De stijl van de Apocalyps van Zefanja (alweer een pseudepigraaf) lijkt erg op de Apocalyps van Petrus en de Apocalyps van Johannes. En de opname naar ”de vijfde hemel” verschilt niet van de claim die Paulus maakt wanneer hij vertelt over de ervaring opgenomen te zijn in ”de derde hemel”.
Het is de wet van alle geloof: iedere gelovige doorziet met gemak alle afwijkende geloven van de wereld, maar is niet in staat zijn eigen geloof met dezelfde ogen te bezien.R.G.Price schreef:En toch, terwijl er veel christelijke wetenschappers zijn die beweren dat Paulus een echte ervaring beschrijft, zijn er geen wetenschappers die verslagen van dit soort visioenen serieus nemen.
In het Martelaarschap van Jesaja horen we over ”eeuwige oordelen en kwellingen van Gehenna, en de overste van deze wereld en zijn engelen, zijn overheden en zijn machten”, dezelfde termen als die men ook in het Nieuwe Testament tegenkomt en die Paulus in 1 Kor. 2 ervan beschuldigt Jezus gekruisigd te hebben.
Het vierde boek der Maccabeeën is van bijzonder belang vanwege één passage (4 Macc. 17) die een commentaar is op het martelaarschap van zeven zonen ten ogenschouwe van hun moeder:
”Zij zijn als het ware losgeld geworden voor de zonde van ons volk. En door het bloed van deze vromen en hun dood als een verzoenend offer, heeft de Voorzienigheid Israël, dat voorheen werd mishandeld, behouden”.
Hetzelfde idee komt men tegen in Marcus 10:45, waar Jezus zegt gekomen te zijn ”om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen”. De tekst uit 4 Maccabeeën laat zien dat de gedachte van een menselijk offer ter verzoening van zonde in de Joodse denkwereld en theologie voorkwam, vlak voor het ontstaan van de Jezuscultus. Het laat ook zien dat de kritiek die men soms hoort, dat de Jezusfiguur die de evangeliën beschrijven geen fictie kan zijn, aangezien zijn heldendom bestaat uit kwetsbaarheid, gebrekkigheid en verslagen worden, geen hout snijdt. Integendeel, het Maccabeeënverhaal laat zien dat Jezus perfect past op het Joodse idee van heldendom.
De voor mij meest interessante tekst die R.G.Price voorschotelt is een fragment van een zelfverheerlijkingspsalm (hymne) die men in grot 4 van Qumran heeft gevonden (491 fragment II, neem hier een kijkje om te zien waarom de vertaling hiaten en opvullingen vertoont) waar de psalmdichter de Messias deze woorden laat uitspreken (door mij vertaald uit het Engels):
"[voor] altijd een troon van macht in de raad van engelen. Geen koning van weleer zal daarop zitten, noch hun edelmannen. […
Wie kan met [mij] vergeleken worden?]
Niemand kan worden vergeleken met mijn heerlijkheid, en niemand is verhoogd behalve ik, en niemand kan mij vergezellen. Ik zit in de hemel, en niemand […]
Ik zal onder de engelen gerekend worden, mijn woning is de heilige raad. Mijn verlangen is niet uit het vlees, [want] alles wat mij dierbaar is is ter verheerlijking van de heilige woning. Wie is veracht als ik, en toch, wie is als ik in mijn heerlijkheid? Wie is […]
[…] Wie heeft alle ziekten gedragen zoals ik? Wie kan met mij worden vergeleken [wat betreft het doorstaan van] het kwaad? Niemand is als ik en geen leer vergelijkt zich [met mijn leer].”
Deze hymne is duidelijk geïnspireerd op de beroemde tekst uit Jesaja 53 ”De lijdende knecht des Heren”, exact de tekst die ook voor de christenen centraal stond. De verhoging na vernedering van deze persoon komt men tegen in bijvoorbeeld Filippenzen 2 "En als mens verschenen heeft hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood, de dood aan het kruis. Daarom heeft God hem hoog verheven en hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat..."
Price besluit het hoofdstuk met een opsomming van elementen die men in het Joodse gedachtengoed al tegenkomt vóór de ontwikkeling van het christendom:
-de titels Zoon van God, Zoon des Mensen, Vredevorst, Gezalfde, Koning der koningen enz.
-de uitverkorenen
-de hemelse machten
-helden die hun eigen dood voorspellen
-lijdensverhalen
-beloften van onsterflijkheid
-het komende wereldeinde
-engelen die communiceren met mensen
-mensen die visioenen krijgen en getuigen van de waarheid van wat ze zagen
-mensen die getuigen zijn van wonderen
Jammergenoeg gaat Price er niet dieper op in, maar ook deze zaken zijn gemakkelijk terug te voeren op de Joodse heilige schrift. De naam Jezus is dezelfde naam als de ons bekende Jozua, de man die het volk naar het beloofde land leidde. De naam betekent ”God redt”. Men zou bijna kunnen zeggen dat een fictieve Jezus onmogelijk een andere naam zou kunnen hebben.R.G.Price schreef:De enige echt nieuwe zaken in het vroegchristelijke verhaal zijn de naam Jezus en de manier waarop hij gedood werd.
En dat hij gekruisigd moest worden heeft men gemakkelijk kunnen concluderen uit twee oudtestamentische passages:
Jesaja 53:5:
Om onze zonden werd hij doorboord,
Om onze wandaden verbrijzeld.
Psalm 22:17
Een bende boosdoeners heeft mij omsingeld,
die mijn handen en voeten doorboren.