
Herman Philipse
Atheïstisch manifest en De onredelijkheid van religie
Uitgeverij Bert Bakker
ISBN 90 - 351 - 2654 - 8
Recensie(s):
Een herziene, zeer vermeerderde druk van een veelbesproken boek. Je kunt aan het woord god geen beschrijvende inhoud geven zonder in tegenspraak te komen met de rede en met onze wetenschappelijke kennis, toont Philipse aan; het woord is betekenisloos, althans 'in bepaalde contexten'. Deze contexten betreffen de doctrinaire kanten van religie: 'elk religieus openbaringsgeloof is irrationeel.' Maar ook van de idee dat het geloof buiten de jurisdictie van de rede valt, laat hij in dit filosofische strijdschrift niets heel: het woord god is altijd inhoudsloos, ook in liberaal-religieuze verwoording. Maar waarom zou geloof eigenlijk rationeel moeten zijn? Moeten liefde, gevoel, intuitie dat soms ook zijn? En waarom meent hij dat oude godsdienstige teksten niet metaforisch gelezen mogen worden? Het boek kan gelovigen in elk geval leren voorzichtig te zijn met uitspraken over God, en dat is winst. Hirsi Ali schreef een indrukwekkend persoonlijk voorwoord, dat ertoe kan bijdragen atheisme 'in bepaalde contexten' te waarderen.
(Biblion recensie, Drs. J. Kleisen)
Een heerlijk helder boekwerkje waar het atheïsme op heldere toon en met een goede onderbouwing wordt uiteengezet. De onmogelijkheden waarmee het geloof de mensen opzadeld worden goed geanalyseerd en duidelijk gemaakt. Erg geschikt voor de "zwevende kiezer" maar ook fijn voor de vrije denker omdat in dit boek een heel spectrum aan bod komt van de absurditeiten die geloof met zich meebrengt, maar ook een verklaring voor deze absurditeiten geeft....
Hier een klein fragmentje :
Men heeft zich afgevraagd waarom van de talrijke religiueze sekten die bloeiden rond het begin van onze jaartelling jjuist het christendom een wereldgodsdienst is geworden. De theologische verklaring voor dit feit zal luiden dat God het zo gewild heeft en dat het succes van het christendom een bewijs is voor de waarheid van de christelijke doctrine. Ook hier moeten we de theologische hypothese met een atheïstische verklaring. De zegetocht van het christendom is stellig mede te danken aan de ongehoorde zendingsdrang van Jezus' discipelen, die beschreven wordt in Handelingen. Wat was de oorzaak van deze zendingsdrang?
Een mogelijke psychologische verklaring maakt gebruik van het begrip "cognitieve dissonantie". Cognitieve dissonantie is de afwijking die bestaat bestaat tussen enerzijds iemands overtuigingen en anderzijds de werkelijkheid benevens de overtuigingen van anderen. In feite spreken we dus van cognitieve dissonantie wanneer deze door de desbetreffende persoon wordt ervaren, doordat zijn overtuiging blijkt te botsen met de werkelijkheid of met de meningen van andere mensen. Het is een graduele grootheid en de mate van dissonantie die iemand kan verdragen verschilt van persoon tot persoon. De psychologische stelling is nu dat voor ieder een maximum is dat hij kan velen, zodat groepen en individuen bij stijgende dissonantie een mogelijkheid zullen zoeken om haar weer te verminderen.
Het begrip "cognitieve dissonantie" werd onder andere ontwikkeld om het gedrag van religieuze sekten te verklaren. Er was bijvoorbeeld eens een sekte in de Verenigde Staten die geloofde dat op een bepaalde datum de aarde zou vergaan. Kort daarvoor zouden leden van de sekte gered worden door een ruimteschip, dat hen op een bepaalde plaats zou ophalen. Deze sekte bedreef geen zending, want de ruimte in het ruimtevaardschip was te klein. Bij het naderen van de datum verkochten leden hun bezittingen en begaven zich naar de aangewezen plek. Maar het schip verscheen niet en de aarde bleef bestaan. Had de leider zich in de datum vergist ? Een tweede datum werd uitgeprobeerd, wederom tevergeefs. Merwaardigerwijs gaven de leden van de sekte nadeze tweede weerlegging hun geloof niet op. Integendeel, ze begonnen actief zending te bedrijven en probeerden anderen van de juistheid van hun geloof te overtuigen.![]()
Hoe was dit paradoxale feit te verklaren ? Waarom wilde men anderen bekeren tot een geloof waarvan de onwaarheid door feiten was aangetoond ?
De theorie va"n cognitieve dissonantie beantwoordt deze vraag als volgt. Door de confrontatie met feiten sie het geloof van de sekte weerlegden, was de cognitieve dissonantie van de leden tot ondraaglijke hoogte gestegen. De cognitieve dissonatie moest dus verlaagd worden dit kon gebeuren door de discrepantie tussen geloof van de sekte en de opvattingen van buitenstaanders verkleinen, dat wil zeggen door de laatsten te bekeren. Kennelijk was het voor de sekteleden, die hun leven op dit geloof haden gebouwd, psychologisch onmogelijk de cognitieve dissonantie te verminderen door het geloof op te geven. Dezelfde hypothese verklaart waarom Jezus' discipelen zo'n verbazingwekkende zendingsdrang aan den dag legden. Ze geloofden dat Jezus de Messias was en als koning de Joden over alle vijanden zou zegevieren. De kruisiging van Jezus weerlegde dit geloof en deed de cognitieve dissonantie stijgen. om haar te reduceren, probeerden de discipelen de dood van hun meester te ontkennen (de mythe van de opstanding) en anderen te bekeren tot de overtuiging die door feiten was weerlegd.....