Rereformed schreef:
Jij hebt wel degelijk beweerd dat de parousia van Jezus in 1 Tess. 4:16 niet de wederkomst is. Bijgevolg geloof jij dus dat de wederkomst een andere parousia is, want hetzelfde woord parousia wordt in alle andere passages met betrekking tot Jezus toekomstige verschijning op aarde in het nieuwe testament gebruikt:
Matteüs 24:3, 27, 37, 39; 1 Korintiërs 15:23; 1 Tessalonicenzen 2:19; 3:13; 4:15; 5:23; 2 Thessalonicenzen 2:1, 8, 9; Jacobus 5:7, 8; 2 Petrus 1:16; 3:4, 12; 1 Johannes 2:28.
De volgende passage van je schrijven laat zien hoe verward je denken is:
e schrijft hier dat 'parousia' niet wederkomst van Jezus betekent, hetgeen een terugkomst naar de aarde is, maar dat het een komst is die een paar kilometer boven de aarde is, alsof dat geen wederkomst is. Dit onderscheid is volstrekte onzin. Er is helemaal geen ander woord voor de toekomstige terugkomst van Jezus waar de christenen in geloven dan parousia.
In alle passages die ik je hierboven gegeven heb betekent het woord eenvoudig de toekomstige verschijning van Jezus op aarde. In het evangelie van Matteüs wordt de wederkomst ook beschreven met "dan zullen alle stammen op aarde de Mensenzoon zien komen op de wolken des hemels", oftewel in de lucht. (Uiteraard lieten de fictieschrijvers uit de ijzertijd Jezus naar boven stijgen tot boven de wolken om in de hemel te komen, en moet hij om terug te komen weer van boven naar beneden gaan, oftewel weer door de wolken en de lucht vliegen.)
Ik blijf erbij dat Zijn aanwezigheid ( Parousia) slechts een aspect is van "de wederkomst des Heeren".
Matteüs 24:3, 27, 37, 39; 1 Korintiërs 15:23; 1 Tessalonicenzen 2:19; 3:13; 4:15; 5:23; 2 Thessalonicenzen 2:1, 8, 9; Jacobus 5:7, 8; 2 Petrus 1:16; 3:4, 12; 1 Johannes 2:28.
Bovenstaande teksten, waarvoor dank dat je de moeite hebt genomen om ze op te zoeken, verklaren dat namelijk.
Mattheus schrijft zoals eerder gezegd over de komst van het koninkrijk en daarom begint Hij in deze tekst met de verwoesting van Jeruzalem waar geen steen op steen gelaten zal worden en ook hier is helaas het woord "Parousia" vertaald met "toekomst"
Heel Mattheus 24 en 25 spreken over de verdrukking van 1260 dagen en de gebeurtenissen nà de opname van de Gemeente, maar dan moet Daniël 9 erbij genomen worden gezien de "gruwel der verwoesting" in de heilige plaats ( het tempelplein in Jeruzalem) Dat de dagen verkort zijn om der uitverkorenen wil betreft dus niet de Gemeente maar Israël.
Met een verwijzing naar Openbaring 12 want vers 36 spreekt over "die dag" die niemand weet, en dat gaat over de Jongste Dag, helemaal aan het einde van de 70e week.
1 Kor. 15 vers 23 gaat over de volgorde van de opstanding en ook hier wordt het woord "parousia" gebruikt en het woord "einde" is slechts van toepassing op het einde van de opstandingen, waarbij zij "die van Christus zijn" verwijst naar wat in Thess. staat.
De regel is dat alle ongelovigen en alle OT gelovigen zullen opstaan op de Jongste Dag en daarna het verschijnen voor de Grote Witte Troon voor het eindoordeel. Echter er is één uitzondering die hier ook genoemd wordt en dat gebeurt minstens 1000 jaar eerder bij de opname van de Gemeente, maar het gaat beide kerken gepaard met de parousia ( aanwezigheid) van Christus. Dat staat er ook gewoon in 1 Kor. 15.
1 Thess. 2 vers 19, 3 vers 13, 4 vers 15 en 5 vers 23 schrijft Paulus over de hoop die in ons is en die hoop heeft alles te maken met de toekomstverwachting en natuurlijk gaat dat gepaard met de Parousia van Jezus Christus , ( vers 19)
3 vers 13 gaat ook over de toekomstverwachting en 4 vers 15 spreekt expliciet over de opname van de gemeente dus Zijn aanwezigheid in de lucht voor Zijn Gemeente( Zijn voeten staan niet op aarde bij die gelegenheid) en ook 5 vers 23 wordt gezegd tegen gelovigen en dus gaat het over de toekomstverwachting van de Gemeente en niet de komst voor Israël op de Olijfberg. Daar liggen heel wat gebeurtenissen, met name van Mattheus 24 en 25 tussen.
Dan ga je verder met 2 Thess. 2 vers 1 en ook hier weer de parousia en onze toevergadering tot Hem in de lucht. Waarbij de notitie dat de dag van Christus niet juist is, want dat moet zijn "de Dag des Heeren". En ook hier weer de profetie dat na die toevergadering, de mens der zonde zich zal openbaren wat naadloos aansluit op Dan. 9.
Je haalt zelf vers 8 en 9 aan die hierover handelt.
Dan maak je een sprong naar Jacobus 5 vers 7 waar opgeroepen wordt om geduld te hebben tot de parousie van de Heer en gezien de strekking van de brief en de geadresseerden en het spreken over de Rechter en over het zalven met olie en het genezen van zieken zou ik deze gebeurtenissen in een later stadium plaatsen en ik geloof dat het hier gaat om mensen die tijdens de 1000 jaar tot geloof komen en dus genezen het koninkrijk op aarde zullen binnengaan. Hier wordt de toekomst of aanwezigheid ( Parousia) gezien in een huishouding lang nà de tijden en gelegenheden t.a.v. de Gemeente eerder door Paulus uiteengezet die zicht voornamelijk richt tot de Gemeente.
Kortom de algeheel geldende regel t.a.v. de opstandingen op de Jongste Dag geven een uitzondering aan op die regel en dat is de opstanding van hen die in Christus zijn, de gelovigen van nà de opstanding en het verschijnen voor de Rechterstoel van Christus waar geen oordeel zal plaats vinden, maar het uitdelen van loon en kroon ten opzichte van de opstandingen op de Jongste Dag waar men verschijnt voor de Grote Witte Troon en er wel een oordeel zal plaats vinden helemaal vlak voor de definitieve vestiging van het Messiaanse koninkrijk op aarde.
2 Petrus 1 vers 16, ik denk dat Petrus getuige was van de opstanding van Christus en hier wordt de opstandingskracht gelinieerd aan de parousia , de aanwezigheid of verschijning van Christus, al wijst het ook naar de verheerlijking op de berg.
2 Petrus 3 vers 4 is ook een vertaling van het woord Parousia in "toekomst". Vers 12 idem maar wijzend naar de Dag des Heeren met als belangrijk feit dat de aarde en de hemelen via bevingen zullen verdwijnen, en de werken van de hele mensheid zullen verbrand worden. Dat is dus helemaal aan het einde van a.h.w. de derde dag van de hele heilshistorie, in aanmerking genomen dat 1 dag staat voor 1000 jaar.
1 Joh. 2 vers 28 is zoals Johannes in zijn stijl schrijft de gebeurtenis voordat de Zonen Gods ( de Gemeente) geopenbaard zal worden , n.l. als HIj geopenbaard zal worden in Heerlijkheid en de Gemeente is daar bij aanwezig. Vandaar ook hier weer het woord "Parousia".
Ik ga ervanuit dat je op internet het rijtje hebt gevonden waar in de Bijbel Parousia wordt genoemd, dus ik heb de moeite genomen om al die teksten op te zoeken wat simpelweg bevestigt wat ik eerder hierover gepost heb.
BIjbelstudie is nooit ongehoord. Ik denk dat God dit anders beoordeelt dan jij. En ik heb nergens God neergezet in de bewoordingen zoals jij dat doet, dus je moet me niets in de mond leggen. Christenen maken natuurlijk de eindtijd mee. Maar ik geloof dat er staat dat gelovigen reeds veroordeeld zijn en dat is niet onze verdienste, maar het resultaat van het verzoenend Werk van Jezus Christus en daar mag ik me op beroepen, of in roemen zoals de Bijbel zegt.Het is absoluut geen reden om eigenmatig zulke conclusies te trekken over wat God in de toekomst wel of niet doet. Indien Paulus deze lering helemaal niet leert, noch uitlegt dat het in 1 Tess. 4:16 om een andere parousia gaat dan de parousia die een aantal jaren later zal plaatsvinden, noch enige christen 1800 jaar lang deze lering bedacht omdat het zogenaamd logisch is, dan is het volstrekt ongehoord om te denken dat jij dat wel kan doen.
Het is wel begrijpelijk dat mensen zoals jij die in een kwaadaardige, vernietigende, meedogenloze en martelende monster-God (zoals die is beschreven in het boek Openbaring) geloven ervoor proberen te zorgen zelf niets onaangenaams te hoeven meemaken, want indien de christenen die eindtijd ook mee zouden moeten maken is hun lol er helemaal af. En eindtijd is juist hun lust en leven, want het aardse leven haten ze. Psychologisch is het dus heel gemakkelijk om te zien waarom bijbelrijmelaars hun schaapjes op het droge zetten. Maar aangezien de bijbel deze lering helemaal niet leert is het voor de ongelovige interessant om te zien welk een bokkesprongen ze maken om die bijbel naar hun believen te laten dansen.
Dat heet genade.
Ik begrijp dat ongelovigen de gelovigen dat niet gunnen, maar gelukkig is die genade verschenen aan alle mensen.
Als je het niet aanpakt, heb je er geen deel aan.
Ik neem aan wat de Bijbel leert en ik geloof in Gods beloften en ik geloof dat ik mag delen in alle beloften die aan Israël gegeven zijn en ik geloof op grond van Efeze 1 dat ik gezegend ben met ALLE geestelijke zegeningen in Christus.Waarom zou je dat aannemen? Ben jij de enige in de wereld die een hoofdstuk 2 Tess. 4:13 in zijn bijbeltje heeft staan?
De discussie die we hebben behelst de passage die jij zelf hebt aangegeven als bewijsmateriaal dat er een opname van gelovigen plaats zal vinden "lang vooraf gaande aan de komst van het Davidisch koninkrijk". Die passage begint in 1 Tess. 4:13. Paulus gaat in deze passage in op een concrete vraag waar de gelovigen aan wie hij schrijft klaarblijkelijk mee zitten: wat is het lot van de overleden gelovigen, mensen die zijn gestorven voordat hun afgod op aarde verschijnt. Wel, zegt Paulus, ik zal jullie hierover niet in het ongewisse laten, want toevallig heb ik daar een openbaring over gehad. Die overledenen zullen helemaal niets van de pret missen. Wanneer Jezus komt dan staan zij eerst op uit de dood en gaan ze de heer als eersten tegemoet. Pas daarna zullen de gelovigen die nog in leven zijn in de lucht worden weggevoerd om voor altijd met Hem te zijn.
Dat is alles wat hij leert.
Waarom je nu ineens over een afgod begint is me een raadsel, want Paulus spreekt in 1 Thess. 4 vers 13 over gelovigen die niet bedroefd hoeven te zijn als hen die geen hoop hebben. Want wij worden als gestorvenen in Christus met Hem verenigd, nergens sprake van een afgod die op aarde verschijnt. Paulus heeft ook geen "toevallige" openbaring gehad, maar is weggevoerd op een berg in Arabi"( Sinai) en heeft onuitsprekelijke dingen gezien waar hij niet over kan praten, maar ik ben ervan overtuigd dat hem vele Gemeentelijke waarheden zijn geopenbaard die hij aan de gelovigen in zijn dagen mocht vertellen en dat zal ongeveer 2000 jaar geleden zijn geweest.
Me de laatste zinnen ben ik het dus eens want dat leert Paulus inderdaad.
Er wordt niets van mij gevraagd, ik ben hier geheel vrijwillig en misschien is het een paradepaardje van de bedelingenleer, nou dat zij dan maar zo, ik kan slechtere stokpaardjes bedenken van de reformatorische kerken die alles op 1 hoop gooien vanwege de vervangingsleer. En dat mensen verlangen naar het einde van deze slechte wereld, ja daar kan ik me iets bij voorstellen. Wij zeggen dat ook vaak tegen elkaar. Paulus wist meer dan jij en ik kunnen bedenken, omdat hij dat ook schrijft.Daar is volstrekt niets logisch aan, maar er wordt juist van je gevraagd om aan te tonen dat die opname plaatsvindt voordat al die andere zaken geschieden. Het is het paradepaardje van de bedelingenleer, bedacht in de 19e eeuw door mensen die vreselijk hunkeren naar het einde van deze slechte wereld, maar geen zin hebben om al die bizarre zaken uit het boek Openbaring mee te maken. Paulus wist echter helemaal niets van het boek Openbaring, noch van het evangelie van Matteüs. Die boeken bestonden nog niet toen hij schreef.
De nieuwste vertalingen hebben wel meer weggeredeneerd, daarom houd ik me aan de Statenvertaling en de NBG vertaling. Met Hal LIndsey heb ik niets. Ik vind de BIjbelse onderbouwing voor een pre-tribulation heel duidelijk in de Bijbel, maar ben bekend met allerlei andere visies omtrent dit onderwerp. In ons land is het vooral bekend geworden door Joh. de Heer en het daarna ontstane "Zoeklicht".Je begrijpt ook dit verkeerd. Niet het begrip opname is recentelijk uitgevonden. In alle eeuwen heeft men tenslotte de passage in 1 Tess. 4 gelezen waar het woord vandaan komt (in de nieuwste bijbelvertaling wordt het met "wegvoering" vertaald), maar de lering dat die opname lang vóór de wederkomst zal plaatsvinden. Deze lering is pas in de 19e eeuw (1830) bedacht (door J.N. Darby) en sinds de uitgave van de Scofield bible aan het begin van de 20ste eeuw in Amerika populair geworden, en via Amerika (de boeken van Hal Lindsey) is die lering sinds de 70-er jaren weer bij goedgelovigen in Europa beland. In de engelssprekende wereld staat deze visie bekend als pre-tribulation rapture, en mensen die daarin geloven worden pretribulationists genoemd. Deze visie wordt door geen enkele bijbelpassage gesteund.
Hoewel ik geloof dat de opname van gelovigen het eerste punt op Gods agenda is na Zijn zwijgen van ruim 2000 jaar zijn er veel profetiën die belangrijk zijn omdat Petrus ook wijst op het profetisch Woord dat zeer vast is.
Aangezien in deze wereld niets zeker is, behalve dat je dood gaat, ben ik blij dat ik kennis heb mogen maken met dit profetische Woord.