de barmhartigheid en de genade van god

Discussies over de Islam.

Moderator: Moderators

Atli
Banned
Berichten: 926
Lid geworden op: 12 feb 2007 15:10
Contacteer:

Bericht door Atli »

mustafa schreef:de islam is echter een vreedzame religie
Een religie is zo vreedzaam als de cultuur waarin deze religie tot wasdom komt, voorlopig laat deze religie nog geeneens ruimte voor andersdenkenden binnen de eigen stroming.
Gebruikersavatar
Devious
Erelid
Berichten: 6467
Lid geworden op: 14 jul 2003 22:17
Locatie: saturn
Contacteer:

Bericht door Devious »

Beste Mustafa. Je bent nergens inhoudelijk op ingegaan, op geen enkele reactie die ik heb gegeven. Je hebt vragen in mijn voorgaande post niet beantwoord. Ik vraag me af of je überhaupt mijn reactie wel hebt gelezen. Je komt weer met de mantra 'Islam is een vreedzame religie'; een stelling die je blijkbaar niet weet te onderbouwen. Het is niet zo, beste Mustafa, dat iets tot een waarheid wordt door het maar zo vaak mogelijk te herhalen. De waarheid van een stelling komt pas tot openbaarheid als deze vergezeld wordt met rationele onderbouwing en gedegen bewijsvoering. Beide ontbreken in jouw 'betoog' volkomen.
mustafa schreef: de hanbalieten vormden de enige van de 4 sunitische stromingen die geweld verheerlijkte en dus ook propageerde
Mohammed zélf verheerlijkte geweld.
Ik heb je al eindeloze reeksen koranteksten laten zien, en ik heb je al eindeloze reeksen hadith's laten zien waaruit blijkt dat Mohammed een onderdrukker was, een roofmoordenaar, een slavenhandelaar en een massamoordenaar.
Even weer een herinnering, want ik merk steeds dat je sterk aan geheugenverlies lijdt, als het gaat om de onaangename duistere kant van Mohammed.
Uit de oudste biografische overlevering over Mohammed, opgetekend door Ibn Ishaq, over de executie, oftewel massamoord, op de Joodse stam Koeraiza:
'Na de overgave van Koeraiza zette de Profeet hen gevangen in het kwartier van Bint Harith, een vrouw uit de stam Naddjaar. Vervolgens begaf hij zich naar de markt van Medina - waar nu nog steeds de markt is - en groef er greppels. Daar liet hij telkens een groepje naar toe brengen, en dan liet hij hen onthoofden in die greppels. .... In totaal waren het zes of zevenhondeerd man, of volgens sommigen acht of negenhonderd. Toen ze in groepjes naar de Profeet gebracht werden vroegen ze aan hun hoofdman: 'Ka'b, wat denk je dat ze met ons gaan doen?' Hij antwoordde: 'zullen jullie het dan nooit begrijpen? Zien jullie niet dat er telkens anderen worden opgeroepen en dat degenen die zijn weggehaald niet meer terugkomen? Wee, wee, dit is de dood!' Zo ging het door tot de Profeet hen allemaal had gehad.
de natuurlijke opolger van het hanbalisme werd eind 18e / begin 19e eeuw het wahabisme
zo zit dat!
de islam is echter een vreedzame religie
Het lijkt erg gesteld met je geheugenverlies. Ik zal maar weer in herhaling vallen. De Koranteksten moet je zo langzamerhand wel kennen. Ik heb geen zin om die weer te herhalen. Daarom even een geschiedenislesje.

DE JIHADCAMPAGNES IN EGYPTE, PALESTINA EN TRIPOLITANIA (640-646)
Beschreven door Johannes van Nikiou.

Toen Theodosius, de generaal, hoorde dat de Ismaëlieten [arabieren] oprukten, verplaatste hij zich van plaats naar plaats om de vijand te observeren. De Ismaëlieten vielen aan, vermoordden de commandant, slachtten al zijn troepen af en namen onmiddellijk de stad in [waarschijnlijk Behnesa]. Iedereen die bij hen in de buurt kwam werd afgeslacht; zij spaarden niemand, bejaarden, vrouwen noch kinderen.

Na de aftocht van het Griekse leger nabij Nikiou.
Toen de moslims in Nikiou [aan de nijl, nabij Damanhur] arriveerden, was er geen enkele soldaat meer om hen te weerstaan. Zij namen de stad in en slachtten iedereen die zij tegenkwamen op de straten en in de kerken; mannen, vrouwen en kinderen, niemand werd gespaard. Zij gingen toen naar andere plaatsen en plunderden en vermoordden alle inwoners die ze vonden. In de stad Sa verrasten zij Esqutaos en zijn mannen van het leger van generaal Theodosius in een hinderlaag, en doodden hen allen. Maar laten we niets meer zeggen want het is onmogelijk om de gruwelen die de moslims begingen te beschrijven, toen zij het eiland van Nikiou veroverden, op Zondag de 18e dag van de maand van Guenbot, in het vijftiende jaar van de maancyclus, evenals de verschrikkelijke taferelen die zich afspeelden in Cecarea in Palestina.

Amr [b. al-‘as] onderdrukte Egypte. Zij stuurde zijn onderdanen om de inwoners van de Pentapolis [Tripolitania] te bevechten, en nadat hij de overwinning had behaald, stond hij niet toe dat zij daar bleven wonen. Hij nam een aanzienlijke buit binnen in dit land en een enorm aantal gevangenen. Abulyanos… gouverneur van de Pentapolis, vluchtte met zijn troepen en vooraanstaande burgers van de provincie, naar de stad Teycheira, die van sterke verdedigingswerken was voorzien, en sloten zichzelf daar op. De moslims keerden naar hun land terug met buit en gevangenen.

De Patriarch Cyrus was diep gegriefd door het onheil dat zich had voltrokken in Egypte, omdat Amr, die van barbaarse afkomst was, geen mededogen toonde in zijn behandeling van de Egyptenaren, en hield zich niet aan de overeenkomsten die met hem waren besloten.
Amr’s positie werd met de dag sterker. Hij vorderde belastingen, maar liet de eigendommen van de kerken onberoerd, en behoedde deze voor plundering, en beschermde deze gedurende zijn hele regeringsperiode. Nadat hij Alexandrië had ingenomen liet hij de kanalen in de stad droogleggen, op aanraden van Theodore de afvallige. Hij verhoogde de belasting tot meer dan tweeëntwintig gouden Batr, wat tot gevolg had dat de inwoners, terneergeslagen door de enorme belastingdruk en onmogelijk in staat zijnde om deze te betalen, onder gingen duiken.

Maar het is onmogelijk om de beklagenswaardige positie te beschrijven van de inwoners van de stad, die tot het punt kwamen dat zij hun kinderen aanboden in ruil voor de enorme bedragen die zij iedere maand moesten betalen, waarbij er niemand was die hen hielp want God had hen verlaten, en had de christenen overgeleverd aan hun vijanden.’


VEROVERING EN PLUNDERING VAN THESSALONIKI 904NC.

Johannes Cameniates verschafte een ooggetuigenverslag van deze massaslachting. Cameniates, zijn bejaarde vader en zijn broer werden gevangengenomen toen ze probeerden te vluchten via de verdedigingswal, en werden gespaard omdat zij hun overweldigers een grote som geld beloofden. Zij werden als gevangenen door de stad geleid, en waren getuige van het afschuwelijke bloedbad waaraan hun medeburgers werden blootgesteld toen zij toevlucht zochten in de Kerk van Saint George.

De bewoners van Thessaloniki probeerden te ontsnappen door de straten, achtervolgt door de Saracenen (Arabieren), die als wilde beesten tekeergingen. Overheerst door paniek vielen mannen, vrouwen, bejaarden en kinderen in elkaars armen voor een laatste kus. De vijand sloeg toe zonder enig mededogen. Ouders werden afgeslacht terwijl ze hun kinderen probeerden te verdedigen. Niemand werd gespaard; vrouwen, kinderen, bejaarden; allen werden onderworpen aan de scherpte des zwaards. De arme stakkers renden door de stad, of probeerden zich te verstoppen in de grotten; anderen meenden een veilig toevluchtsoord te vinden in de kerk, probeerden zich daar te verstoppen, terwijl anderen over de verdedigingswal probeerden te klimmen. Vanaf daar sprongen ze in het duister en vielen te pletter op de grond. Nonnen, verbijsterd van angst, probeerden te vluchten, maar eindigden met duizenden in de handen van de barbaren, die de ouderen afslachtten, maar de jonge en aantrekkelijke meisjes mee namen om ze te onteren en in gevangenschap te houden… De Saracenen slachtten óók de ongelukkige mensen af die in de kerken waren gevlucht.

De kerk [van Saint George] was vol met deze arme stakkers die er veiligheid hadden gezocht. Er waren ongeveer driehonderd van hen, zoals we later ontdekten. Een groot aantal bloeddorstige vijanden kwamen binnen. Onmiddellijk klom hun leider op het heilige altaar waar de gebeden werden gehouden door de priesters; daar, gehurkt met zijn kromme benen, zoals de barbaren dat doen, zal hij, vol razernij en arrogantie, neerkijkende op de menigte beneden hem, vervuld met de duivelse geest die van hem uitging. Nadat hij mijn vader en mijn broer greep en een paar van zijn mannen het bevel gaf om ons te bewaken bij de ingang, gaf hij zijn troepen het bevel om de anderen uit de weg te ruimen. Als wilde wolven die zich op hun prooi storten, begonnen ze de arme stakkers snel en meedogenloos te slachten, en vervuld van krankzinnigheid keken ze naar ons en wachtten ze op toestemming van de verschrikkelijke rechter, maar hij verbood hen om ons te krenken, althans, voor het moment…
Na de massaslachting van deze arme zielen, was de hele vloer bedekt met lijken, en een zee van bloed in het midden. Toen de moordenaar er niet meer uit kon komen, gaf hij het bevel om de lijken op te stapelen aan beide zijden van de kerk, en sprong hij snel van het altaar, kwam naar ons toe en greep mijn vader en mijn broer met zijn handen…’

De wreedheid van de Sultan van Ma’bar.
Waargenomen door Ibn Battuta (C. 1345 NC)



‘Het land dat we doorkruisten was een ondoordringbare jungle van bomen en rietstengels. De Sultan gaf het bevel dat iedereen in het leger, zowel groot als klein, een bijl mee zou dragen om deze obstakels uit de weg te ruimen. Toen het kampement gereed was, reed hij op zijn paard naar het woud, samen met zijn soldaten die alle bomen velden van het ochtendgloren tot zonsondergang…. Zij gingen door met bomen kappen tot de avond. Alle ongelovigen in de jungle werden gevangen genomen; zij hadden lange staken met aan beide zijden scherpe punten, en lieten deze door de gevangenen op hun schouders dragen. Allen werden ze vergezeld door hun vrouwen en kinderen, en aldus werden zij naar het kamp gebracht. Het is de gewoonte om een palissadewal met daarin vier poorten rond het kamp te bouwen, die een katkar wordt genoemd. Zij maakten een tweede katkar rond het verblijf van de koning. Buiten de hoofdomheining, maakten zij de platformen van ongeveer drie voet hoog, waarop zij s’nachts grote vuren brandden. Slaven en schildwachten brachten hier de nacht door, en hielden elk een bundel dunne rietstengels. Toen de ongelovigen naderden voor een nachtelijke aanval op het kampement, ontstaken alle wachten hun takkenbundels, en dankzij de vlammen werd de nacht zo helder als de dag, en de cavalerie rukte op voor de jacht op de afgodendienaren.’

‘In de morgen werden de hindoes die de dag tevoren gevangen waren genomen in vier groepen verdeeld, en de groepen werden elk naar een van de vier poorten geleidt. Zij werden gespietst op de palen die zij zelf hadden gedragen. Daarna werden hun vrouwen geslacht en aan hun haren aan de palen vastgebonden. De kinderen werden geslacht op de boezems van hun moeders, en hun lijken werden daar achtergelaten. Daarna deden zij hetzelfde in een ander woud, en alle hindoes die daar werden gevangen kregen dezelfde behandeling.’

Ibn Battuta 1304-1368 was een van s’werelds meest bekende reizigers, en vertrok in 1325 in Tangiers door Noord Afrika, door Egypte naar Syrië, Mecca (meerdere pelgrimstochten) Irak, de rode zee, Yemen, Mogadishu, handelsposten in Oost Afrika, Oman, de Perzische Golf, India, Malediven, China, ect… '

HINDOE HOLOCAUST.


De jihadcampagnes van Timoer (Tamerlan) in India. (1397-1399)
Beschreven door Timoer Lenk in eigen persoon.

‘Op een dag steeg in mijn hart het verlangen om een expeditie te starten tegen de ongelovigen, en om een strijder voor het geloof te worden (Ghazi); want ik had gehoord dat de doder van ongelovigen een Ghazi is, en dat hij een martelaar is wanneer hij gedood wordt. Het was om deze reden dat ik mijn besluit nam, maar ik wist nog niet of ik mijn expeditie zou richten tegen de ongelovigen in China, of tegen de ongelovigen en afgodendienaren in India. Daarom zocht ik een teken in de Koran, en het vers dat zich aan mij openbaarde was deze: ‘. O profeet, strijd tegen de ongelovigen en de huichelaars en wees streng tegen hen. Hun woning is de hel en dit is een kwade bestemming!I’ (Sura 66:9)
Mijn nobele officieren vertelden me dat de bewoners van Hindustan ongelovigen en afgodendienaren waren. Uit eerbied voor het gebod van de almachtige Allah, gaf ik het bevel voor de expeditie tegen de ongelovigen…
Toen zei de prins Mohammed Sultan: ‘In het ganse India liggen goud en edelstenen voor het oprapen, en er zijn zeventien goud en zilvermijnen, en mijnen waar diamanten, robijnen en smaragden, en tin, ijzer en koper en kwikzilver worden gedolven…….. en het hele land is aangenaam en verrukkelijk. Nu, aangezien de inlanders voornamelijk polytheïsten en ongelovigen, en afgodendienaren en zonaanbidders zijn, is het volgens de geboden van Allah en Zijn profeet, gerechtvaardigd om hun land in te nemen .’

(Amir Timur, sprekende tot zijn legeraanvoerders) ‘Mijn reden om India aan te vallen is om een expeditie tegen de ongelovigen te ondernemen, en om de bewoners van dat land volgens de wet van Mohammed (moge de vrede en zegen van Allah met hem en zijn familie zijn) te bekeren tot het ware geloof, en het land te reinigen van het vuil van ongeloof en afgoderij; en opdat we hun tempels en afgoden omver mogen werpen en ghazi’s en mujahid’s zullen worden voor Allah.’

(Timur’s eerste aanval) ‘Ik bereikte de voet van de berg waarop de ongelovigen stellingen hadden genomen in bergpassen en andere versterkte posities. Ik gaf onmiddellijk orders aan mijn dappere en ervaren troepen om aan te vallen. Terwijl ze hun oorlogskreten slaakten en de takbir uitriepen vielen ze aan…… en brachten velen ter dood… Ik stuurde Ak Sultan met de boodschap dat als ze zich onvoorwaardelijk zouden overgeven, en allemaal moslim zouden worden, ik hen gratie zou verlenen, maar dat als ze dit niet zouden doen, ik hen tot de laatste man zou vernietigen..’

(Verovering van Bathnir) ‘Vanuit alle richtingen en met de razernij van leeuwen, vielen de dappere strijders van de Islam de ongelovigen aan….. binnen zeer korte tijd waren alle mensen in het fort aan het zwaard geregen, en in nog geen uur tijd waren de hoofden van tienduizend ongelovigen afgesneden. Het zwaard van de Islam was gereinigd in het bloed van de ongelovigen,en alle goederen en inkomsten, de schatten en het graan die gedurende meer dan een jaar waren opgeslagen in het fort, waren buit voor mijn soldaten….’

(aanval op de stad Sarsuti.) Al deze ongelovige hindoes werden afgemaakt, hun vrouwen en kinderen werden gevangen genomen, en hun eigendommen werden buitgemaakt door de overwinnaars. De krijgers keerden toen terug en brachten duizenden hindoevrouwen en kinderen mee, die allen mohammedanen werden en de geloofsbelijdenis deden…’

‘Op de 9de dag van de eerste maand…… marcheerde ik in de jungle en de wildernis en slachtte ik 2000 duivelse Jats (Indiaas volk). Ik nam hun vrouwen en kinderen gevangen en plunderde hun vee en hun eigendommen..’

‘Op de 29e dag rukte ik op en bereikte de rivier Jumna. Aan de andere kant van de rivier zag ik een fort…… Ik besloot om dat fort onmiddelijk in te nemen…. De volgende dat gaf ik orders dat de bekeerlingen zouden worden gescheiden van de rest en gespaard zouden worden, maar dat de ongelovigen allen met het bekerende zwaard verbannen zouden worden naar de hel, en dat de huizen van de gelovigen zouden worden gespaard, en dat de andere huizen zouden worden geplunderd en dat het fort zou worden vernietigd. Het was volbracht zoals ik het verordineerd had en een enorme hoeveelheid buit was binnengehaald.’

‘Vrijdag de 3e van de maand verliet ik het fort en rukte op naar een positie tegenover Jahan Numa waar ik de tenten opsloeg…… en ik hield een rechtzitting… we hadden meer dan 100.000 afgodendienaren en hindoes gevangen genomen, en zij waren allemaal in mijn kampement. De volgende dag ondernam de vijand een aanval op ons en de gevangenen vertoonden tekenen van blijdschap en murmureerden vol ongenoegen over ons en stonden klaar om samen te scholen en hun ketenen te breken om onze tenten te plunderen en zich daarna bij onze vijanden te voegen. Ik vroeg hun advies (de emir’s en bevelhebbers van Amir Timur) omtrent de gevangenen, en zij zeiden dat de 100.000 gevangenen op deze grote dag van strijd niet bij de voorraden mochten worden gelaten, en dat het volledig in strijd was met het islamitische oorlogsrecht om deze beeldenaanbidders en vijanden van de Islam vrij te laten. Het kwam er op neer dat er geen andere mogelijkheid was dan hen te onderwerpen aan de scherpte des zwaards….. Toen de strijders van de Islam dit bevel hoorden, trokken ze onmiddellijk hun zwaarden en brachten hun gevangenen ter dood. 100.000 ongelovigen, goddeloze afgodendienaren werden op die dag geslacht. Maulana Nasiru-d-din’Umar, een raadsman en een geleerd man, die in zijn hele leven nog nooit een mus had gedood, slachtte op mijn commando, met zijn zwaard, 15 goddeloze hindoes die zijn gevangenen waren.’
Op de 16e van de maand deden zich een aantal incidenten voor die leidden tot de plundering van de stad Delhi, en tot het afmaken van een groot deel van de ongelovige inwoners… De Hindoes verbrandden hun huizen, met hun vrouwen en kinderen, stormden naar het slagveld en werden allen gedood… Op die dag, Donderdag en Vrijdag waren bijna 15.000 turken bezig met slachten, plunderen en vernietigen…. De volgende dag, Zaterdag de 17e, verliep op dezelfde wijze, en de buit was zo overvloedig dat iedere man voor zichzelf 50 tot 100 gevangenen kon reserveren – mannen, vrouwen en kinderen. Er was niemand die minder dan 20 nam. De rest van de buit was immens, en bestond uit robijnen, diamanten, parels en andere edelstenen; juwelen van goud en zilver……… Afgezien van het stadsdeel waar de Saiyid’s, de Ulama’s en andere moslims woonden, werd de hele stad geplunderd…..’

‘Ik bracht 15 dagen in Delhi door; een tijd waarin ik me goed vermaakte, koninklijke rechtszittingen hield en grote feesten gaf. Ik dacht erover na dat ik naar Hindustan was gekomen om oorlog te voeren tegen de ongelovigen, en mijn onderneming bleek zo gezegend te zijn dat ik overal waar ik ging, de overwinning behaalde. Ik had getriomfeerd over mijn vijanden. ik had minstens 100.000 ongelovigen en afgodendienaren ter dood gebracht, en ik had mijn bekerende zwaard gereinigd met het bloed van de vijanden van het geloof…….. ik vond dat ik nu niet gemakzuchtig achterover kon leunen, maar mezelf beter kon inspannen om de ongelovigen van Hindustan te vernietigen….’

‘Op de eerste Jumada-i-awwal plaatste ik de linkervleugel van het leger onder het bevel van Amir Jahan Shah, met het bevel op te rukken in de richting van de Jumna, om ieder fort, en iedere stad en dorp te veroveren, en om alle ongelovigen in het land aan het zwaard te rijgen…. Mijn moedige kameraden achtervolgden en doodden er velen, en namen hun vrouwen en kinderen gevangen, plunderden hun eigendommen en goederen, en namen voor zichzelf een enorm aantal koeien en buffels buit. Toen ik met de goedkeuring van Allah deze overwinning had behaald, stapte ik van mijn paard en wierp ik mij ter aarde om mijn dankbaarheid te betonen.
Met grote haast spoedde ik door de jungle en het struikgewas, en stond recht tegenover de ongelovigen (in Kutila). Na weinig weerstand vluchtte de vijand, maar velen werden door de zwaarden van mijn soldaten geveld. Alle vrouwen en kinderen van de ongelovigen werden buitgemaakt………, etc… Tevreden als ik was met deze verplettering van de vijand, volbracht ik in de aanwezigheid van allen mijn ochtendgebed, en dankte ik Allah…
Mijn dappere mannen toonden grote moed en eer; zij maakten van hun zwaarden banieren, en spanden zich in om de vijanden af te slachten (tijdens een reinigingsfestival aan de oever van de Ganges). Zij slachtten veel van de ongelovigen af en achtervolgden de overlevenden tot in de bergen. We vermoordden er zoveel dat hun bloed vanaf de bergen de vlakten instroomde, en aldus werden bijna allen naar het hellevuur gezonden. De weinigen die ontsnapten, gewond, uitgeput, en half dood, zochten hun toevluchtsoord in de ravijnen tussen de heuvels. Hun eigendommen en goederen, die iedere verbeelding tartten, en hun ontelbare koeien en buffels, vielen in handen van mijn zegevierende soldaten…..

Toen ik tevreden was met de vernietiging waar ik de ongelovigen aan had onderworpen, en dat het land was gereinigd van de smerigheid van hun bestaan, keerde ik triomferend terug als een overwinnaar, overladen met buit. Dezelfde dag passeerde ik de Ganges volbracht ik mijn middaggebed tussen mijn broeders, op de oever van de rivier. Ik wierp mij nederig in het stof om Allah te bedanken……
Ik besefte nu dat ik als een overwinnaar was opgetrokken van de rivier Sind tot Delhi, de hoofdstad van de koningen van India. Ik had de ongelovigen onderworpen aan de scherpte van mijn zwaard…….. ik had heel veel van de afschuwelijke ongelovigen naar de hel gezonden, en het land gereinigd van hun smerige bestaan. Ik bedankte de almachtige Allah dat ik mijn onderneming met succes had volbracht,….. waarna ik besloot koers te zetten naar Samarkand, mijn hoofdstad en paradijs….

Amir Sulaiman Shah… en andere amirs… zeiden: ‘Zo lang als wij jouw dienaren zijn, en in staat zijn om onze handen en voeten te bewegen, zullen we je bevelen gehoorzamen…. En u zou ons nu moeten bevelen om op te rukken tegen de ongelovigen van Siwalik, en om hen te verpletteren en uit te roeien.
Ik gaf als antwoord: ‘Mijn voornaamste reden om Hindustan te veroveren en al deze ontberingen te moeten ondergaan, is vanwege twee redenen. De eerste is om de ongelovigen uit te roeien, de vijanden van het mohammedaanse geloof; en door middel van deze oorlog beloningen te vergaren in het hiernamaals. De ander had een werelds doel; namelijk dat het leger van de Islam winst zou maken door het plunderen van de rijkdommen en welvaart van de ongelovigen: plunderen in oorlogstijd is zo legaal als het melk van de moeders van de moslims die strijden voor hun geloof, en het consumeren van iets wat legaal is, is een deugd.

‘Op de 10e Jumada-i-awwal besteeg ik mijn paard en trok mijn zwaard, vastbesloten om de ongelovigen van Siwalik te bestrijden… De ongelovige ‘Gabr’s’ waren wanhopig en vluchtten. De heilige strijders achtervolgden hen en maakten grote heuvels van de doden. Enkele hindoes, in een beklagenswaardige toestand, verwond en half dood, ontsnapten en verborgen zich in groten en holen. Een immense hoeveelheid buit die een ieders verbeelding tartte, geld, goederen, koeien, buffels, ……. Hindoevrouwen en kinderen…… vielen in de handen van mijn soldaten….’

‘Ik stak de rivier Jumna over… en ontdekte dat in dit gedeelte van Siwalik een grote en machtige raja heerste, genaamd Ratan Sen…. Vooraan zijn valei had Ratan Sen zijn troepen verzameld. Bij de eerste confrontatie werd het moreel van de hindoes gebroken en zij vluchtten, en mijn zegevierende strijders volgden hen, en hakten genadeloos op de vluchtelingen in waarbij zij de meeste doodden……. De buit… was onschatbaar…’

‘Toen ik de valei binnenreed.. werd mij verteld over de stad Nagarkot, dat een grote en belangrijke stad van Hindustan was, en dat zich in de nabije bergen bevond… Ik gaf onmiddellijk bevel… tot het aanvallen van de vijand. De amir volgde mijn bevelen op en viel de vijand aan. Bij de eerste confrontatie waren de ongelovigen al verslagen en op de vlucht gejaagd. De heilige strijders, hakten met hun zwaarden in hun handen op de vluchtelingen in, en maakten grote bergen van opgestapelde lijken. Grote aantallen werden geslacht, en een enorme hoeveelheid buit, goederen, kostbaarheden, slaven en vee in ontelbare aantallen vielen in handen van de overwinnaars, die triomfantelijk naar huis terugkeerden, overladen met kostbaarheden.’

De Islam is vanaf het prille begin uiterst zelden vreedzaam geweest.
en ik geef toe, dat door de heftige richtingenstrijd van de laatste tijd het voor ons westerlingen steeds moeilijker wordt om dit nog zo te zien
maar het is wel zo!
Nee het is niet zo. Als de Koran écht duidelijke taal spreekt, dan zou er geen richtingenstrijd bestaan. De richtingenstrijd is trouwens ook helemaal niet van 'de laatste tijd' zoals jij beweert, maar van alle tijden, en vanaf het allerprilste begin. Vanaf het begin zijn er intriges, samenzweringen, moordaanslagen, vergiftigingen, en zelfs complete veldslagen tussen moslims onderling.
als je echt niets van tectoniek afweet, ga maar googelen
het is waar wat ik heb geschreven

Nee, ik ga jouw huiswerk niet doen. Als jij beweerd dat een tekst waarin staat beschreven dat bergen op de aarde zijn geplaatst om aardbevingen te voorkomen, een primitieve weergave is van platentektoniek, leg dat dan zélf maar even uit. Veel succes!

Een vriendelijke groet.
'Bij een discussie die de redelijkheid zoekt heeft hij die het onderspit delft groter voordeel, voor zover hij er iets van opgestoken heeft.’ Epicurus (341-271vc)
Plaats reactie