Hiëronymus schreef: Het waren maar voorbeelden, ik zou ook moderne voorbeelden kunnen geven. Verder: akkoord met de zakelijke manier waarop jij het formuleert. Zelf zou ik deze data anders interpreteren dan Siger maar de feiten ontken ik niet.
Zelfs voorbeelden van moderne personen met zeer groot intellect of hoge opleiding die
orthodox gelovig christen zijn -dus op de bijgelovigste manier-, zijn natuurlijk wel te vinden, neem bijvoorbeeld C.S.Lewis of Willem Ouweneel. Maar dit zijn uitzonderingen op de regel. De statistieken laten eenvoudig zien dat er een correlatie bestaat van grotere kans op afvallen van geloof naarmate men hoger opgeleid is. Je kunt deze correlatie ook
binnen het geloof zien, dus de afkalving van de religie ook binnen het geloof signaleren: hoe hoger men opgeleid is, des te ruimer van opvattingen/vrijzinniger de gelovige is.
Zolang ik gelovige was heb ik ook nooit de implicaties van deze feiten kunnen aanvaarden. Ik schreef ooit in 1996 -toen ik nog evangelisch christen was- een eerste analyse van mijn leven en karakter. Ik probeerde mezelf en mijn keuzes in het leven zo objectief mogelijk te zien. Ik zag dat ik boordevol kritiek was op 'het geloof' of 'de gelovigen', zoveel had ik al wel informatie opgedaan dat m'n hoofd vaak deed schudden, maar toch zat ik daar muurvast in. Geen haar op mijn hoofd die zich kon voorstellen de begrippen God en christelijk geloof geheel op te geven.
Ik overdacht ook vaak hoe het toch komt dat onze cultuur als geheel het christelijk geloof steeds meer de rug heeft toegekeerd. Zoiets knaagt aan je. Indien het christelijk geloof een stevige basis zou hebben zou zoiets toch niet gebeuren. De woorden van Bonhöffer (1944) sneden buitengewoon diep:
"Ik kom niet los van de vraag, wat het christendom of wie Christus op dit ogenblik voor ons eigenlijk is. De tijd dat je de mensen alles kon zeggen met woorden -theologische of vrome woorden - is voorbij, en ook de tijd van innerlijk en geweten, kortom de tijd van religie. Wij gaan een tijd zonder enige religie tegemoet. De mens, zoals hij op dit ogenblik is, kan eenvoudig niet langer religieus zijn. Ook degenen die eerlijk van zichzelf zeggen dat ze religieus zijn, maken dit absoluut niet waar in hun leven; waarschijnlijk bedoelen ze met ‘religieus’ iets geheel anders….Hoe komt het bijvoorbeeld dat deze oorlog geen religieuze reactie oproept, dit in tegenstelling tot alle andere oorlogen uit de geschiedenis? Heel het fundament wordt weggebroken onder het ons vertrouwde christendom; met religie kunnen we alleen nog terecht bij enkele verlate ridders en een paar intellectueel onvolwaardigen. Zijn dat dan de weinige uitverkorenen? Moeten wij ons vol ijver, verontrust en geïrriteerd storten op dit dubieuze groepje mensen, om onze waar kwijt te raken? Moeten wij een paar ongelukkigen in hun zwakke momenten verrassen en als het ware religieus verkrachten?… Hoe kan Christus Heer worden ook van de a-religieuze mens? Is dat mogelijk, een a-religieuze christen? … Ik vraag me dikwijls af, waarom mijn ‘christelijk instinct’ me vaak eerder drijft naar de mensen zonder religie dan naar de religieuze; en dit beslist niet uit zendingsdrang, ze trekken me aan als broeder zou ik bijna zeggen. In gesprek met religieuze mensen ben ik huiverig de naam van God te noemen - ik weet niet, maar het klinkt vals en ik vind mezelf oneerlijk (het wordt helemaal erg als de ander religieuze taal gaat gebruiken, dan kan ik bijna niets meer zeggen, ik voel me onbehaaglijk, ik krijg het benauwd). Sprekend met mensen zonder religie kan ik heel natuurlijk en rustig Gods naam noemen. …Religieuze mensen spreken over God zodra hun menselijke kennis hen in de steek laat (vaak ten gevolge van denk-luiheid) of zodra menselijke krachten te kort schieten. Het is eigenlijk altijd weer de deus ex machina, die ze laten opdraven als schijnoplossing voor onoplosbare problemen, of als kracht wanneer de mens te kort schiet. Steeds weer wordt er geprofiteerd van menselijke zwakheid, steeds weer wordt er geopereerd aan de grenzen van het menselijke. Dit kan uiteraard maar standhouden, totdat de mens met eigen kracht de grenzen nog verder terugdringt en God als deus ex machina overbodig wordt… Ik zou van God willen spreken, niet aan de grenzen maar in het centrum, niet bij zwakheid maar bij kracht, dus niet bij dood en schuld maar bij het leven en het goede van de mens. Aan de grenzen lijkt het mij beter te zwijgen en het onoplosbare onopgelost te laten. "
Wat een verzameling van enge alternatieven! Dus ik was ofwel een mentaal verkracht persoon (in zijn jeugd gebrainwashed, dat kon ik niet ontkennen), of een bizar anachronisme, een verlate doolridder (nu ja, daar kon je tenminste nog romantisch een beetje in je schik mee zijn) of een intellectueel onvolwaardig persoon. En exact net als Bonhöffer vroeg ik me soms af hoe het komt dat ik veel liever naar een a-religieus persoon luister dan naar een vroom gelovige. Als gelovige kreeg ik steeds meer de indruk van mezelf als een persoon die niet geheel eerlijk durft te zijn.
Maar dan veegde ik deze knagende gedachten weer van tafel, aangezien ik al gauw bedacht dat de (evangelische) theologen in Londen die mij opleidden hoog intelligent en hoog opgeleid waren, en dat ik ook van mezelf weet intelligent te zijn en wel degelijk redelijk ben. Dat laatste is ook juist gebleken. Maar wat die redelijkheid nodig had was een crisis in het leven die mij eenvoudig
dwong twee boekenkasten met nieuwe informatie te gaan lezen, informatie over wat mensen bezielt die bewust tégen het christelijk geloof kozen. Als christen had ik gewoon tientallen jaren in een beschermde wereld geleefd waar antichristelijke boeken eenvoudig niet toe behoorden. In zo'n situatie kún je ook nooit koel en beredeneerd een beslissing voor of tegen innemen. En dit is de situatie waar de meeste gelovige mensen in zitten: continu een totale eenzijdige belichting van het leven ervaren waarin het geloof een axioma is en ongeloof nooit aan het woord komt. Sla een evangelisch boek op en je zult enkel tirades tegenkomen waarin 'de wereld', het ongeloof en atheïsme op de meest beschamende manier wordt beschimpt.
Dit laatste kom je het sterkst tegen in evangelische boekjes die over'de eindtijd' gaan. Deze boekjes hebben altijd de boodschap dat Jezus' wederkomst héél spoedig is, en om dit te onderstrepen moet 'de wereld' neergezet worden als één grote poel van verderf.
Siger schreef:Nogal wiedes, geloven doe je niet omwille van argumenten, maar door conformisme. Gelovigen zijn typisch opgegroeid in een gelovige omgeving, en nemen dat geloof over zonder zich al te veel af te vragen. En wie zich dingen begint af te vragen komt wat te weten, en wordt afvallige.
Het zó snedig neer te zetten is in feite een eye-opener. Ik zou aan geloven nog een andere tak neerzetten, iets wat ik als rode draad bij Ouweneel tegenkwam toen ik zijn apologie voor het christelijk geloof las en waarin ik mijn vroegere persoon erg sterk in herkende: geloven doe je uit existentiële behoefte, uit mentale onvolgroeidheid het leven te accepteren, uit onmacht om het aardse leven als iets onovertroffen moois en waardevols te bezien. Nietzsche noemde gelovigen 'aardelasteraars'. Dat was voor mij ook een eye-opener.