Frank C schreef:Bartholomeus schreef:... laat ik volstaan met terugplaatsing van de kern, de vraag die mij het meest intrigeert:
Rereformed schreef:zoals ik al opmerkte schrijft Etty dingen die je diep raken. Zij duikt diep in het menselijk bestaan, tot op de bodem. Maar zij gebruikt dan ook aanhalingstekens om duidelijk aan te geven dat het om een metafoor gaat.
Daar valt over te twisten, maar al zou het voor haar 100% een metafoor zijn, je was toch tot de conclusie gekomen dat dat bij mij ook zo was?
Waarom mag Etty dan wél het woord God gebruiken en ik niet? Leg nu eens
precies uit waarom je Etty Hillesum gunt wat je Taede en mij en al die anderen wilt ontzeggen: het gebruik van de Godsnaam?
“
Graag mijn vraag beantwoorden en niet ontwijken”

Rereformed,
Zou je zo vriendelijk willen zijn om op de vraag van Bartholomeus een deugdelijk antwoord te geven ? Ik ben daar namelijk erg benieuwd naar.
Frank C
Tegen vriendelijke mensen ben ik heel graag vriendelijk en offer ik zo maar een uur of twee ermee op.
Religie is een mixture van wijsheid en bijgeloof. Je kan de mate van wijsheid en bijgeloof op talloze manieren doseren en met elkaar vermengen. Soms is de wijsheid ver te zoeken en ligt het bijgeloof er heel dik bovenop, soms is het omgekeerd. Hoe ontwikkelder de vorm van religie, des te meer bijgeloof er de deur uit gaat. En omgekeerd, hoe meer de godsdienst op het bijgeloof drijft, des te erger voor de maatschappij die er de dupe van is, want des te minder wijsheid je zult aantreffen.
In het gesprek met zeer vrijzinnige gelovigen kom ik dus voor het merendeel wijsheid tegen en is het niet mijn bedoeling om oorlog te voeren met deze personen. De oorlog is zoals je kunt teruglezen, door iemand anders gevoerd. Voor mij is het gesprek met vrijzinnige gelovigen enkel een interessante discussie. Imho meen ik af en toe bij hen een kleine mate van bijgeloof op te merken, iets waar ze volgens mij goed aan zouden doen het te ontgroeien.
Veel vrijzinnige gelovigen willen bovenstaande niet toegeven, en lossen de dichotomie bijgeloof vs. rede op door zich zoveel mogelijk te kleden in vaagheid. De vaagheid zet men dan aan de kant van de wijsheid, en voila, het probleem van het bijgeloof is weg. Men hoeft nooit zijn eigen bijgeloof onder ogen te zien.
Deze vaagheid levert op dat de lezer/gesprekspartner nooit weet waar hij aan toe is: gelooft deze gelover nu letterlijk in God (een extern bestaande realiteit) of is het woord God voor deze persoon enkel een metafoor, een interne realiteit? Ik meen zelfs te bespeuren bij sommige van die gelovers dat ze zozeer op religieuze taal hebben geoefend dat ze het zelf ook eigenlijk niet weten. Door
altijd in termen van die ingenieus geconstrueerde religieuze taal te spreken hoeft men nooit de vraag te beantwoorden of men nu bijgelovig is of niet, of men nu werkelijk in externe goden gelooft of niet. In gesprek met dat soort mensen probeer ik hun aan het denken te zetten door ze zus of zo neer te zetten. Door ze als atheïst neer te zetten
dwing ik ze op te biechten dat het bij hen wel degelijk om geloof in een externe entiteit gaat. Ik
vermoedde natuurlijk juist het omgekeerde als waar ik hem voor neerzette, namelijk dat Bartholomeus in een externe God gelooft, oftewel nog in een mate van bijgeloof verstrikt is, maar een vrijzinnig gelovige vertikt het ervoor uit te komen, omdat hij juist níet bijgelovig wil zijn. Slechts iemand zó voor het blok te zetten als ik deed kan iemand in zichzelf iets doen opmerken wat hij voor zichzelf op alle mogelijke manieren verborgen hield. En dát is waar het mij om te doen was: de gesprekspartner via zijn
eigen woorden te laten inzien wat hij nu
eigenlijk gelooft.
Aan de andere kant, het antwoord dát ik uiteindelijk kreeg, - "ik bén geen atheïst, reref., al je verwoede pogingen mij dat aan te praten ten spijt."-, wás nog steeds geen toegeven dat hij gelooft in een externe God, een objectief buiten ons innerlijk bestaande entiteit, en geeft dus sterk de indruk dat mijn bewering over Bartholomeus dat hij ten diepste een atheïst is, wellicht geheel terecht is. Hij is er zelf in zijn psyche echter nog niet rijp voor om atheïsme tegen zichzelf toe te geven. Bartho's/KV's gehele optreden op dit forum is wat men noemt een afweerreaktie, zie
Voorbeelden van tussenmenselijke projektie in
deze link.
Wanneer iemand alle bijgeloof uit zichzelf heeft weggepeurd, dán gun ik het iedereen om het weer te hebben over God. Dát is m.i. wat Jung doet (al blijft die toch enigszins onhelder op dit punt), of bepaalde theologen die 'God is dood' heel duidelijk maken. Want indien God enkel een innerlijke realiteit is, dan zou het best zinvol kunnen zijn het over díe God nog te hebben, in de eerste plaats (en misschien wel enkel) in het geval dat mensen een religieuze opvoeding hebben gehad, oftewel meesters zijn in religieuze taal de wereld in religieuze taal te beleven.
Wat Etty Hillesum betreft, het is 14 jaar geleden dat ik haar dagboek las. Ik herinner me er maar flarden van. Voor zover ik me nog kan herinneren is zij wat je vandaag de dag een posttheïst zou noemen, een humanist die in religieuze taal kan spreken om innerlijke gevoelens duidelijk te maken. In het hele boek gaat het om het innerlijk van een persoon.
Die religieuze taal om het innerlijk te beschrijven spreken we naarmate we ermee bekend zijn. Voor de mensheid die vóór ons geboren werd was dit een volkomen natuurlijke manier van spreken. Ook was ik op dat moment de perfecte lezer om die taal op te vangen, geheel ondergedompeld als ikzelf was in die religieuze taal en zo geheel onmachtig ik in die tijd nog was om geheel andere 'denktalen' te verstaan.
Zoals ik al opmerkte: hoe meer onze maatschappij seculariseert, des te onnatuurlijker het wordt nog deze godtaal te spreken. Voor mij staat het als een paal boven water dat mensen in onze tijd 'godtaal' zouden moeten ontgroeien omdat het eenvoudig niet meer bij het moderne denken past. Maar mensen uit het verleden moet je lezen in de context van hún wereld.
Zelfs Nietzsche kan heel natuurlijk over 'goddelijk' en 'God' spreken wanneer hij in de natuur een exceptionele extatische gevoelservaring beleeft:
"O hemel boven mij, o reine, diepe hemel! O afgrond van licht! Jou aanschouwend huiver ik van goddelijke begeerten.
Mezelf in jouw hoogte te werpen - dat is mijn diepte! Mezelf in jouw reinheid te bergen - dat is mijn onschuld!
De god wordt verhuld door zijn schoonheid: zo verberg je jouw sterren. Jij spreekt
niet: zó verkondig je mij jouw wijsheid.
O, hemel boven mij, o reine hemel! Hoge hemel! Dit nu is jouw reinheid, dat er geen eeuwige verstandsspinnen en verstandsspinnenwebben zijn. Je bent een dansvloer voor goddelijke toevalligheden, een godendis voor goddelijke dobbelstenen en dobbelaars!" (Zarathoestra, III.4)
Exact dezelfde boodschap als in het boek Job! Maar met dit essentieel verschil: de moderne mens heeft de externe God volkomen ontmaskerd als niet-bestaand. Het gaat enkel om het innerlijk van de mens. God, goden, goddelijk zijn enkel termen die door ons innerlijk gecreëerd worden en ons innerlijk beschrijven.
Mind you, als ik het dagboek van Etty Hillesum weer zou lezen en er een studie van zou gaan maken of zij misschien ook in een extern bestaande Godheid gelooft, en dit tegen zou komen, dan zou ik dit uiteraard bestempelen als een nog verstrikt zijn in een laatste restje van bijgeloof.