De belangrijkste reden om ons beeld van de natuur niet te nemen voor wat zich werkelijk afspeelt, is dat we nooit buiten de fysische werkelijkheid staan, als een objectieve camera, maar dat we onderdeel van de natuur zijn die we waarnemen.
Kant bijvoorbeeld was van mening dat ruimte iets is in ons hoofd, dat we nodig hebben om de onkenbare buitenwereld om te zetten in een door ons verstand bevattelijke vorm, die verschilt van wat er werkelijk is zonder ons.
Vandaag houdt het
antropisch principe of anthropic principle in dat we slechts indrukken kunnen verwerken waar we door de evolutie op toegesneden zijn, en, verder redenerend, dat we alleen een universum kunnen bedenken zoals het is voor ons mensen.
Een andere invalshoek is die van George Lakoff (
Metaphors we live by). Lakoff toont overtuigend aan dat we afhankelijk zijn van vergelijkingen om ideeën te vormen en situaties te beschrijven (de zgn. conceptuele metaforen.) Zo zeg je bijvoorbeeld "ik ben opgelucht" om een emotie te beschrijven waar geen lucht bij te pas komt. Onze kennis voor alles buiten ons lichaam is dan tweedehands en benaderend.
Ik ben altijd een beetje bang voor ontsporing van diskussies over de cosmos, het wordt al snel hopeloze mist, maar dit illustreert wel mooi dat determinisme geen reden is om te beweren dat we willoze onderdelen zijn van een onwrikbaar op zijn doel afstevenend cosmisch biljart.