Hitler liet de bijbel herschrijven

[lanier]

Zie: http://www.bild.t-online.de/BTO/news/ak ... eiben.html

Als het even een stuk meer tegen had gezeten in 1945 hadden we hier niet alleen Duits gepraat, maar ook een 'nieuwste testament' gehad. Adolf Hitler gaf namelijk in 1939 opdracht tot het herschrijven van de bijbel.

De hernieuwde bijbel werd in 1941 gedrukt en verstuurd aan duizenden kerken. Onlangs werd een exemplaar gevonden in een Duitse kerk, zo meldt de Duitse krant Bild.

Uit dit aller-allernieuwste testament werden alle verwijzingen naar het jodendom, Jeruzalem en halleluja verwijderd. Het zesde gebod (gij zult niet doodslaan) en het achtste gebod (gij zult niet stelen) zijn verwijderd. Het zevende gebod is veranderd in: houdt het bloed rein. Tot slot is het elfde gebod geworden: eer de fuhrer en meester.

[cymric]

Komisch---het past wel bij zijn ideeëngoed. Hoe kan het eigenlijk dat dit zolang onbekend is gebleven?

Maar goed, zoals we allen weten mag Hitler nu als zijnde een vroom katholiek genieten van de glorie Godsch in den Heemel, en kunnen gore humanisten als Gandhi rotten in de hel.

[HarrieMe]

Zie: http://www.bild.t-online.de/BTO/news/ak ... eiben.html

Als het even een stuk meer tegen had gezeten in 1945 hadden we hier niet alleen Duits gepraat, maar ook een 'nieuwste testament' gehad. Adolf Hitler gaf namelijk in 1939 opdracht tot het herschrijven van de bijbel.

De hernieuwde bijbel werd in 1941 gedrukt en verstuurd aan duizenden kerken. Onlangs werd een exemplaar gevonden in een Duitse kerk, zo meldt de Duitse krant Bild.

Uit dit aller-allernieuwste testament werden alle verwijzingen naar het jodendom, Jeruzalem en halleluja verwijderd. Het zesde gebod (gij zult niet doodslaan) en het achtste gebod (gij zult niet stelen) zijn verwijderd. Het zevende gebod is veranderd in: houdt het bloed rein. Tot slot is het elfde gebod geworden: eer de fuhrer en meester.

Lijkt een beetje op de dagboeken van Hitler die jaren geleden "gevonden" werden. Pas na de publikatie van het eerste deel, ontdekte men dat het vervalsingen waren. Overigens heb ik van het ontstaan van de huidige bijbel(s) geen hogere dunk als van de hierboven genoemde versie van 1941.

[Elberfeld]

Komisch---het past wel bij zijn ideeëngoed. Hoe kan het eigenlijk dat dit zolang onbekend is gebleven?

Maar goed, zoals we allen weten mag Hitler nu als zijnde een vroom katholiek genieten van de glorie Godsch in den Heemel, en kunnen gore humanisten als Gandhi rotten in de hel.

Ik vraag me ook af waarom dit zo lang onbekend zou zijn gebleven.

Dit zou toch voer geweest zijn voor fanatieke christenen die destijds in Hitler de antichrist (of op zijn minst een griezelige dubbelganger daarvan) zagen?

[wahlers]

Gelijk HarrieMe heb ik een hoog onwaarschijnlijkheidsgevoel bij dit nieuws feit!

Ten eerste heb ik hier nooit iemand over gehoord.
En ten tweede lag en ligt de Bijbelkennis nog steeds bij de gerenomeerde kerken waarbij het bijna Gods onmogelijk is [woordspeling] om deze in deze de wet voor te schrijven.


MvG, Wim.

[lanier]

Zie: http://www.ynetnews.com/articles/0,7340 ... 87,00.html

The majority of these scriptures disappeared after World War II, or were transferred to various archives. The newspaper revealed the essence of the documents collected in recent years.


Het is mogelijk dat het om een vervalsing gaat, maar aan de andere kant is in Duitsland veel vernietigd wat te maken had met Nazi Duitsland. Uiteraard stond de Protestanse Kerk in Duitsland niet te springen om de bijbel te herschrijven, maar wat moet je doen als theoloog als dit van je gevraagd wordt? Het is best mogelijk dat de bijbels zijn verstuurd naar de kerken en dat er ook uit voorgelezen is, zeer tegen de zin van de kerk, maar wat moet je doen als de kerk vol Nazi's zit? Het is goed mogelijk dat de kerken gelijk na de val van het Naziregime alle bijbels hebben laten vernietigen. Het ging uitsluitend om Protestanse Kerken, Katholieke Kerken worden niet genoemd.

Eerst maar even wachten of er anderen zijn die melden dat ze een exemplaar hebben die nog ergens in een archief ligt.

[Antiscience]

Gewoon de wikipedia raadplegen.

http://de.wikipedia.org/wiki/Deutsche_Christen

[lanier]

Bedankt voor de link. Het volgende gevonden over Duitse christenen:

1. Schets van de Duitse Christenen - InleidingWat nu volgt is een schokkende geschiedenis van hoe een kerk alles wat de overheid doet goed gaat praten en zelfs gaat propageren. Joden waren niet meer welkom, Joodse elementen werden uit de eredienst verwijderd. We staan versteld wat er hier gebeurd is in de periode 1933-1945!

Bonhoeffer's mening
Weinig christenen in Duitsland stemden in met Bonhoeffer's overtuiging over de fudamentele tegenstelling tussen de twee levensbeschouwingen, christendom en nationaal-socialisme. Nazi-kopstukken deelden Bonhoeffer's mening wel!

De 'Duitse Christenen'
Wie werden 'Duitse Christenen' (Deutsche Christen) genoemd? Dat waren die mensen in de (Lutherse) kerk die het nationaal-socialisme en het christendom zagen als verenigbaar, en elkaar aanvullend (het woord 'christenen' heeft dus hier niets te maken met de algemene term die we gebruiken om hen aan te geven die het christendom aanhangen). Zo gingen ze mee met de tijdsgeest. De Duitse Christenen vonden tegenstand enerzijds van nazi-leiders, anderzijds bij protestantse geloofsgenoten. Toch waren ze een factor van grote betekenis. Het werd een massabeweging van ruim een half miljoen leden. Aanhangers bekleedden belangrijke functies op alle niveaus van protestantse kerkelijke overheden, en bezetten invloedrijke posten in theologische faculteiten en godsdienstige opleidingsinstituten. Ze zongen hymnen voor Christus, maar ook voor Hitler. Het werd een anti-joods christendom. Na de oorlog vond er geen bestraffing plaats; ieder nam zijn plek weer makkelijk in!

Mannelijk christendom
De nazi-leiders hekelden de beweging. Men zou de beweging van Duitse Christenen kunnen inerpreteren als een oprechte, maar op een dwaalspoor geraakte missie om het christendom te redden van de nazi-dreiging. Nazi en neo-heidense critici fulmineerden tegen het christendom vanwege zijn joodse wortels, zijn leerstellige starheid en zwakke, vrouwelijke karakter. De Duitse Christenen concentreerden zich op hun beurt op het verkondigen van een anti-joods, anti-doctrinair en mannelijk christendom.

Opkomst
De Duitse Christenen beoogden een kerk op te bouwen die iedereen die als onzuiver werd gezien, zou uitsluiten, en alle 'ware Duitsers' zou opnemen in een spiritueel thuisland voor het Derde Rijk. Men hing de ecclesiologie van volkskerk aan. Ze wilden zich eerst 'protestantse nationaal-socialisten' noemen, maar Hitler wilde dat niet en stelde 'Duitse Christenen' voor. De Duitse Christenen waren gewoon een groep bínnen de (Lutherse) kerk, dus er was geen sprake van afscheiding. In 1933, het jaar dat Hitler de macht overnam, werden er kerkelijke verkiezingen gehouden, wat een grote winst werd voor de Duitse Christenen. Ze kregen tweederde van de stemmen. Nu waren dus overal Duitse Christenen op belangrijke kerkelijke posten! De beweging leek niet meer te stuiten; men noemde zich 'de stormtroepen van Christus'. Ze drukten een reorganisatie door waarbij het Duitse Protestantisme onder bewind van een Rijksbisschop kwam, een kerkelijk 'Führerprinzip'.

Volkskerk
De kerkmuziek moest gezuiverd worden van joodse elementen. Het streven van de beweging was een manhaftig, hard christendom. Het christendom moest bevrijd worden van het keurslijf van doctrine en Bijbel. Heel het toenmalige Duitsland was doordrenkt van het christendom, maar weinig mensen waren echt 'vroom'. Het grote ideaal van de Duitse Christenen was de volkskerk. Dit was er al een beetje in de vorm van Landeskirchen, Duitsland was namelijk opgedeeld in vele 'provincies' die een grote zelfstandigheid hadden ook m.b.t. kerkelijke structuren.

Ras
Voor Duitse Christenen was ras het fundamentele principe van het menselijk leven, en men interpreteerde en uitte dat idee in religieuze termen. De kerk op aarde was een middel om uitdrukking te geven aan ras en het behoren tot een volk. Iedereen die buiten die raciale groep viel moest uitgesloten worden, omwille van de zuiverheid. De volkskerk moest ook gebonden zijn aan de staat. Ook waren de Duitse Christenen anti-doctrinair. De ware volkskerk zou een 'mannelijke kerk' zijn waarin de SA-man en de soldaat zich thuis zou voelen.

De Belijdende Kerk
De grootste rivaal van de Duitse Christenen in de kerkstrijd was de 'Belijdende Kerk' (Bekennende Kirche), een netwerk van protestanten die losjes georganiseerd waren rondom de leuze 'de kerk moet kerk blijven' (dus 'Kerk' betekent hier geen aparte kerk, maar alleen een georganiseerd verband bínnen de (Lutherse) kerk). Bekendste persoon hierbij is Dietrich Bonhoeffer. De Belijdende Kerk ageerde meer tegen de overheersing van de Duitse Christenen dan tegen het nationaal-socialisme. Ze hield trouwens wel zelfstandige landelijke synodes, in 1934, 1935 en 1936. Karl Barth, een Zwitser, had ook veel invloed op deze beweging.

Vijf fasen
Er zijn vijf fasen te noemen in de geschiedenis van de Duitse Christenen in de periode 1932-1945: opkomst, versnippering, hergroepering, ambivalent succes en naoorlogse herintegratie.

a. Opkomst: Duitse Christenen kregen openlijk steun van de NSDAP; de eenwording van de 29 regionale protestantse kerken tot de protestantse Rijkskerk; protestantse Rijksbisschop (de eerste en de laatste).
b. Versnippering: de NSDAP trok zich terug en steunde hen niet meer; Reinhold Krause schold bij een bijeenkomst in het Sportpaleis van Berlijn (13 november 1933) op het OT, op Paulus, en het symbool van het kruis als zijnde bespottelijke, ondermijnende restanten van judaïsme. Deze toespraak trok enorm aandacht, er kwam verdeeldheid door. Moest het nu zo... Maar tegen het eind van de jaren 30 waren de ideeën van Krause gemeengoed geworden!
c. Hergroepering: toen Duitsland in september 1939 Polen binnenviel had bijna het hele spectrum van Duits-Christelijke splintergroeperingen de onderlinge banden hersteld.
d. Ambivalent succes: agressief christendom. Maar de autoriteiten stonden steeds meer vijandelijk tegenover ze, dat terwijl de Duitse Christenen toewijding aan het nazisme verkondigden.
e. Naoorlogse herintegratie: men gebruikte verschillende strategieën om zich te rechtvaardigen.

Tempel voor afgoden
Een uitspraak van Bonhoeffer: 'zij die beweren dat ze de kerk opbouwen, zijn zonder twijfel reeds bezig met haar vernietiging. Onbedoeld en zonder het te weten zullen ze een tempel voor afgoden maken.'

2. De anti-joodse kerk - Joodse wortels?
De Duitse Christenen zaten in de maag met het feit dat het christendom joodse wortels heeft. Maar daar hadden ze een oplossing op: 'wij moeten met alle stelligheid benadrukken dat het christendom niet is voortgekomen uit het judaïsme, maar zich heeft ontwikkeld in oppositie tot het judaïsme.'

Veelgebruikte termen
Duitse Christenen maakten veelvuldig gebruik van de woorden Volk, Volkstum en völkisch. Ook woorden als Rasse, Blut en Art werden veel gebruikt. Het feit dat deze woorden moeilijk te vertalen zijn zegt al genoeg aan het wezensvreemd-zijn van deze zaken buiten Duitsland!

Geen universeel christendom
Voordat de nazi's aan de macht kwamen, hadden de Duitse Christenen hun visies op ras en de plaats van ras in de kerk al geconcretiseerd in woord en geschrift! Men wilde instelling van aparte gemeenten voor 'gedoopte joden' binnen de protestantse kerk. Men verwierp het universeel, internationaal christendom. Het christendom was in Duitsland namelijk geheel met het Duitse ras en volk verweven.

Aangepaste gezangenboeken!
Er kwamen 'ontjudaïseerde' versies van het Evangelie en gezangenboeken die gezuiverd waren van oudtestamentische termen! In 1935 werd het gebruik van het OT tijdens de eredienst verworpen. Ras, samen met het gezin, volk en vaderland waren een openbaring van God. Vorming van een anti-joodse kerk was een heilige opdracht. Men citeerde graag Maarten Luther die schreef 'Tegen de joden en hun leugens'! Hebreeuwse woorden als Jehova, Hallelujah en Hosanna werden uit het gezangenboek verwijderd.

De Belijdende Kerk?
De kwalificatie 'joods' werd een synoniem voor niet-kerkelijk, atheïstisch en marxistisch. Men bespotte de Belijdende Kerk en bestempelde ze als joods. Ze baden immers voor die ordinaire criminelen, asociale elementen en joden die in de concentratiekampen zaten! Ja, die Belijdende Kerk diende eigenlijk 'Jahweh, de God van de joden'.

De Belijdende Kerk was trouwens niet erg uitgesproken in haar kritiek op de Duits-Christelijke visie op ras, en zij was alles behalve een voorvechter van het jodendom. Dietrich Bonhoeffer zag al in een vroeg stadium in dat nazi-antisemitisme een fundamentele bedreiging voor het christendom vormde. Maar hij beklaagde zich erover dat zo weinig mensen dit wilden inzien.

Neo-heidenen
Enkele van de meest harde aanvallen op de Duitse-Christelijke visie op ras kwamen wel van mensen buiten de kerk: de neo-heidenen. Hieruit bleek de gammele logica van hun standpunten. Neo-heidenen karakteriseerden bijvoorbeeld het christendom als een verhulde vorm van judaïsme.

Het euthanasie-programma
De sterilisatiewet van 14 juli 1933 maakte verplichte sterilisatie mogelijk van alle mensen die leden aan een erfelijke ziekte of een handicap zoals doofheid, zwakzinnigheid of schizofrenie hadden. Bij de Duitse Christenen bleef het stil! Dit werd eufemistisch genoemd 'het euthanasie-programma'. Het ging verder: er werden zo'n 70.000 mensen vermoord wier levens beschouwd werden als 'onwaardig geleefd te worden (let op de parallel met het hedendaagse Nederland!). Een Duitse Christen zei: 'God schiep de mens naar Zijn eigen beeld! Al die treurige mensen en kreupelen in de instellingen passen niet. Dat is geen orde, maar wanorde.' De conclusie luidde: de wet is een uiting van ware christelijke liefde (let weer op de parallel met het hedendaagse Nederland!). Het lijkt erop dat de meeste Duitse Christenen niet blij waren met dit euthanasie-programma, maar dat er een stilzwijgen was.

Verwijdering joodse elementen
Het verband tussen christendom en jodendom leverde nazi-theoretici en neo-heidenen een onuitputtelijke voorraad ammunitie voor aanvallen op de kerken. Ze maakten het christendom in het openbaar belachelijk als niets dan verdund jodendom. Hun spot was voor de Duitse Christenen aanleiding de aanval te openen op joodse elementen in hun godsdienstige traditie.


Zie: http://kerkgeschiedenis.web-log.nl/kerk ... chris.html

Er is ook een boek over geschreven:
Kruis met Haken. Duitse Christenen in het Derde Rijk - Doris L. Bergen
Over de reactie van Christenen in Duitsland op het nationaal-socialisme.
PB, 1997, 320 blz.

[HarrieMe]

Gewoon de wikipedia raadplegen.

http://de.wikipedia.org/wiki/Deutsche_Christen

Dat is waar ook. Ik was vergeten dat als het in wikipedia staat, dat het dan waar is.

Overigens lees ik daar niet dat Hitler de bijbel heeft laten veranderen. Zal wel komen door de verschrikkelijk veel verwijzingen. Vindt dan maar eens de juiste.

[Antiscience]

Gewoon de wikipedia raadplegen.

http://de.wikipedia.org/wiki/Deutsche_Christen

Dat is waar ook. Ik was vergeten dat als het in wikipedia staat, dat het dan waar is.

Overigens lees ik daar niet dat Hitler de bijbel heeft laten veranderen. Zal wel komen door de verschrikkelijk veel verwijzingen. Vindt dan maar eens de juiste.

Die neuere Rassenforschung endlich hat uns die Augen geöffnet für die verderblichen Wirkungen der Blutsmischung zwischen germanischen und nichtgermanischen Volksangehörigen und mahnt uns, mit allen Kräften dahin zu streben, unser Volkstum möglichst rein und in sich geschlossen zu halten. Religion ist die innerste Kraft und feinste Blüte im geistigen Leben eines Volkes, kann aber nur in völkischer Ausprägung kulturkräftig wirken...Eine innigere Verbindung zwischen Deutschtum und Christentum ist nur zu erreichen, wenn dieses aus der unnatürlichen Verbindung gelöst wird, in der es nach bloßem Herkommen mit der jüdischen Religion steht.

Der ?zornige Gewittergott" Jehova sei ein anderer als der ?Vater" und ?Geist", den Christus verkündet und die Germanen geahnt hätten. Kindliches Gottvertrauen und selbstlose Liebe sei das Wesen der germanischen ?Volksseele" im Kontrast zu jüdischer ?knechtischer Furcht vor Gott" und ?materialistischer Sittlichkeit". Kirche sei keine ?Anstalt zur Verbreitung des Judentums": Darum sollten Religions- und Konfirmandenunterricht keine Stoffe des Alten Testaments wie die Zehn Gebote mehr lehren, und auch das Neue Testament sei von jüdischen Einflüssen zu ?reinigen", damit man den Kindern Jesus als Vorbild für ?Opfermut" und ?männliches Heldentum" darstellen könne.

1921 schrieb Andersen Der deutsche Heiland, in dem er den Gegensatz zum Judentum auf eine apokalyptische Entscheidung zuspitzte:

Wer wird siegen, der sechseckige Stern Judas oder das Kreuz? - Die Frage ist vorläufig noch nicht auszumachen. Der Jude geht jedenfalls zielbewusst seinen Weg...: Niederwerfung seines tödlich verhassten Gegners. Wenn die Christenheit Karfreitag feiert, sollte sie sich jedenfalls nicht in Träume wiegen; ... sonst könnte noch einmal ein viel schrecklicheres Golgatha kommen, wo das Judentum der ganzen Welt am Grabe des zu Boden getretenen Christentums seine Jubelgesänge zu Ehren des menschenmordenden, völkerausrottenden Jahu singt.

kritische wetenschappers kunnen deze *pdf downloaden en het nog
eens precies uitpluizen.

komt tie
http://www.ulb.tu-darmstadt.de/tocs/134474325.pdf

[Antiscience]

http://www.omninerd.com/2006/08/09/news/867
http://www.mirror.co.uk/news/tm_objecti ... _page.html

A surviving copy of a 'Nazi Bible' has been discovered in Hamburg, Germany. The extant copy, one of about 100,000 originally distributed to German churches, contains a rewritten version of the Ten Commandments and has been purged of all Jewish words, such as Hallelujah or Jehovah. In Hitler's Bible there are twelve commandments, including such exhortations as "Honor your Fuhrer" and "Keep the blood pure and holy." Hitler sent the Bible, entitled Germans With God to German Christians in 1941 in an attempt to "Nazify" the church and expunge "outdated" sentiments like mercy and love. The Nazi Bible, being the product of professors set to redact the ancient text, was stripped of all references to the Jews or compassion, and was meant to support Hitler's view of Aryan supermen dominating the world's lesser races. It is believed that Christians destroyed most copies of the book.

[wahlers]

AntiScience,

Bij nader inzien moet ik terug komen op mijn eerdere sceptische houding!
Maar wel met enig voorbehoud!

Het voorbehoud is deze, wat ik me in eerste instantie afvroeg was (o.a.) het volgende:

• Welk gerenomeerd wetenschappelijk instituut bij naam bevestigt verifieerbaar deze claim?
• Waarom hebben historici zoals bijvoorbeeld professor de Jong al die jaren hier met geen woord over gerept?
• De Anne Frank stichting?
• Het Simon Wiesenthal instituut?
• Of mischien een historische documenteerder, een zeer begaand amateur, zoals Steven Spielberg?
• Het Nederlandse oorlogs documentatie instituut?

En wat mij in eerste instantie opviel was het volgende:

• Alles wat ik tot nu toe zie is hetzelfde bericht bijna woordelijk herhaald.
  En alles is vaag!
  Iemand - niet nader aangeduid - heeft toevallig één examplaar terug gevonden van van 100.000 examplaren - waarvan niet verklaard worden hoe, waar en wanneer deze vernietigd zijn - die ogenschijnlijk geredigeerd zijn door iemand - die verder niet nader aangeduid is - en deze wereldschokkende ontdekking wordt bewaard op een niet bij name genoemde lokatie (dan alleen de wat vage verwijzing van Hamburg) en het enige bewijs is een wat vage foto van één bladzijde van deze Bijbel (zie foto!).
  http://www.bild.t-online.de/BTO/news/ak ... th=263.jpg

Vervolgens besloot ik de claim te analyseren, en vond ik het volgende:

Eén van de bij name genoemde personen is: Walter Grundmann
(zie o.a.: http://www.bild.t-online.de/BTO/news/ak ... eiben.html)
De enige referentie die ik kan vinden naar de 100.000 alternatieve Bijbels stamt uit de ene wikipedia zin:

1940 gab es ein „unjüdisches" Neues Testament und einen Katechismus heraus, in dem Jesus nunmehr offen als Arier deklariert wurde.

Bron: http://de.wikipedia.org/wiki/Walter_Grundmann

Echter, ik vind geen details terug!

Voorlopig houd ik het dus op een eenmans actie, of hooguit enkelen, gefinancieerd en gesupporteerd door nazi partij buiten de medewerking om van de gevestigde kerken en verder ontbreken alle details!
Ik heb uit het gelezene niet de indruk dat Hitler de opdracht gaf de Bijbel te veranderen maar dat de idiote hersenspinsels van deze idioot en zijn idiote gelovige medestanders toevallig overeenkwamen met de idiote hersenspinsels van het Nazisme.
...het was nu eenmaal zo'n tijd...! Zoals blijkt uit het volgende citaat:

Seit Anfang 1938 forcierten deutschchristliche Kirchenführer die Durchsetzung ihrer Richtlinien und gründeten dazu im Februar auf der Wartburg einen akademischen Bund für deutsches Christentum. Dabei wurde auch die Gründung eines antisemitischen Instituts zur „Entjudung der Kirche“ beraten. Der Vorschlag dazu kam von Hugo Pich, thüringischer Landessuperintendent. Seine Forderungen wurden am 15. November 1938 – eine Woche nach den Novemberpogromen – an alle Landesbischöfe weitergereicht; am 21. November antwortete Grundmann darauf mit der konkreten Planung einer „Zentralabteilung zur Entjudung des religiösen und kirchlichen Lebens“. Denn die Judenfrage sei nun in ihr „akutestes Stadium“ getreten; die Kirchen müssten die Trennung von allem Jüdischen nun konsequent in allen ihren Tätigkeitsbereichen vollziehen.

En:

Die Evangelische Kirche sollte dieses Institut in ständiger enger Abstimmung mit dem Reichspropagandaministerium, dem Reichskirchenministerium, Reichserziehungsministerium, der Reichsleitung der NSDAP und dem Gauleiter Julius Streicher einrichten.

Nach weiteren Beratungen und mit der Unterstützung der meisten Landeskirchen wurde das Institut am 6. Mai 1939 auf der Wartburg gegründet. Leiter war der Oberregierungsrat Siegfried Leffler; Grundmann wurde zum akademischen Direktor ernannt. In seiner Eröffnungsrede verglich er die Aufgabe mit der Reformation: Wie Martin Luther den internationalistischen Katholizismus habe überwinden müssen, so müsse der Protestantismus heute das Judentum überwinden, um Jesu wahre Botschaft zu verstehen. Dessen geistige Elemente versperrten den Deutschen den Zugang zur Bibel. So wie Hitler ein „judenreines“ Deutschland wollte, so wollte man ihm mit einem „judenreinen“ Christentum zur Seite stehen.

Ondanks de opmerking "...und mit der Unterstützung der meisten Landeskirchen..." durf ik te betwijfelen of dit een meerderheid was!
In een (militaire) dictatuur heb je immers geen meerderheid nodig!

Daarnaast gelden er in een (militaire) dictatuur nog andere 'regels', o.a.:

• wie zwijgt stemt toe.
• en wie bekritiseerd legt het loodje!

Met deze middelen is het simpel dat een enkeling zijn mening door kan doordrukken.
Maar in het grotere geheel is dit slechts een onbelangrijke voetnoot waarvan de implicatie al heel lang bekend en wederkerig is.
Ik ken namelijk nog ander 'Goden'! Bijvoorbeeld Saddam Hoessein...toen hij nog aan de macht was en 'Kim Il Sung' die nog steeds een door alle Noord-Koreanen op handen gedragen God is...omdat hij nog aan de macht is!

Dit soort geschiedvervalsingen zouden alleen maar lachwekkend geweest zijn ware het niet dat er altijd sprake is van terreur!

Ik denk, maar dat is een persoonlijke mening, dat de geschiedschrijfers geen aandacht besteed hebben aan deze onzin omdat ze dit een te onbelangrijk detail vonden in relatie tot de vele overigen gruwelijke gebeurtenissen uit deze (recent) verderfelijke historische periode.


MvG, Wim.

[lanier]

Waarom hebben historici zoals bijvoorbeeld professor de Jong al die jaren hier met geen woord over gerept?

Geen idee of de Jong er in zijn boeken niets over heeft geschreven; wel weet ik dat Doris L. Bergen er een boek over heeft geschreven.
Zij is Professor of History, Ph.D., University of North Carolina at Chapel Hill, 1991
Met als interesses: German history in the 20th century, especially Nazi era, Holocaust, and European women's history.
Overigens te bereiken via: bergen.4@nd.edu

Over het boek:
How did Germany's Christians respond to Nazism? In Twisted Cross, Doris Bergen addresses one important element of this response by focusing on the 600,000 self-described 'German Christians,' who sought to expunge all Jewish elements from the Christian church. In a process that became more daring as Nazi plans for genocide unfolded, this group of Protestant lay people and clergy rejected the Old Testament, ousted people defined as non-Aryans from their congregations, denied the Jewish ancestry of Jesus, and removed Hebrew words like 'Hallelujah' from hymns. Bergen refutes the notion that the German Christians were a marginal group and demonstrates that members occupied key positions within the Protestant church even after their agenda was rejected by the Nazi leadership. Extending her analysis into the postwar period, Bergen shows how the German Christians were relatively easily reincorporated into mainstream church life after 1945. Throughout Twisted Cross, Bergen reveals the important role played by women and by the ideology of spiritual motherhood amid the German Christians' glorification of a 'manly' church.

[Antiscience]

Bron :
http://www.bautz.de/bbkl/g/grundmann_w.shtml

wahlers,

bedankt voor de wikipedia Walter Grundmann- link.
Heb hierdoor aangespoort, beetje rondgesnuffeld in dit BB- Kirchenlexikon.

Helfen Sie uns, das BBKL aktuell zu halten!


Band XXVI (2006) Spalten in Vorbereitung Autor: Christoph Schmitt

GRUNDMANN, Walter: Evangelischer Theologe. Geboren am 21.10. 1906 in Chemnitz, verstorben am 30.8. 1976 in Eisenach. Der Sohn eines Eisenbahninspektors wurde nach seinem Theologiestudium (Leipzig, Tübingen, Rostock) zwischen Oktober 1930 und März 1932 Assistent bei Gerhard Kittel in Tübingen und wirkte am "Theologischen Wörterbuch zum Neuen Testament" mit (u.a. 20 Artikel aus eigener Feder). Gr. erwarb bei Kittel 1931 in Tübingen das theologische Doktorat mit einer Arbeit über den "Begriff der Kraft in der neutestamentlichen Gedankenwelt". Neben seiner theologischen Orientierung zeigte sich schon während des Studiums sein Interesse an der NSDAP, der er Anfang Dezember 1930 beitrat. Seit 1934 tritt er auch als förderndes Mitglied der SS auf. Seine nationalsozialistische Orientierung führt ihn schließlich zur aktiven Mitarbeit bei den "Deutschen Christen". Zum 1.5.1932 tritt er als Hilfspfarrer in Oberlichtenau b. Kamenz eine Pfarrstelle an, wird aber gleichzeitig Leiter des NS-Pfarrerbundes in Sachsen. 1933 ist Gr. Mitgründer der "Deutschen Christen" in Sachsen. Im November 1933 lädt ihn der bei den "Deutschen Christen" aktive sächsische Bischof Friedrich Coch zur Mitarbeit als Assistent ein. Gr. erhält den Titel eines Oberkirchenrates; ihm wird die Aufgabe der Herausgabe des Monatsjournals "Christenkreuz und Hakenkreuz" übertragen. Die von Gr. verfassten 28 Thesen, zur "Glaubensbewegung der Deutschen Christen" werden landeskirchlich verbindliche Arbeitsrichtlinien und zeigen ihre Wirkungen; später werden sie auch von weiteren Landeskirchen wie Braunschweig, Mecklenburg, Oldenburg oder Schleswig-Holstein übernommen. Neben offener Akzeptanz stoßen die Thesen allerdings auch auf teils deutliche Kritik und Ablehnung u.a. im Leipziger Theologen-Gutachten. Als Oberkirchenrat im Landeskirchenamt Dresden (seit 1934) wird Gr. 1935 infolge der Entmachtung des sächsischen Landesbischofs auch selbst vorübergehend beurlaubt. 1936 führt er die "Volksmissionarische Bewegung Sachsens" (=DC) mit der thüringischen "Kirchenbewegung Deutsche Christen" zusammen. - Gr. übernimmt 1936 in Jena kommissarisch den Lehrstuhl des Neutestamentlers Erich Fascher, der auf Betreiben der Deutschen Christen durch die nationalsozialistischen Kräfte seines Amtes enthoben wurde. Jena sollte zur vorbildlichen nationalsozialistischen Hochschule des Reiches werden. Gr. wird als Dozent gewonnen und erhält zwei Jahre später - ohne Habilitation und ohne den Nachweis größerer wissenschaftlicher Arbeiten, aber aufgrund seiner politischen Konstellationen - die Ernennung zum Professor - von A. Hitler eigenhändig unterzeichnet. In den Jahren 1936 bis 1945 gewinnt er in Jena maßgeblichen Einfluss. Sein Lehrbereich erhielt die Titulatur Professur für "Völkische Theologie und Neues Testament". Der außerordentlichen Professur (zum 1.11.1936) folgte wenig später die Berufung zum ordentlichen Professor 1938. - Seine Inauguralvorlesung im Jahr 1939 widmet er der " Frage der ältesten Gestalt und des ursprünglichen Sinnes der Bergrede Jesu" (11.2. 1939). Seit 1938 betreibt Gr. die Aussetzung des Hebräisch-Studiums mit der Begründung, die ersten Christen hätten die griechische Bibel gelesen. Das eindrücklichste Ereignis jener Jahre war Gr.s Ernennung zum akademischen Direktor des "Instituts zur Erforschung jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben" im Mai 1939. Entgegen Gr.s Wunsch wurde es nicht an der Universität, sondern in Eisenach von der nationalkirchlichen "Einung Deutscher Christen" errichtet. Das von elf protestantischen Landeskirchen finanzierte Institut fungierte mehr zugunsten antisemitischer Propaganda als zu wissenschaftlichen Forschungen. Zu den Ergebnissen zählen u.a. eine "unjüdische" Ausgabe eines "Neuen Testaments" (1940) und ein Katechismus, in dem Jesus als Arier deklariert wird. 1943 erhält Gr. seine Einberufung zum Militär und tritt seine Stelle als Direktor des Jenaer Instituts an Georg Bertam ab. - Nach Gr. Rückkehr aus sowjetischer Kriegsgefangenschaft im Herbst 1945, versucht er im Dezember 1945 bei der Kirchenleitung, das Institut zu erhalten. Sein Vorschlag wird aber 1946 abgewiesen. Nach dem Krieg verliert Gr. zunächst seine Professur aufgrund der frühen Verbindung zum Nationalsozialismus. Sämtliche bis dahin erschienen Werke seiner Urheberschaft wurden durch alliierte Zensur unter das Diktum "Aussonderung aus den Bibliotheken" gestellt. Gr. blieb jedoch in Thüringen, wo es ihm nach geraumer Zeit möglich wurde, wieder als Dozent weiter zu wirken und erneut zu publizieren. 1947 findet sich Gr. als Pfarr-Mitarbeiter der "Inneren Mission" in Waltershausen, ab 1950 als Pfarrer in Waltershausen. 1957 wechselt er an das Eisenacher Katechetenseminar und übernimmt die Aufgabe des Rektors bis zu seiner Emeritierung 1975; gleichzeitig wirkt er als Dozent für Bibel, eine Aufgabe, die er ebenfalls bis 1975 ausübt. Noch 1974 erhält er den Titel des "Kirchenrats", womit man ihm seine Wertschätzung ausdrückt. Einen Lehrauftrag erhielt er 1954 an der Kirchlichen Hochschule zu Naumburg, der sich später ein weiterer am lutherischen "Theologischen Seminar" in Leipzig anschloss. Zur Zeit der Deutschen Demokratischen Republik zählte er, obwohl immer von der Staatssicherheit beobachtet, zu den angesehenen theologischen Lehrern im abgeschotteten Teil Deutschlands. Auch der "Studiorum Novi Testamentum Societas", in die er 1938 berufen worden war, blieb er nach dem Krieg verbunden, auch wenn eine explizite Mitgliedschaft nicht nachzuweisen ist. Seine positive Verbindung mit staatlichen Stellen ermöglichte es ihm, Reisen ins Ausland wahrzunehmen, um an internationalen Kongressen teilnehmen zu können. Eine Zusammenarbeit mit der Staatssicherheit ist Gr. aufgrund von Aktenmaterial des Ministeriums für Staatssicherheit nachzuweisen. Die evangelische Kirche in der DDR berief Gr. zum Berater in die Evangelische Verlagsanstalt in Berlin. Dort erschienen auch seine Evangelienkommentare, die seit den 60er Jahren zu Bestsellern in Ost wie West wurden und die die Popularität der Kommentare Schlatters besaßen. - Erschreckend deutlich wird, dass die Haltung Gr. vor 1945 seine Arbeit deutlich unter einem ideologischen Vorurteil prägt - und auch seine Schriften nach dem Zweiten Weltkrieg haben, wie dies wissenschaftliche Untersuchungen zeigen, diese Einstellung nicht in toto revidiert, sondern bloß modifiziert und verdeckt weitergeführt, wie Wolfgang Schenk in seiner Analyse des Gr.schen Werks feststellt. In den vergangenen Jahren hat eine intensivere Auseinandersetzung um Gr. begonnen - besonders an der Universität Jena-, die eine differenzierte Bewertung der Person und des Wirkens Gr.s anzielt.

Werke: Im Kampf um Gott. Ein Wort zur Gottlosenbewegung, 1931; Die nationalsozialistische Bewegung und das Christentum. 10 Thesen. In: Mitteilungen aus der deutschen christlichen Studentenvereinigung 362 (15.1.1932), 89f.; Der Begriff der Kraft in der neutestamentlichen Gedankenwelt, [=BWANT; 4.8], 1932; Die nationale Bewegung unter dem Wort Gottes. In: PBl 75 (1932/1933) 321-327; Religion und Rasse. Ein Beitrag zur Frage "nationaler Aufbruch" und "lebendiger Christusglaube", [=Veröffentlichungen der Arbeitsgemeinschaft nationalsozialistischer Pfarrer; H. 3], 1933; Gott und Nation. Ein evangelisches Wort zum Wollen des Nationalsozialismus und zu Rosenbergs Sinndeutung, [=Stimmen aus der deutschen christlichen Studentenbewegung; 81], 1933 (2 1933); Gesetz, Rechtfertigung und Mystik bei Paulus. Zum Problem der Einheitlichkeit der paulinischen Verkündigung. In: ZNW 32 (1933) 52-65; - Andreas Fröhlich, Neue Aufgaben der Volksmission. Neue Aufgaben der Volksmission. Volksmission in der neuen Stunde von Kirche und Volk, 1933; Aufbruch der Nation und christliche Gemeinde. In: Mitteilungen aus der deutschen christlichen Studentenvereinigung 382/383 (1933) 109-110; Führererlebnis und Priestertum. In: Glaube und Volk 2 (1933) 147-155; Volksmission in der neuen Stunde von Kirche und Staat. In: PBl 76 (1933/1934) 14-26; Die 28 Thesen der sächsischen Volkskirche erläutert, 1934; Die 28 Thesen der Deutschen Christen, [=Schriften der Deutschen Christen], Reichsausgabe 1934; Totale Kirche im totalen Staat - Kirche im Dritten Reich, 1934; Der Weg der deutschen Christen zum deutschen Christentum, 1934; Totale Kirche im Totalen Staat, 1934; Die Neubesinnung der Theologien und der Aufbruch der Nation. In: Deutsche Theologie 1 (1934) 39-54; Die Lösung. Der weitere Weg der Deutschen Christen, 1935; Der Gott Jesu Christi, 1936; Die Passion des Heilands der deutschen Gegenwart verkündigen, 1936; Völkische Theologie, 1937; Frömmigkeit und Theologie. In: Deutsche Frömmigkeit 5 (1937); Die Gotteskindschaft in der Geschichte Jesu und ihre religionsgeschichtlichen Voraussetzungen, [=Studien zu Deutscher Theologie und Froemmigkeit; I 73], 1938; Die Gotteskindschaft in der Geschichte Jesu und ihre religionsgeschichtlichen Voraussetzungen, 1938; Das Heil kommt von den Juden. Eine Schicksalsfrage an die Christen deutscher Nation. In: Deutsche Frömmigkeit 6 (1938) 1-8; Wilhelm Bauer, Der Religionsunterricht in der deutschen Schule. Ausgeführte Lehrpläne für die Volks- Mittel- und Höheren Schulen, 1938; Die Entjudung des religiösen Lebens als Aufgabe deutscher Theologie und Kirche, [=Schriften zur Nationalkirche; 11], 1939; Das Problem des hellenistischen Christentums innerhalb der Jerusalemer Urgemeinde. In: ZNW 38 (1939) 45-73; Paulus und Luther. In: Luther, Kant, Schleiermacher in ihrer Bedeutung für den Protestantismus. Forschungen und Abhandlungen. Georg Wobbermin zum 70. Geburtstag 27. Oktober 1939. Hrsg. von Friedrich Wilhelm Schmidt, Robert Winkler u. Wilhelm Meyer, 1939, 182ff.; Unsere Arbeit am Neuen Testament. Grundsätzliche Bemerkungen zum Volkstestament. In: Verbandsmitteilungen des Instituts zur Erforschung des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben 1 (1939); Antwort an einen Kritiker. In: Sigrune 4/28 (1939); Jesus der Galiläer und das Judentum, [=Veröffentlichungen des Instituts zur Erforschung des Jüdischen Einflusses auf das Deutsche Kirchliche Leben], 1940 (21941); - (Hrsg.), Christentum und Judentum. Studien zur Erforschung ihres gegenseitigen Verhältnisses; Sitzungsberichte der Arbeitstagung 1. bis 3. März 1940 in Wittenberg, 1940; Wer ist Jesus von Nazareth?, 1940; Die Apostel zwischen Jerusalem und Antiochia. In: ZNW 39(1940) 110-137; Das Problem der neutestamentlichen Christologie. In. ThLZ 65 (1940) 65-73; Um die Wirklichkeit des Bildes Jesu. Zum Echo auf mein Buch ?Die Gotteskindschaft Jesu'. In: Deutsches Christentum 5/2 (1940); Antwort auf F. Büchsel. In: EvDt 17 (1940); Aufnahme und Deutung der Botschaft Jesu im Urchristentum, [=Studien zu deutscher Theologie und Frömmigkeit; 3], 1941; Deutsche Frömmigkeit, ihr Wesen und ihre Erscheinung, 1941; - (Hrsg.), Germanentum, Christentum und Judentum: Studien zur Erforschung ihres gegenseitigen Verhältnisses. Bd. 2. Sitzungsberichte der zweiten Arbeitstagung des Instituts zur Erforschung des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben vom 3. bis 5. März 1941 in Eisenach, 1942; Das apokalyptische Geschichtsbild und das deutsche Geschichtsdenken. In: Germanentum, Christentum u. Judentum, Bd. 2, 1942; - Luther in der Sicht der Reichsidee. In: Zeitschrift für deutsche Geisteswissenschaft 5 (1942/43) 19-32; - Karl Friedrich Euler, Das religiöse Gesicht des Judentums. Entstehung und Art, 1942, [=Germanentum, Christentum u. Judentum ; Beih. 2] (Nchdr. 1997); Germanentum, Christentum und Judentum. Studien zur Erforschung ihres gegenseitigen Verhältnisses. Dritter Band. Sitzungsberichte der dritten Arbeitstagung des Instituts zur Erforschung des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben vom 9. bis 11. Juni 1942 in Nürnberg, hrsg. von W. Gr., 1943.; Die völkische Gestalt des Glaubens, [=Germanentum, Christentum und Judentum; Beiheft 3], 1943; Die ewige Wahrheit des Evangeliums und seine Zeitgebundenheit. In: Die Bedeutung der Bibel für den Glauben, hrsg. von H. E. Eisenhuth, 1943, 212ff.; [Art.] Aufwaerts ­ abwaerts. In: RAC 1 (1950) 954; - Gottfried Quell, Georg Bertram, Gustav Stählin, Sin. A notable contribution to Bible study by four leading continental scholars. The results of the most recent work on the Fall, the Jewish idea of sin, the Greek view of sin and guilt, and the problem of sin in the New Testament, 1951; - (Hrsg.), Adalbert Stifter: Vom stillen Walten das die Welt erhält - Auswahl aus den Schriften, 1951; Martin Luther: Luthers Lied "Vom Himmel hoch, da komm ich her ...", [=Das Lied der Kirche; 13], 1954; Michael Altenburg: Gustav Adolfs Feldlied "Verzage nicht, du Häuflein klein", [=Das Lied der Kirche; 14], 1954; Valerius Herberger : Valet will ich dir geben, [=Das Lied der Kirche; 15], 1954; Die Häretiker in Galatien. In: ZNW 47 (1956) 25-66; Sohn Gottes. Ein Diskussionsbeitrag. In: ZNW 47 (1956) 113-133; Die Geschichte Jesu Christi, 1956 (3 1961); Schnitzaltäre um den Hexengrund. Kostbarkeiten aus Thüringer Kirchen,1957; Der Erfurter Regler-Altar, 1957; Die Übermacht der Gnade. Eine Studie zur Theologie des Paulus. In: NovTest 2 (1957) 50-72; Das Doppelgebot der Liebe. In: Zeichen der Zeit 11 (1957) 449-455; Das Evangelium nach Markus, [=Theologischer Handkommentar zum NT; 2], 1959 (91984); Die NHPIOI in der urchristlichen Paränese. In: NTSt 5 (1959) 188-205; Fragen der Komposition des lukanischen "Reiseberichts". In: ZNW 50 (1959) 252-270; Das Wort von Jesu Freunden (Jo XV 13-16) und das Herrenmahl. In: Novum Testamentum 3 (1959) 62-69; Die Bergpredigt nach der Lukasfassung. In: Studia Evangelica 1 (1959) 180-189; Der Lehrer der Gerechtigkeit von Qumran und die Frage nach der Glaubensgerechtigkeit in der Theologie des Apostels. In: Revue de Qumran 2 (1960) 237-259; Verständnis und Bewegung des Glaubens im Johannes-Evangelium. In: KuD 6 (1960) 131-154; - Helmut Kramer (Hrsg.): Du gehörst Gott. Handbuch für den Katechismusunterricht nach Martin Luthers Kleinem Katechismus, 1960ff.; Verkündigung und Geschichte in dem Bericht vom Eingang der Geschichte Jesu im Johannesevangelium. In: Der historische Jesus und der kerygmatische Christus, hrsg. von H. Ristow, 1960 (31964), 289-309; Zur Rede Jesu vom Vater im Johannes-Evangelium. Eine redaktions- und bekenntnisgeschichtliche Untersuchung zu Jo 20,17 und seiner Vorbereitung. In: ZNW 52 (1961) 213-230; Paulus aus dem Volke Israel. Apostel der Völker. In: NovTest 5 (1961) 267-291; Überlieferung und Eigenaussage im eschatologischen Denken des Apostels Paulus. In: NTSt 8 (1961) 12-26; Zeugnis und Gestalt des Johannes-Evangeliums. Eine Studie zur denkerischen und gestalterischen Leistung des vierten Evangelisten, [=Arbeiten zu Theologie; 7] [=Aufsätze und Vorträge zur Theologie und Religionswissenschaft; 19], 1961; Die biblische Geschichte im kirchlichen Unterricht. In: Domine, dirige me in verbo tuo. FS D. M. Mitzenheim, hrsg. von H. von Hintzenstern, 1961, 179-196; Das Evangelium nach Lukas, [=Theologischer Handkommentar zum NT; 3], 1961, (10 Folgeaufl.); - H. Kramer, Du gehörst Gott II, 1962; Die Frage nach der Denkmöglichkeit Gottes im wissenschaftlichen Weltbild und die Bezeugung der Wirklichkeit Gottes. In: Offen für Gott und die Welt, hrsg. von H. von Hintzenstern, 1962, 77-92; Der Pfingstbericht der Apostelgeschichte in seinem theologischen Sinn. In: Studia Evangelica 2 (1963) 584-594; Die frühe Christenheit und ihre Schriften, 1963; Stehen und Fallen im qumranischen und neutestamentlichen Schrifttum. In: Qumran-Probleme. Vorträge des Leipziger Symposions über Qumran-Probleme vom 9. bis 14. Oktober 1961, hrsg. von H. Bardtke, 1963, 147-166; Der Geist der Sohnschaft. Eine Studie zu Röm 8,15 und Gal 4,6 zu ihrer Stellung in der paulinischen Theologie und ihren traditionsgeschichtlichen Grundlagen. In: In disciplina Domini. Thüringer Kirchliche Studien I, hrsg. von H. von Hintzenstern, 1963, 172-192; Kirche und Staat nach der Zwei-Reiche-Lehre Luthers. In: Im Dienst des Rechts in Kirche und Staat. FS F. Arnold, hrsg. von I. Gampl u. W. M. Plöchl, 1963, 38-54; - Helmut Kramer (Hrsg.), Auf daß Ich sein eigen sei. Glaubenshilfe für die evangelische Familie, 1963; Sacerdotium und Ministerium. In: ZRGKA 49 (1963) 236-260; Der Römerbrief des Apostels Paulus und seine Auslegung durch Martin Luther, 1964; Matth. XI 22 und die Johanneischen "Der Vater-Der Sohn"-Stellen. In: NTSt 12 (1965/66) 42-49; Dem Ursprung neu verbunden. Auskunft des Glaubens für den fragenden Menschen der Gegenwart, 1965; - Johannes Leipoldt (Hrsgg.), Umwelt des Urchristentums. 3 Bde., 1966-1967 (81990); Das palästinische Judentum im Zeitraum zwischen der Erhebung der Makkabäer und dem Ende des Jüdischen Krieges. In: -, Johannes Leipoldt (Hrsgg.), Umwelt des Urchristentums. 3 Bde., 1966-1967, 143-291; Geschichte und Botschaft des Urchristentums in ihrer religiösen Umwelt. In: Johannes Leipoldt (Hrsgg.), Umwelt des Urchristentums. 3 Bde., 1966-1967,416-475; Die Sprache des Altars. Zur Glaubensaussage im deutschen Flügel- und Schreinaltar, 1966; - (Hrsg.), Anschaulichkeit als katechetisches Problem. Karl Brinkel in memoriam, 1966.; Das Evangelium nach Matthäus, [=Theologischer Handkommentar zum NT; 1], 1968 (71992); Die Frage nach der Gottessohnschaft des Messias im Lichte von Qumran. In: Bibel und Qumran. FS H. Bardtke, hrsg. von S. Wagner, 1968, 86-111; The teacher of Rightousness of Qumran and the Question of Justification by faith in the theology of the apostle Paul. In: Paul and Qumran. Hrsg. v. Jerome M. O'Connor, 1968, 85-114; Die Entscheidung Jesu. Zur geschichtlichen Bedeutung der Gestalt Jesu von Nazareth, 1972; Die frühe Christenheit und ihre Schriften, 1973.; Der Brief des Judas und der zweite Brief des Petrus, [=Theologischer Handkommentar zum NT; 15], 1974 (31986); Das Angebot der eröffneten Freiheit. Zugleich eine Studie nach der Rechtfertigungslehre. Heinz Schürmann Erfurt zum 60. Geburtstag in verehrungsvoller Freundschaft. In: Catholica 28 (1974) 304-312; Jesus von Nazareth. Bürge zwischen Gott und Menschen, [=Persönlichkeit und Geschichte; 83], 1975; Der Meister H.W. Das Schaffen Hans Wittens. Mit Aufnahmen von Klaus G. Beyer, 1976; Weisheit im Horizont des Reiches Gottes. Eine Studie zur Verkündigung Jesu nach der Spruchüberlieferung Q. In: Die Kirche des Anfangs. FS H. Schürmann zum 65. Geburtstag, [=Erfurter Theologische Studien; 38], 1977, 175-200; Der Brief des Judas und der zweite Briefe des Petrus, [=ThHK; 15], 1977 (21979); Wandlungen im Verständnis des Heils. Drei nachgelassene Aufsätze zur Theologie des Neuen Testaments, [=Arbeiten zur Theologie; Reihe 1], 1980; Die frühe Christenheit und ihre Schriften. Umwelt, Entstehung und Eigenart der neutestamentlichen Bücher, 1983; The decision of the Supreme Court to put Jesus to death in its context. Tradition and redaction in the Gospel of John. In: Jesus and the Politics of his Day, Hrsg. E. Bammel und C. F. D. Moule, 1985, 295-318; Der Zeuge der Wahrheit. Grundzüge der Christologie des Johannesevangeliums. Mit einer Einführung hrsg. von Wolfgang Wiefel, 1985; Weisheit im Horizont des Reiches Gottes. Erwägungen zur Christusbotschaft und zum Christusverständnis im Lichte der Weisheit in Israel, 1988; - Mitarbeit am "Theologischen Wörterbuch zum Neuen Testament" (1932ff.): Bd. I.10-18.72-75.290-295.299-320.347-350.358-359; Bd. II 21-25.37-39.49-59.62-64.258-264.286-318.338-340.702-704.768; Bd. III 25-27.400-405.470-487.539-553.619-622.898-904; Bd. IV 535-550.576-578; Bd. VII 615-635.635-652.766-798; Bd. VIII 1-27; Bd. IX 482-485.518-576. - Mit-Hrsg. Theologischer Handkommentar zum Neuen Testament.

Lit.: Erich Stockhorst, Fünftausend Köpfe : Wer war was im Dritten Reich, 1967, s.v.; - Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament Bd. X.1 (1978) S. 94; - Susannah Heschel, Nazifying Christian Theology: Walter Grundmann and the Institute for The Study and Eradication of Jewish Influence on German Church Life. In: Church History 63 (1994) 587-605; - K.-P. Adam, Der theologische Werdegang W. Gr. bis zum Erscheinen der 28 Thesen der sächsischen Volkskirche zum inneren Aufbau der Deutschen Evangelischen Kirche' Ende 1933. In: Christlicher Antijudaismus und Antisemitismus. Theologische und kirchliche Programme der ?Deutschen Christen', hrsg. von Leonore Siegele-Wenschkewitz, 1994, 171-190; Susannah Heschel, Theologen für Hitler. In: Christlicher Antijudaismus und Antisemitismus. Theologische und kirchliche Programme der ?Deutschen Christen', hrsg. von L. Siegele-Wenschkewitz, 1994, 125-170; - Kurt Meier, Die Theologischen Fakultäten im Dritten Reich, Berlin 1996; - S. Heschel, Die Nazifizierung der christlichen Theologie. Walter Grundmann und das "Institut zur Erforschung und Beseitigung des jüdischen Einflusses auf das deutsche kirchliche Leben". In: Texte und Kontexe 19 (1996) 33-52; - German Churches and the Holocaust, hrsg. von Robert P. Ericksen and Susannah Heschel, 1999; - Fritz-Bauer-Institut (Hrsg.), "Beseitigung des jüdischen Einflusses...". Antisemitische Forschung, Eliten und Karrieren im Nationalsozialismus, [=Jahrbuch 1998/99 zur Geschichte und Wirkung des Holocaust], 1999; - Leonore Siegele-Wenschkewitz, "Meine Verteidigung" von Gerhard Kittel und eine Denkschrift von Walter Grundmann. In: Persönlichkeit und Wirksamkeit, hrsg. von Hermann Düringer u. Karin Weintz, 2000, [=Arnoldshainer Texte. Schriften aus der Arbeit der Evangelischen Akademie Arnoldshain; 112], 135-183; - Peter von der Osten-Sacken (Hrsg.), Das mißbrauchte Evangelium. Studien zu Theologie und Praxis der Thüringer Deutschen Christen, [=Studien zu Kirche und Israel; 20], 2002; - W. Schenk, Der Jenaer Jesus. Zu Werk und Wirken des völkischen Theologen Walter Grundmann und seiner Kollegen. [mit ausführlicher Bibliographie!]. In: Das mißbrauchte Evangelium. Studien zu Theologie und Praxis der Thüringer Deutschen Christen, hrsg. von Peter von der Osten-Sacken, [=Studien zu Kirche und Israel; 20], 2002, 167-279; - Peter von der Osten-Sacken, Walter Grundmann - Nationalsozialist, Kirchenmann und Theologe. In: Das mißbrauchte Evangelium. Studien zu Theologie und Praxis der Thüringer Deutschen Christen, hrsg. von Peter von der Osten-Sacken, [=Studien zu Kirche und Israel; 20], 2002, 280-312; - Ernst Klee, Das Personenlexikon zum Dritten Reich. Wer war was vor und nach 1945?, 2003, s.v.; - Anders Gerdmar, En germansk Jesus på svensk botten: svensk-tyskt forskningssamarbete med rasistiska förtecken 1941-1945, 2004; - Michael Grüttner (Hrsg.), Biographisches Lexikon zur nationalsozialistischen Wissenschaftspolitik, [=Studien zur Wissenschafts- und Universitätsgeschichte; Band 6], 2004, s.v.; Peter M. Head, The Nazi quest for an Aryan Jesus. in: Journal for the Study of the historical Jesus 2 (2004) 55-89.

Christoph Schmitt

Werkeergänzung:

Walter Grundmann, [Rez.] Witte, Prof. D. Dr. Johannes: Offenbarung nur in der Bibel. Göttingen: Vandenhoeck u. Ruprecht 1937. (34 S.) gr. 80. RM 1.20. Echternach, Lic. Dr. Helmut: Es stehet geschrieben... Eine Untersuchung über die Grenzen der Theologie und die Autorität des Wortes. Berlin: Furche-Verlag 1937. (82 S.) 80. RM 2.80. In: ThLZ 64 (1939) 24-27; - Walter Grundmann, [Rez.] Twisselmann, Willi: Die Gotteskindschaft der Christen nach dem Neuen Testament. Gütersloh: C. Bertelsmann 1939. (105 S.) 80 = Beitr. z. Förd. christl. Theol., hrsg. von P. Althaus, 41. Bd., 1. H. RM 3-. In: ThLZ 65 (1940) 128-130; - Walter Grundmann, [Rez.] Meyer, Hugo: Houston Stewart Chamberlain als völkischer Denker. München: F. Bruckmann [1939]. (235 S.) 80. RM 5-. Beyer, Hermann Wolfgang: Houston Stewart Chamberlain und die innere Erneuerung des Christentums. Berlin: Verlag des Evang. Bundes [1939]. (56 S.) gr. 80. RM 1.20. In: ThLZ 65 (1940) 210-212; - Walter Grundmann, [Rez.] Pohlmann, Kons.-Rat Lic. Hans: Der Gottesgedanke Jesu als Gegensatz gegen den israelitisch-jüdischen Gottesgedanken. Weimar: Verlag Deutsche Christen 1939. (115 S.) 80 = Studien z. Dt. Theologie u. Frömmigkeit, Bd. 4. RM 2.40. In: ThLZ 65 (1940) 246-250; - Walter Grundmann, [Rez.] Wiencke, Dr. theol. Gustav: Paulus über Jesu Tod. Die Deutung des Todes Jesu bei Paulus und ihre Herkunft. Gütersloh: C. Bertelsmann 1939. (XI, 204 S.) gr. 80 = Beitr. z. Förd. christl. Theol. 2. Reihe: Samml. wiss. Monogr. 42. Bd. RM 7-; geb. RM 9-. In: ThLZ 66 (1941) 192-196; - Walter Grundmann, [Rez.] Delling, Gerhard: Das Zeitverständnis des Neuen Testaments. Gütersloh: C. Bertelsmann 1940. (X, 167 S.) gr. 80. RM 5-; geb. RM 6,50. In: ThLZ 67 (1942) 30-31; - Walter Grundmann, [Rez.] Meyer, Lic. habil. Rudolf: Der Prophet aus Galiläa. Studie zum Jesusbild der drei ersten Evangelien. Leipzig: G. Lunkenbein 1940. (168 S.) gr. 80. RM 3.50. In: ThLZ 67 (1942) 219-221; - Walter Grundmann, [Rez.] Lohmeyer, Ernst: Kultus und Evangelium. Göttingen: Vandenhoeck u. Ruprecht in Komm. 1942. (128 S.) gr. 80. RM 5.50. In: ThLZ 68 (1943) 242-246.

Literaturergänzung:

Friedrich Büchsel, [Rez.] Grundmann, Prof. Dr. Walter: Jesus der Galiläer und das Judentum. Leipzig: Georg Wiegand 1940. (VIII, 246 S.) 80. RM 3.80; geb. RM 4.60. Ders.: Wer ist Jesus von Nazareth? Weimar: Verlag Deutsche Christen 1940. (72 S.) 80. In: ThLZ 67 (1942) 91-94.

Letzte Änderung: 27.03.2006

nog skeptisch ?

MvG, Jos

[HarrieMe]

Heel indrukwekkend. Als je de stelling huldigt; alles wat de nationaal socialisten onder hitler deden, was in opdracht van hitler, kun je zeggen hitler heeft een andere bijbel laten schrijven. Ik heb deze vreemde geest nooit gekend, maar van alles wat ik ooit over hem gelezen en gehoord heb, is mij niet zo duidelijk geworden dat geloof hem veel interesseerde. Ik blijf mezelf afvragen of hitler ooit geweten heeft dat er onder zijn bewind een nieuwe bijbel is geschreven.
Overigens denk ik niet dat de nieuwe vertaling van de bijbel ooit de naam balkenende bijbel zal krijgen, terwijl die toch gedurende zijn bewind is uitgebracht.
Voorlopig hebben jullie hier weer genoeg links geplaatst om mij weer dagen aan het lezen te houden.