Een lang verhaal hieronder maar het moet nu maar eens afgelopen zijn met het thermodynamica-argument. Evenals eerdere argumenten voor schepping/ID blijkt deze te zwak om stand te houden. Scheppings of id theorie is in die zin ironisch genoeg een degenererende theorie. In plaats van meer aanwijzingen en bewijzen brokkelt zij af, en de aldus onstane lacunes worden met metafisica geplakt. De formules worden helaas niet intact gepaste.
1DE EVOLUTIE THEORIE IN HET LICHT VAN DE THERMODYNAMICA EN DEERVARING VAN ALLEDAGWIM M. DE JONG1
In discussies over de evolutietheorie wordt soms de tweede hoofdwet van deThermodynamica aangevoerd om de theorie te weerspreken. Deze tegenwerping vanuit dewetenschap wordt meestal beantwoord door te stellen dat de tweede hoofdwet slechts geldt voorgesloten systemen, en dat in open systemen - zoals de aarde - chaos vanzelf in orde kanveranderen. De juistheid van deze stelling wordt onderbouwd door te verwijzen naar hetwereldberoemde experiment van Miller, het onderzoek van nobelprijswinnaar Prigogine naarchaotische systemen (Prigogine, 1984) en de computersimulaties van evolutie door Dawkins(1991). De ervaring van alledag laat echter zien dat iedere orde - bijvoorbeeld een opgeruimdekamer of bureau, een efficient werkend productieproces, of een ingewikkelde chemischesubstantie - nooit vanzelf ontstaat, maar dat gerichte inspanning van buitenaf nodig is om haartot stand te brengen en in stand te houden. Elk systeem blijkt onderworpen te zijn aan de alomaanwezige eigenschap van de werkelijkheid dat iedere orde uiteindelijk verandert in de grootstmogelijke wanorde, indien gerichte inspanning om de orde in stand te houden beïndigd wordt.De experimenten van Miller, Prigogine en Dawkings lijken echter te suggeren dat organischemoleculen de neiging hebben zich vanzelf te gaan ordenen wanneer een gunstige fluctuatie vande chaos optreedt. Maar is deze suggestie realistisch? Hoe verhouden de experimenten vanMiller, Prigogine en Dawkins zich met de 2ehoofdwet van de Thermodynamica, en is het waardat de 2ehoofdwet niet geldt voor open systemen? Moet een directeur van een chemische fabrieker rekening mee houden dat de evolutietheorie tot technieken zal leiden die simpele chemischestoffen ertoe brengen zich te gaan samenvoegen tot complexe verbindingen zonder inspanningvan buitenaf. En moeten programmeurs zich zorgen maken dat zij op een dag vervangen zullenworden door volledige geautomatiseerde mutatie en selectie processen die een programmaatjevan enkele bytes kunnen uitbouwen tot een complex programma van miljarden bytes? In dezestudie worden deze vragen onderzocht. Eerst beschouwen we de Thermodynamica, en met namede 2ehoofdwet, nauwkeuriger. Daarna beoordelen we Prigogine's voorbeelden van chaos die in1dr. Wim. M. de Jong is innovatie management adviseur en onderzoeker bij INI-Consult. Hij is tevensinitiator van de Evoskepsis association. (De doelen van Evoskepsis zijn het stimuleren van het wetenschappelijkedebat over de houdbaarheid van de evolutietheorie en de verdediging van de wetenschap tegen de religie)In huizen, kantoren, fabrieken en laboratoria, verandert chaos nooitvanzelf in orde, hoewel de evolutietheorie suggereert dat dit eennormale en natuurlijke gebeurtenis zou zijn. In plaats daarvanverandert iedere orde vroeg of laat in chaos, zoals voorspeld door detweede hoofdwet van de Thermodynamica. Zowel de ervaring vanalledag als de Thermodynamica lijken de evolutietheorie tegen tespreken. Deze tegenspraak wordt meestal verklaard als eenschijnbare tegenspraak, door te stellen dat de tweede hoofdwet van deThermodynamica slechts geldt voor gesloten systemen en door terefereren aan de experimenten van Miller, nobelprijswinnaarPrigogine en Dawkins, als bewijs dat in open systemen chaos weldegelijk vanzelf in orde kan veranderen. In deze studie wordt dezeargumentatie nauwkeuriger onderzocht, en onhoudbaar bevonden.De implicaties hiervan voor de wetenschap worden verkend.
--------------------------------------------------------------------------------
Page 2
2orde verandert, evenals het experiment van Miller. Vervolgens onderzoeken we de processenwaarbij orde in chaos verandert in computer programma's en in het DNA, en de voorzieningendie aanwezig zijn om de aanvankelijke orde te handhaven. De bevindingen worden geïllustreerdmet Dawkin's computersimulaties van evolutie. Tenslotte bespreken we onze resultaten ensluiten af met richtingen voor vervolgonderzoek en enkele conclusies.THERMODYNAMICA, CHAOS EN ORDEDe Thermodynamica wordt dikwijls gezien als een specifiek deelgebeid van de Fysica,waar gecompliceerde berekeningen gemaakt worden van bijvoorbeeld de samendrukking enexpansie van gassen. Dit beeld van het maken van gecompliceerde berekeningen is wel ongeveerjuist, maar de Thermodynamica is beslist niet een achteraf hoekje van de Fysica. In tegendeel, zelegt de relaties vast tussen energie, warmte, orde en waarschijnlijkheid van systemen, variërendvan motoren tot moleculen, en is een van de peilers van de Natuurkunde en Scheikunde. DeThermodynamica is een wetenschap die ontstaan is vanuit de ingenieurs-prakijk. Door de jarenheen is empirische kennis vastgelegd in algemene regels, die betrouwbaar bleken en tenslotte destatus hebben gekregen van wetten. Aangezien de Thermodynamica zich bezig houdt metsystemen in de werkelijkheid, die altijd van buitenaf beïnvloed worden, hebben de wetten van deThermodynamica betrekking op open systemen. De eerste hoofdwet van de Thermodynamicabeschijft hoe de interne energie van een systeem verandert wanneer energie aan het systeemwordt toegevoerd, of wanneer het arbeid verricht op zijn omgeving. De tweede hoofdwetbeschrijft de relatie tussen de toevoer van energie aan een systeem en de verandering van zijnorde. De derde hoofdwet beschrijft de verandering van de orde van een systeem, wanneer detemperatuur het absolute nulpunt nadert, en de vierde (of nulde) hoofdwet heeft betrekking op demanier waarop onomkeerbare processen elkaar beïnvloeden.De Tweede HoofdwetVele uitvinders hebben ervan gedroomd een systeem te construeren dat in beweging blijftzonder toevoer van energie. Een voorbeeld van het ontwerp van zo'n 'perperuum mobile' is eenelectromotor die gevoed wordt door de energie afkomstig van een dyname die aangedrevenwordt door dezelfde motor. Helaas levert de dynamo niet genoeg energie om de motor draaiendte houden, en beide stoppen wanneer de motor overgeschakeld wordt naar de electiricteit dieopgewekt wordt door de dynama die door de motor wordt aangedreven. Talloze andere manierenom een perpetuum mobile te construeren zijn geprobeerd, maar altijd weer blijkt dat de energiedie toegevoerd is aan een systeem er nooit meer volledig uit te halen is in de vorm van arbeid diehet systeem verricht op zijn omgeving (A), en dat het systeem nooit op een hoger energie niveaute brengen is zonder arbeid op het systeem te verrichten (B). Hierdoor blijft het perpertuummobile stil staan. De empirische principes die als A en B zijn aangegeven, staan bekend als hetprincipe van Clausius, respectievelijk het principe van Kelvin.In de Thermodynamica worden beide principes gecombineerd tot één principe, datbekend staat als de tweede hoofdwet van de Thermodynamica. Ze stelt dat de toevoer vanenergie aan een systeem, resulterend in een beweging van een toestand 1 naar een toestand 2,altijd leidt tot een kleinere afname van de wanorde in het systeem dan theoretisch mogelijk zouzijn. De tweede hoofdwet heeft de gedaante van een wiskundige formule waaraan gerekend kanworden (zie bijvoorbeeld: Van den Bergen, 1974, p. 21), dankzij het gebruik van het begrip'entropie' als een maat voor de wanorde van een systeem.
--------------------------------------------------------------------------------
Page 3
3Het linker lid van de formule beschrijft de toevoer van energie over de grenzen van een systeem,terwijl het van toestand 1 overgaat naar toestand 2. Het rechter lid beschrijft de afname van deentropie van het systeem. Gebruik makend van de wet van Bolzman S = k Ln W (waarbij W dewaarschijnlijkheid is van de toestand van het systeem) en elementaire wiskunde, is de entropie Svan bijvoorbeeld het menselijke DNA (een rij van 3 miljard tekens) te berekenen.De tweede hoofdwet geeft aan dat een systeem alleen kan bewegen naar een minderwaarschijnlijke toestand (d.w.z. een toestand van van hogere orde c.q. lagere wanorde), indienvan buitenaf energie wordt toegevoerd aan het systeem. Dit correspondeert met het principe vanClausius. De tweede hoofdwet geeft tevens aan dat niet alle toegevoerde energie omgezet kanworden in een reductie van de wanorde/ entropy, maar dat altijd enige entropie-reductie verlorengaat. Dit correspondeert met het principe van Kelvin. De tweede hoofdwet geeft dus dezelfdeeigenschappen van de fysische werkelijkheid weer als de principes van Kelvin en Clausius.Geen Behoud van EntropieDe tweede hoofdwet geeft niet alleen aan dat gerichte toevoer van energie over degrenzen van een systeem (in het vervolg aan te duiden als 'gerichte inspanning van buitenaf')nodig is om de wanorde van een systeem te verminderen, maar geeft eveneens aan wat er gebeurtwanneer gerichte inspanning van buitenaf ontbreekt. In dat geval blijft de entropie /wanorde nietbehouden, maar neemt toe, totdat de maximale toestand van wanorde wordt bereikt. Het isduidelijk dat voor gesloten systemen het linker lid van de tweede hoofdwet nul is en de entropievan het systeem zal toenemen. Maar ook voor open systemen kan het linker lid nul zijn. Indieneen open systeem onderworpen is aan niet gerichte inspanning van buitenaf, bijvoorbeeldwillekeurige stromen van wind en water, bliksem, straling of willekeurige processen vanbeweging en transport, dan zal gemiddeld over een langere tijd het linker lid nul zijn. Over eenlangere tijd zullen ook open systemen die voorwerp zijn van willekeurig fluctuerendeenergiestromen in de grootst mogelijke wanorde veranderen, zoals ruïnes, voddenbalen,vuilnisbelten en autokerkhoven duidelijk maken.ORDE UIT CHAOSIn open systemen die voorwerp zijn van niet gerichte krachten van buitenaf, kan ordeontstaan, zoals Nobelprijs winnaar Prigogine heeft laten zien (Prigogine, 1984). Op een strand,bijvoorbeeld, kunnen willekeurig in de wind ronddansende zandkorrels regelmatige ribbelsvormen, en op een afkoelend venster kunnen complexe structuren van ijsbloemen ontstaan.Bovendien laat Prigogine zien dat ook in de levende natuur chaos kan veranderen in orde.Bacteriën, bijvoorbeeld, kunnen in een chaotische omgeving op den duur regelmatige structuren21TdQ<__S1S2_
--------------------------------------------------------------------------------
Page 4
4koelergassenCH4NH2H2OH2vonkenwaterigevloeistof vanorganischecomponentenFig.1: Experiment van Millervormen, en in een populatie van instekten kan de grote variatie in de vorm van de vleugelsuiteindelijk veranderen in één stabiel type. Het lijkt dat wanneer de omstandigheden gunstig zijn,chaos vanzelf in orde kan veranderen, zowel in de levenloze als in de levende natuur. Bovendienheeft Miller aangetoond dat willekeurige krachten in staat zijn de bouwstenen voor het leven tecreëren, resulterend in de verbinding van de levenloze met de levende natuur. Allesbijeengenomen, lijkt er een ononderbroken lijn aanwezig die loopt vanaf de zelfordening vanzandkorrels tot regelmatige ribbels, naar de zelforganisatie van organische stoffen tot debouwstenen voor het DNA, en tenlotte tot aan DNA bevattende cellen en levende organismen.Wanneer het ontstaan van orde in open systemen onder invloed van willekeurige krachtenvan buitenaf nauwkeuriger wordt bezien, blijkt allereerst dat de orde die ontstaat slechts tijdelijkis. Gemiddeld over een langer tijdsperiode, is het linkerlid van de tweede hoofdwet nul en dewanorde in het systeem zal toenemen, aangezien voorzieningen om de ontstane orde te behoudenontbreken. Op een strand dat is bedekt met goed gestructureerde ribbels, zal de wind de volgendedag vanuit een andere hoek waaien en de zandribbels zullen verdwijnen. De ijsbloemen dieontstaan zijn op een vensterruit, toen waterdamp afkoelde en de watermoleculen gevangenwerden in een regelmatige structuur van 'energie-kuiltjes', zullen verwijnen zodra defluctuerende temperatuur boven nul komt, en de watermoleculen opnieuw beginnen rond tedansen. Zowel de structuur van zandkorrels als de structuur van bevroren watermoleculen misseneen voorziening om de tijdelijke orde in stand te houden, en zullen weer verdwijnen.Ten tweede, orde die ontstaat door ongerichte krachten heeft niet alleen een tijdelijkkarakter, maar neemt niet toe, tenzij gerichte inspanning wordt toegevoerd. Deze natuurwetwordt duidelijk geïllustreerd door het beroemde Miller-experiment (zie fig. 1). Toevallige flitsenvan electriciteit kunnen organische basisstroffenomvormen tot bouwstenen voor het DNA. Maar hetvolgende moment kunnen deze bouwstenen weervernietigd worden door nieuwe flitsen. Hoe groter debouwstenen, des te sneller ze weer vernietigd zullenworden. Daarom transporteerde Miller de bouwstenennaar een kolf waar ze veilig zouden zijn voor nieuwebliksemflitsen, resulterend in de productie van een steedsgeconcentreerdere 'oersoep'.Miller's experimentbevestigt de tweede hoofdwet, en toont dat de orde vaneen systeem alleen in stand gehouden en uitgebreid kanworden door gerichte inspanning van buitenaf.Ten derde, Prigogine stelt de voorbeelden vanchaos die in orde verandert in de levenloze natuur op éénlijn met de voorbeelden uit de levende natuur. Daarmeeziet hij het DNA-programma van levende organismenover het hoofd, dat de materie en energiestromen van hetorganismen bestuurt. Een zandkorrel is slechts a klompje Silicium. Een bacterie, echter, kangezien worden als een volledig geautomatiseerde en autonome biochemische robot, dieinteracteert met zijn omgeving en zichzelf in stand houdt en reproduceert. Daarom kan hetproces van chaotisch rondspringende zandkorrels die ordelijke zandribbels vormen nietvergeleken worden met een kolonie bacteriën die een geordende structuur vormen.Vaak wordt verondersteld dat organische moleculen een natuurlijke neiging hebben omzich te ordenen tot steeds complexere structuren. Gedacht wordt dat wanneer een gunstigefluctuatie van chaos optreedt, de moleculen zich zullen bewegen naar een hoger en blijvendniveau van orde; na enige tijd zal een volgende gunstige fluctuatie van chaos optreden, en zalopnieuw een stap naar toenemende orde gezet worden; etcetera. Een nauwkeuriger onderzoekvan deze gedachtenlijn, die Miller en Prigogine aanreiken, toont echter dat (1) het ontstaan van
--------------------------------------------------------------------------------
Page 5
5orde in chaotische systemen slechts tijdelijk is; (2) de instand houding en verdere uitbreiding vande orde die op kan treden in chaotische systemen gerichte inspanning van buitenaf vraagt; en (3)de chaotische processen in de levende natuur die soms leiden tot orde sterk worden beïnvloeddoor het DNA-programma van de betrokken organismen.CHAOS UIT ORDEHet ontstaan van chaos uit orde is een eigenschap van de werkelijkheid die even alomtegenwoordig en invloedrijk is als de zwaartekracht. Vroeg of laat gaan auto's kapot, bladdertverf af, roesten schepen, worden kamers rommelig en vies, vallen meubels uit elkaar, zakkengezichten uit en worden lelijk, wordt kleding vaal en scheurt, vervallen huizen en fabrieken totruïnes, wordt gereedschap onbruikbaar, boeken en CD's onleesbaar, en verliezen chemischestoffen hun werkzaamheid. Al deze open systemen veranderen uiteindelijk tot de hoogste staatvan wanorde, wanneer gerichte inspanning van buitenaf om ze in stand te houden stopt. Dit allesis volledig in overeenstemming met de tweede hoofdwet. Orde kan alleen in stand blijven indiengerichte inspanning van buitenaf aanwezig is. We zullen dit illustreren door eerst devoorzieningen te onderzoeken die aanwezig zijn in computer programma's om de orde in standte houden, en vervolgens de voorzieningen die hiertoe aanwezig zijn in DNA-programma's.Behoud van Orde in Computerprogramma'sIn de ICT-industrie is de in stand houding van orde is een belangrijk probleem. Wanneerinformatie gelezen of gecopieerd wordt, kunnen fouten worden gemaakt, en wanneer informatiewordt opgeslagen kunnen de gegevens degenereren door straling, chemicaliën, of mechanischebeschadigingen. Daarom bevat elke byte (waarmee een informatie-eenheid wordt vastgelegd)een zogenaamd controle-bit. Wanneer een byte wordt gemuteerd, verandert het controle-bit enhet programma stopt en genereert een foutboodschap. De suggestie van de evolutietheorie datmutatie van een DNA-programma kan leiden tot verbetering en uitbreiding ervan, geldt in elkgeval niet voor computer programma's. De mutatie van de bytes van een computerprogrammadoor mechanische maatregelen of door een software matige beschadiging, zal slechtsfoutboodschappen opleveren en zal, zelfst na een miljard pogingen, geen enkel verbeterd ofgroter programma opleveren. Bij evolutionair programmeren worden daarom alleen deparameters van een programma willekeurig veranderd (Koza, 1992). Parameters die leiden toteen gunstige output van het programma worden geselecteerd en gebruikt als basis voor nieuwewillekeurige veranderingen van de parameters, etcetera. Bij het ontwerpen van bijvoorbeeldvliegtuigen en schepen, blijkt het willekeurig veranderen en selecteren vanprogrammaparameters een krachtige strategie om een bepaald ontwerp te optimaliseren binnende grenzen van zijn systeemruimte, en het aan te passen aan de eisen van die een bepaaldeomgeving stelt. Het evolutie simulatie programma van Dawkins vormt een duidelijke voorbeeldvan deze techniek (Dawkins 1991). Het simulatie programma kan symmetrische structuren vanvertakte lijnen tekenen, die kunnen variëren in aantal, hoek en lengte. Indien een bepaaldetakvormige structuur ('boom') vaag de vorm van een levend organisme (meestal een insekt)weergeeft, dan wordt het geselecteerd en nieuwe variaties van de parameters worden geprobeerd,om een nog betere overeenkomst te vinden. Deze procedure van mutatie en selectie vanprogramma parameters resulteert uiteindelijk in de productie van een aantal insekt vormigebomen. Het programma blijft echter bomen tekenen. Alleen door het toevoegen van extra regelsaan het computerprogramma (door Dawkins aangeduid als het toevoegen van nieuwe genen) kande functionaliteit van het programma worden uitgebreid, resulterend in het tekenen vangesegmenteerde bomen. Pas na een volledig herschrijven van het programma kan het tekeningenvan boten, auto's of vliegtuigen gaan produceren. Dawkins experiment laat zien dat de orde van
--------------------------------------------------------------------------------
Page 6
6zijn tekenprogramma alleen door gerichte inspanning van buitenaf uitgebreid kan worden, zoalsvoorspeld door de tweede hoofdwet van de thermodynamica.Behoud van Orde in DNA-Programma'sEen levende cel kan beschouwd worden als een volledig geautomatiseerde biochemischerobot, die bestuurd wordt door een DNA-programma. In een organisme bevat elke cel hetzelfdeDNA-programma, dat voortdurend gelezen engecopieerd wordt. Bij mensen omvat het DNA-programma 3 miljard tekens en zou eenboekenkast van 7 meter lang en 3 meter hoogvullen wanneer het gerprint wordt op A4-papiermet een Times 12 letter, resulterend in 4600tekens per pagina en 100 paginas per centimeterboekenplank. (zie fig. 2). Evenals incomputerprogramma's, is de orde in het DNAonderworpen aan de basis eigenschap van dewerkelijkheid dat elke orde de neiging heeft tevervallen tot chaos. Dit natuurlijke proces wordtvertraagd door de 8-voudige vastlegging vandezelfde informatie in het DNA (in parenchromosomen, elk bestaande uit 2 chromatiden,die ieder bestaan uit twee complementairestrengen met dezelfde informatie), en doorcomplexe biochemische processen rond hetDNA die voordurend de 8-voudige informatievergelijken en beschadigde tekens repareren. Bovendien moeten levende organismen tallozehindernis races passeren in de strijd om voedsel, onderdak en een partner. Wanneer een bepaaldemutatie van het DNA niet gerepareerd kan worden en doorgegeven wordt aan het nageslacht, danworden de nakomelingen meestal verslagen in deze hindernis races door de organismen die nietbeschadigd DNA hebben. Uiteindelijk blijken zij niet geschikt om te overleven en kunnen hungemuteerde DNA niet door geven aan het nageslacht, waardoor de mutatie alsnog geëlimineerduit de genenpool van de soort. Ondanks de voortdurende reparatie van het DNA en deaanwezigheid van selectieprocessen die het doorgeven van beschadigingen aan het nageslachtbemoeilijken, kan de degeneratie van de orde in het DNA niet geheel verhinderd worden. DeThermodynamica voorspelt dat de 'boekenkast van 7 x 3 meter' die (8-voudig) is opgeslagen inelke menselijke cel uiteindelijk vol zal zitten met fouten en onleesbaar zal worden. Milieuvervuiling zal het verval versnellen, om maar niet te spreken van kernrampen of een kernoorlog.De meest waarschijnlijke plaats in het DNA die allereerst onleesbaar zal worden is het Y-chromosoom, dat geen partner heeft en waar de mechanismen van vergelijking en reparatie 50%minder intensief zijn als elders in het DNA (Sykes, 2004)De kernramp in Tsjernobyl in 1992 leidde tot een wijdverbreide en ingrijpendemisvorming van planten, dieren en mensen. Rond Tsjernobyl werden geen verbeteringen in deflora en fauna waargenomen als gevolg van de omvangrijke mutatie van het DNA. Ook op hetterrein van de oncologie heeft langdurig onderzoek nog geen enkele indicatie opgeleverd datbeschadiging van het DNA kan leiden tot verbetering en groei van de genenpool van een soort.Desondanks claimt de evolutietheorie dat mutatie (= beschadiging) van het DNA en selectie vande resulterende verbeteringen de motor van verandering is in de levende natuur.Kankeronderzoeker prof. Plasterk (1996, p 28) maakt duidelijk dat dit een misvatting is: "Er zijnhordes biologen die denken dat evolutie plaatsvindt doordat er ergens in een soort een mutatieFig. 2: Boekenkast van 7x3 meter, alsinformatie-equivalent van het menselijk genoom
--------------------------------------------------------------------------------
Page 7
7ontstaat die selectief voordeel oplevert. Het is al een halve eeuw bekend dat het zo niet werkt, enook niet zou kunnen werken. … Soortvorming gaat via de selectie van combinaties, niet vanmutaties". De moderne genetica heeft aangetoond dat de talloze veranderingen die in de levendenatuur optreden in het uiterlijk van organismen niet het resultaat zijn van een verondersteldproces van gen-mutatie en selectie, maar van het proces van gen-recombinatie en selectie.Honden, bijvoorbeeld, variëren sterk in grootte, kleur, vacht, gedrag, etc. afhankelijk van despecifieke combinatie van genen uit hun identieke genenpool ( nl. van de wolf). Honden met eenvoordelige combinatie van genen worden door fokkers geselecteerd om zich voort te planten (ziefig.3). In de vrije natuur vindt natuurlijke selectie plaats. Vinken, bijvoorbeeld, die een gen-combinatie voor een brede snavel bezitten zijn soms in staat om te overleven, en vinken met eensmalle snavel niet. Wanneer de selectie criteriavan de omgeving veranderen, zullen ook degenen combinaties veranderen die gunstig zijn,evenals het ermee coresponderende uiterlijkvan de organismen. De genenpool blijft echteronveranderd. De verandering in de snavels vanvinken of het uiterlijk van honden heeft dusniets te maken met de mutatie van genen. Demutatie van genen is een volstrekt anderproces, dat krachtig bestreden wordt doorvergelijkings en reparatie mechanismen in decelkern, en door selectieprocessen in de strijdom voedsel, onderdak en een partner.DISCUSSIEDe Houdbaarheid van de EvolutietheorieIn deze studie hebben we de tegenspraak onderzocht die lijkt te bestaan tussen zowel deervaring van alledag als de empirische wetenschap met de evolutietheorie. In de werkelijkheidvan alledag verandert chaos nooit vanzelf in orde en begint zich in stand te houden en uit tebreiden, zoals de tweede hoofdwet van de Thermodynamica bevestigt. Opmerkelijk is dat deevolutietheorie precies het tegenoverstelde aangeeeft, en claimt dat de verandering van chaos inorde een natuurlijk proces is. Bij het onderzoek van de lijn van redeneren die wordt gevolgd omdit aan te tonen, vonden we dat de argumentatie gebaseerd is op (a) een onjuiste interpretatie vanhet experiment van Miller, (b) een niet gerechtvaardigde extrapolatie van Prigogine'svoorbeelden van orde die tijdelijk uit chaos ontstaat, (c) Prigogine's over het hoofd zien van deDNA-programma's in levende organismen, die sterk van invloed zijn op de verandering vanchaos in orde in de levende natuur, en (d) de verwarring van een verondersteld proces van gen-mutatie en selectie met het werkelijke proces van gen-recombinatie en selectie in de levendenatuur. We constateerden ook dat de Thermodynamica betrekking heeft op open systemen en datalle processen van chaos die in orde verandert, zowel in de niet-levende als de levende natuur,volledig in lijn zijn met de tweede hoofdwet van de Thermodynamica. We illustreerden dit methet experiment van Miller, de resultaten van Prigogine en met het evolutie simulatie programmavan Dawkins. We constateerden ook dat de veronderstelling die ten grondslag ligt aan deevolutietheorie, dat (organische) moleculen de neiging hebben zich te ordenen tot steedscomplexere structuren zonder gerichte inspanning van buitenaf, onjuist is en volledig integenspraak met de empirische wetenschap en in het bijzonder met de tweede hoofdwet van deWolfSkye-terrieërDalmatinerDeenseDogSchotse TerrierCollieDashondFig.3: Gen-recombinatie en selectie
--------------------------------------------------------------------------------
Page 8
8Thermodynamica. Gezien deze resultaten lijkt het onontkoombaar te concluderen dat deevolutietheorie onhoudbaar is, zoals 200 wetenschappers, waaronder 4 Nobelprijswinnaars,eerder deden in 1991 tijdens een conferentie in Parijs (Staune, 1991).De wetenschappelijke onhoudbaarheid van de evolutietheorie is niet verbazingwekknd. Ingeen enkel laboratorium ter wereld houden werknemers er serieus rekening mee dat zij op zekeredag ervan getuige zullen zijn dat eenvoudige stoffen zich vanzelf gaan ordenen in complexerestoffen die zichzelf in stand beginnen te houden, zonder gerichte inspanning van buitenaf. Ookzal geen directeur van een chemische fabriek zich zorgen maken dat op een dag zijn kostbareinstallaties, waar energie vakkundig toegevoerd wordt aan basis-chemicaliën om gecompliceerdechemicaliën te maken, niet langer nodig zullen zijn omdat basis-chemicaliën zichzelf gaanordenen en gratis beschikbaar komen.Hoewel het onontkoombaar lijkt de evolutietheorie te verwerpen, ontbreken prikkels omdat te doen. De theorie ligt niet aan de basis van wetenschappelijke theorieën, methoden entechnieken waar mensen afhankelijk van zijn in hun dagelijks leven en werk. De tegenspraak vande theorie met de ervaring van elke dag en met de empirische wetenschap komt daarom nooitaan het licht in pijnlijke praktijkproblemen die veroorzaakt worden door een op deevolutietheorie gebaseerde methodes of technieken die het niet doen. In feite heeft deevolutietheorie de onaantastbare positie van een algemeen aanvaarde mythe over het ontstaanvan het leven, die elke verschijnsel in de levende natuur kan verklaren, hoewel deze verklaringenniet toetsbaar zijn (een voorwaarde voor een wetenschappelijke theorie). Bovendien geeft detheorie vorm aan de aantrekkelijke gedachte dat 'alles vanzelf beter zal worden'. Als eenoptimistische mythe met een wetenschappelijk aureool heeft de evolutietheorie een sterkepositie, die nauwelijks bedreigd wordt wat de empirische wetenschap en de ervaring van alle dagzeggen hebben over chaos en orde.Integriteit en Voortgang van de WetenschapDe geschiedenis van de wetenschap toont een voordurend opkomen en teloor gaan vantheorieën. De paradigma's waarin de theorieën zijn geworteld, veranderen echter slechts metgrote moeite (Kuhn, 1970). Indien de verwerping van een theorie zou betekenen dat hetonderliggende paradigma ook verworpen zou moeten worden, dan wordt tegen verwerpingkrachtig weerstand geboden, zoals bijvoorbeeld Gallileï ondervond toen hij het paradigma dat deaarde het middelpunt is van het heelal ter discussie stelde. Hoewel de evolutietheoriewetenschappelijk onhoudbaar is, is het niet waarschijnlijk dat ze spoedig verworpen zal worden,aangezien de theorie de belichaming is van een krachtig en algemeen aanvaard paradigma omhet leven, zijn oorsprong en betekenis te bezien, en verdedigd wordt met sterke religieuzesentimenten. De tegenspraak met de emprische wetenschap corrumpeert echter de integriteit vande wetenschap en resulteert in grenzen aan wetenschappelijke theorievorming en onderzoek dieniet zouden moeten bestaan, tot aannames die niet betrouwbaar zijn om verder op te bouwen, entot gedachtenlijnen die onjuist zijn. Dit alles draagt niet bij aan de voortgang van de wetenschap.Geloof en WetenschapDe theorie dat de orde in de levende natuur, en in het bijzonder de orde in het DNA vanorganismen, vanzelf ontstaan is, moet op wetenschappelijke gronden verworpen worden.Volgens de Thermodynamica kan deze orde alleen ontstaan zijn door gerichte inspanning vanbuitenaf. Degenen die deze gerichte inspanning van buitenaf willen aanduiden als 'God" moetenzich realiseren dat de theorie dat 'God het DNA heeft geschapen' niet toetsbaar en dus nietwetenschappelijk is, maar een geloof. Ook de theorie 'dat het DNA het resultaat is van intelligentontwerp' is niet toetsbaar en dus een geloof.. Het gat in het wetenschappelijke domein dat
--------------------------------------------------------------------------------
Page 9
9ontstaat door het verwerpen van de evolutietheorie kan daarom niet gevuld worden met een ofandere vorm van Creationisme. Het kan alleen gevuld worden door een nieuwe, toetsbare theoriedie niet in tegenspraak is met de ervaring van alledag en met de empirische wetenschap. In detussentijd kan de positie 'We hebben (nog) geen toetsbare theorie die het ontstaan van het levenverklaart' ingenomen worden. Het verschijnen van een gat in de wetenschappelijke kennis magvervelend zijn, maar het afdekken van het gat met een theorie die in tegenspraak is met deemprische wetenschap en met de ervaring van alledag is erger, en corrumpeert de integriteit vande wetenschap en staat de voortgang van de wetenschap in de weg.Richtingen voor Vervolg OnderzoekWanneer de evolutietheorie op wetenschappelijke gronden verworpen wordt, dan ontstaatallereerst ruimte om nieuwe richtingen in te slaan in het onderzoek van het DNA. Gezien het feitdat mutaties van het DNA in de celkern voortdurend worden gerepareerd en in overlevings enselectie processen geëlimineerd, is het niet waarschijnlijk dat 90% van het DNA uit rommelbestaat. Het is waarschijnlijker dat een DNA-programma, als elk ander constructieprogramma ofkookboek, niet alleen vastlegt waarmee de beoogde constructie gebouwd moet worden, maar ookwanneer en hoe de bouwmaterialen gebruikt moeten worden. In complexeconstructieprogramma's kan deze procesinformatie meer dan 90% van het programma omvatten.Daarom is het te verwachten dat de 90% van het menselijk DNA dat niet codeert voor eiwitten,procesinformatie bevat, bijvoorbeeld hoe de structuur tot stand gebracht moet worden van hetskelet, het hart, het oor of het oog. Deze onderzoeksrichting zou kunnen leiden tot nieuwe nano-technologie gebaseerde technieken om procesinformatie vast te leggen. In de medischewetenschap zou dat kunnen leiden tot de ontwikkeling van een nieuwe generatie van slimmemedicijnen.Ten tweede, worden op het raakvlak tussen DNA-onderzoek en informatica nieuweonderzoekslijnen geopend in het behouden van de integriteit van zeer grote datasets, gebruikmakend van multi-redundancy in combinatie met vergelijkings- en reparatiemechanismen. Zulketechnieken lijken van belang in hoog-risico omgevingen in bijvoorbeeld ruimtevaart enelectronische oorlogsvoering.Ten derde, worden in de Geologie nieuwe richtingen geopend van theorievorming enonderzoek. Aangezien aardlagen gedateerd worden met fossielen en fossielen met aardlagen, zijnde Geologie en de Paleontologie in een cirkelredenering met elkaar verbonden. Doordat deevolutietheorie een hoge leeftijd postuleert voor de fossielen, worden aardlagen gedateerd ophonderden miljoenen jaren oud, en worden de vooronderstellingen over de beginwaarden inradio-metrische modellen hierop afgestemd. Na het verwijderen van de evolutietheorie uit hetwetenschappelijke domein, is het niet langer noodzakelijk dat aardlagen honderden miljoenenjaren oud zijn, en worden nieuwe interpretaties van empirische feiten mogelijk, bijvoorbeeld hetfeit dat alle fossiel houdende lagen nog steeds 14C bevatten (Arnold, Bard, Maurice&Duplessy,1987; Beukings, Garfunkel & Lee, 1992; Kretschmer, 1998).Ten vierde, worden het in de Astronomie mogelijk nieuwe richtingen in te slaan, wanneerhet universum niet noodzakelijk miljarden jaren oud moet zijn om ruimte te maken voor de langetijdsperiode die de evolutietheorie nodig heeft. Vooronderstellingen over de beginwaarden in deastronomische modellen kunnen heroverwogen worden, en er ontstaat ruimte voor eenherinterpretatie van empirische bevindingen, bijvoorbeeld de ontdekking van onderlingverbonden sterrenstelsel met een roodverschuiving en de vaststelling dat tot nog toe slechts 4%de voorspelde hoeveelheid materie in het heelal daadwerkelijk waargenomen is.
--------------------------------------------------------------------------------
Page 10
10SlotopmerkingenDe evolutietheorie is in tegenspraak met de ervaring van alledag en met de empirischewetenschap. In deze studie werden de argumentatie dat deze tegenstelling slechts schijnbaar isonderzocht en onjuist bevonden. De ervaring van alledag en de empirische wetenschap makenduidelijk dat chaos alleen door gerichte inspanning van buitenaf kan veranderen in orde die instand gehouden wordt. Dit principe van de werkelijkheid geldt voor alle open systemen, metinbegrip van het DNA-programma van levende organismen. Degenen die de inspanning vanbuitenaf die de orde van het DNA heeft veroorzaakt wil aanduiden als 'God' moet zich realiserendat de theorie dat 'God of een intelligente ontwerper het DNA heeft gemaakt' niet toetsbaar is, endaarom geen wetenschappelijke theorie is, maar een geloof. Het gat in het wetenschappelijkedomein dat gevolg is van het verwerpen van de evolutietheorie kan daarom niet gevuld wordenmet de een of andere vorm van Creationisme. Het kan alleen gevuld worden door een nieuwe,toetsbare theorie die niet in tegenspraak is met de ervaring van alledag en met de empirischewetenschap. In de tussentijd kan de positie 'We hebben (nog) geen toetsbare theorie die hetontstaan van het leven verklaart" ingenomen worden. Dat is een zeer respectabele positie, voorniet-wetenschappers en voor wetenschappers.REFERENTIESArnold, M., Bard, E., Maurice, P. & Duplessy, J.C. 1987. 14C dating with the Gif-sur-Yvettetandetron accelerator: status report. Nuclear Instruments and Methods in PhysicsResearch, B , 29: p.120- 123.Bergen, A.C. van den. 1974. Thermodynamica. Delft: TUD-Press.Beukings, R.P., Gurfinkel D.M. &. Lee, H.W. 1992. Progress at the Osotrace RadiocarbonFacility. Radiocarbon, 28: p.229-236.Dawkins, R. 1991, The Blind Watchmaker. London: Pinguin Books.Koza, J.R. 1992. Genetic programming: on the programming of computers by means ofnatural selection. Cambridge MA: MIT Press.Kretschmer, W., e.a. 1998. The Erlangen AMS facility and its applications in 14C sediment andbonedating. Radiocarbon, 40: p.231-238.Kuhn, T.S. 1970. The structure of scientific revolutions. Chicago: University of Chicago Press.Plasterk, R. 1996. Signaal (column). Intermediair, 25 oktober, p. 28.Prigogine, I & Stengers, I. 1984. Order out of Chaos. Toronto: Bantam Books.Staune, J. 1991. L' Evolution condamne Darwin, Figaro Magazin, 26 oktober.Sykes, B. 2004. Adam's curse: a future without men. London: Bantam Books.