hij levert zichzelf uit (gal. 2:20) aan satan (1 Kor. 5:5), of zoals alle christenen ook uitgeleverd kunnen worden aan de dood (2 Kor. 4:11). De term is afkomstig van Jesaja 53:12. Dat het in de nacht gebeurde is via OT-teksten gemakkelijk op te maken. In Psalm 119 is sprake van een dienaar van de heer die des nachts zijn wet overpeinst, en des nachts door de vijand omsingeld wordt. Dezelfde psalm spreekt ook weer over "overgeleverd worden", en levert ook andere details op, zoals dat hij God bidt om redding (waar de gethsemane scene later op wordt verzonnen) en zijn graf heeft bij de rijke.
Ook heeft de gedachte aan de paascha-maaltijd, waarvoor de eucharistie nu in de plaats komt, de verbinding met nacht.