Poezietrein
Moderator: Moderators
-
siger
Re: Poezietrein
Dylan Thomas (bij de dood van zijn vader.)
Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.
Though wise men at their end know dark is right,
Because their words had forked no lightning they
Do not go gentle into that good night.
Good men, the last wave by, crying how bright
Their frail deeds might have danced in a green bay,
Rage, rage against the dying of the light.
Wild men who caught and sang the sun in flight,
And learn, too late, they grieved it on its way,
Do not go gentle into that good night.
Grave men, near death, who see with blinding sight
Blind eyes could blaze like meteors and be gay,
Rage, rage against the dying of the light.
And you, my father, there on the sad height,
Curse, bless, me now with your fierce tears, I pray.
Do not go gentle into that good night.
Rage, rage against the dying of the light.
(Treed niet gedwee de nacht in die wenkt,
Ouden brullen en branden als de avond valt;
Raas, raas tegen het dovende licht.
Wijze mannen beseffen dat de duisternis hen past
Maar als hun woorden geen vonken meer slaan
Treden ze niet gedwee de nacht in die wenkt.
Goede mannen roepen nog een laatste keer hoe schel
Hun tere daden konden dansen in een groene baai,
Raas, raas tegen het dovende licht.
Wilde mannen die de zon grepen en bezongen,
En te laat beseften dat ze om haar rouwden
Treden niet gedwee in de nacht die wenkt.
Ernstige mannen, bijna dood, die verblind door licht
Vrolijk met blinde ogen als vlammende meteoren
Razen, razen tegen het dovende licht.
En jij, mijn vader, op een droevige hoogte,
Vervloek me en zegen me met je woeste tranen.
Treed niet gedwee de nacht in die wenkt,
Raas, raas tegen het dovende licht.)
Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.
Though wise men at their end know dark is right,
Because their words had forked no lightning they
Do not go gentle into that good night.
Good men, the last wave by, crying how bright
Their frail deeds might have danced in a green bay,
Rage, rage against the dying of the light.
Wild men who caught and sang the sun in flight,
And learn, too late, they grieved it on its way,
Do not go gentle into that good night.
Grave men, near death, who see with blinding sight
Blind eyes could blaze like meteors and be gay,
Rage, rage against the dying of the light.
And you, my father, there on the sad height,
Curse, bless, me now with your fierce tears, I pray.
Do not go gentle into that good night.
Rage, rage against the dying of the light.
(Treed niet gedwee de nacht in die wenkt,
Ouden brullen en branden als de avond valt;
Raas, raas tegen het dovende licht.
Wijze mannen beseffen dat de duisternis hen past
Maar als hun woorden geen vonken meer slaan
Treden ze niet gedwee de nacht in die wenkt.
Goede mannen roepen nog een laatste keer hoe schel
Hun tere daden konden dansen in een groene baai,
Raas, raas tegen het dovende licht.
Wilde mannen die de zon grepen en bezongen,
En te laat beseften dat ze om haar rouwden
Treden niet gedwee in de nacht die wenkt.
Ernstige mannen, bijna dood, die verblind door licht
Vrolijk met blinde ogen als vlammende meteoren
Razen, razen tegen het dovende licht.
En jij, mijn vader, op een droevige hoogte,
Vervloek me en zegen me met je woeste tranen.
Treed niet gedwee de nacht in die wenkt,
Raas, raas tegen het dovende licht.)
-
siger
Re: Poezietrein
Een gedicht van Karel jonckheere in een klinische, onpoëtische setting. Voor de afwisseling.
Het begint dan ook haperend, maar wordt mooier en mooier.
FABEL VAN DE BLOEDTRANSFUSIE
Ik word overreden, riep de oude vrouw,
de schokbreker wist van toeten noch blazen,
ze liep in de weg, zei de man achter 't stuur,
ze heeft rood bloed, zei het zwarte asfalt,
haar bloed is weg, zei de witte chirurg,
ze is voor mij, zei grijs de dood.
Hier is mijn bloed, zei de man in de deur,
ik ben haar zoon, zei het bloed in de man.
Ben ik al koud, vroeg de vrouw aan haar droom,
waar is de hemel, de hel met goed vuur?
De chirurg tot de spuit tot de huid tot de prik tot het bloed.
Blijft dat zo tot in der eeuwigheid,
ze bederven mijn stiel, zei de dood tot de tijd.
Ik ben het, zei de zoon tot de moeder,
ik ben het, zei het bloed van de zoon tot de moeder,
d.w.z. tot het bloed van de koelende moeder.
Dag bloed, zei dit bloed, 't is lang geleden,
om u weer te zien zou men geld besteden.
'k Zou haar hart willen zien, zei het bloed van de zoon.
Kom dan mee, jong bloed, zei het bloed van de moeder,
wacht op het tij en verschuw haar niet,
de tropen, de meisjes, zijt gij niet ziek?
Benauwd heb ik het, zei het bloed van de zoon,
benauwd en koud in deze oude woon.
Houd mij maar vast, zei het bloed van de moeder.
Kent gij de weg, ik ken hem wel.
Door het rechterhart, dat hem herkende,
door de twee longen, die hem herkenden,
door het linkerhart, dat hem herkende,
door het hoofd, dat hem niet herkende.
Ik heb mijn tijd, zei de dood tot de tijd.
Ten tweeden male door hart en longen
en weer naar het hoofd
en weer door het hoofd.
Ik voel me al beter, zei 't bloed van de zoon,
ik heb u verwarmd, zei 't bloed van de moeder.
Ze tracht te spreken, zei de chirurg tot de zoon,
leg uw oor aan haar mond, haar leven zal spreken.
Toen heeft de mond van de moeder gezegd
en alleen het oor van de zoon kon het horen:
ik droomde dat mijn zoon werd geboren.
Het begint dan ook haperend, maar wordt mooier en mooier.
FABEL VAN DE BLOEDTRANSFUSIE
Ik word overreden, riep de oude vrouw,
de schokbreker wist van toeten noch blazen,
ze liep in de weg, zei de man achter 't stuur,
ze heeft rood bloed, zei het zwarte asfalt,
haar bloed is weg, zei de witte chirurg,
ze is voor mij, zei grijs de dood.
Hier is mijn bloed, zei de man in de deur,
ik ben haar zoon, zei het bloed in de man.
Ben ik al koud, vroeg de vrouw aan haar droom,
waar is de hemel, de hel met goed vuur?
De chirurg tot de spuit tot de huid tot de prik tot het bloed.
Blijft dat zo tot in der eeuwigheid,
ze bederven mijn stiel, zei de dood tot de tijd.
Ik ben het, zei de zoon tot de moeder,
ik ben het, zei het bloed van de zoon tot de moeder,
d.w.z. tot het bloed van de koelende moeder.
Dag bloed, zei dit bloed, 't is lang geleden,
om u weer te zien zou men geld besteden.
'k Zou haar hart willen zien, zei het bloed van de zoon.
Kom dan mee, jong bloed, zei het bloed van de moeder,
wacht op het tij en verschuw haar niet,
de tropen, de meisjes, zijt gij niet ziek?
Benauwd heb ik het, zei het bloed van de zoon,
benauwd en koud in deze oude woon.
Houd mij maar vast, zei het bloed van de moeder.
Kent gij de weg, ik ken hem wel.
Door het rechterhart, dat hem herkende,
door de twee longen, die hem herkenden,
door het linkerhart, dat hem herkende,
door het hoofd, dat hem niet herkende.
Ik heb mijn tijd, zei de dood tot de tijd.
Ten tweeden male door hart en longen
en weer naar het hoofd
en weer door het hoofd.
Ik voel me al beter, zei 't bloed van de zoon,
ik heb u verwarmd, zei 't bloed van de moeder.
Ze tracht te spreken, zei de chirurg tot de zoon,
leg uw oor aan haar mond, haar leven zal spreken.
Toen heeft de mond van de moeder gezegd
en alleen het oor van de zoon kon het horen:
ik droomde dat mijn zoon werd geboren.
-
siger
Re: Poezietrein
Terug naar het thema: reizen. Een gedicht van Hans Andreus, een generatiegenoot van Lucebert en Remco Campert; net als Albe (hierboven) schreef hij naast gedichten kinderboeken. Er moet een verband zijn.
De Prins van Laterland.
De Prins van Laterland,
vervallen tot de bedelstaf,
schuimt met zijn aap de dorpen af
van Wachtuvoorhetwaterland.
Hij draagt een vuurrood pak.
Zijn aap heet Schreeuwlelijk.
Verder bespeelt de Prins meesterlijk
de doedelzak.
Hij speelt van vroeg tot laat,
en elke avond in een dorp, op de brink.
Het is niet te beschrijven hoe dat klinkt
en hoe zijn aap harmonisch schreeuwend het publiek langs gaat.
Maar altijd, vóór de nacht,
wordt de Prins het dorp weer uitgejaagd.
Hij lacht erom: een prins vraagt
geen onderdak.
Hij zegt: 'Mijn doedelzak, mijn aap,
wat is een dorp in Wachtuvoorhetwaterland?
Ik ben de Prins, de Prins van Laterland.'
Zij vallen in een korenveld in slaap.
De Prins van Laterland.
De Prins van Laterland,
vervallen tot de bedelstaf,
schuimt met zijn aap de dorpen af
van Wachtuvoorhetwaterland.
Hij draagt een vuurrood pak.
Zijn aap heet Schreeuwlelijk.
Verder bespeelt de Prins meesterlijk
de doedelzak.
Hij speelt van vroeg tot laat,
en elke avond in een dorp, op de brink.
Het is niet te beschrijven hoe dat klinkt
en hoe zijn aap harmonisch schreeuwend het publiek langs gaat.
Maar altijd, vóór de nacht,
wordt de Prins het dorp weer uitgejaagd.
Hij lacht erom: een prins vraagt
geen onderdak.
Hij zegt: 'Mijn doedelzak, mijn aap,
wat is een dorp in Wachtuvoorhetwaterland?
Ik ben de Prins, de Prins van Laterland.'
Zij vallen in een korenveld in slaap.
-
siger
Re: Poezietrein
Jacques Brel
Laat me niet alleen
Laat me niet alleen
Toe vergeet de strijd
Toe vergeet de nijd
Laat me niet alleen
En die domme tijd
Vol van misverstand
Ach vergeet hem want
Het was verspilde tijd
Hoe vaak hebben wij
Met een snijdend woord
Ons geluk vermoord
Kom dat is voorbij
Laat me niet alleen...
Lief ik zoek voor jou
In het stof van de wegen
De paarlen van regen
De paarlen van dauw
Ik zal heel mijn leven
Werken zonder rust
Om jou licht en lust
Goud en goed te geven
Ik sticht een gebied
Waar de liefde troont
Waar de liefde loont
Waar jouw wil geschiedt
Laat me niet alleen...
Laat me niet alleen
Ik bedenk voor jou
Woorden rood en blauw
Taal voor jou alleen
En met warme mond
Zeggen wij elkaar
Eens was er een paar
Dat zichzelf weer vond
Ook vertel ik jou
Van de koning die
Stierf van nostalgie
Hunkerend naar jou
Laat me niet alleen...
Want uit een vulkaan
Die was uitgeblust
Breekt zich na wat rust
Toch het vuur weer baan
En op oude grond
Ziet men vaak het graan
Heel wat hoger staan
Dan op verse grond
Het wit mint het zwart
Zwakheid mint de kracht
Daglicht mint de nacht
Mijn hart mint jouw hart
Laat me niet alleen...
Laat me niet alleen
Nee ik huil niet meer
Nee ik spreek niet meer
Want ik wil alleen
Horen hoe je praat
Kijken hoe je lacht
Weten hoe je zacht
Door de kamer gaat
Nee ik vraag niet meer
Ik wil je schaduw zijn
Ik wil je voetstap zijn
Laat me niet alleen...
Het Nederlands een beetje onhandig, maar Brel zelf:
De volle poezie ervaar je beter bij de vertolking door Brel in het oorspronkelijke Frans: http://open.spotify.com/track/1Q56xfZuQ2nPYlAlZ9cQWE" onclick="window.open(this.href);return false;
Laat me niet alleen
Laat me niet alleen
Toe vergeet de strijd
Toe vergeet de nijd
Laat me niet alleen
En die domme tijd
Vol van misverstand
Ach vergeet hem want
Het was verspilde tijd
Hoe vaak hebben wij
Met een snijdend woord
Ons geluk vermoord
Kom dat is voorbij
Laat me niet alleen...
Lief ik zoek voor jou
In het stof van de wegen
De paarlen van regen
De paarlen van dauw
Ik zal heel mijn leven
Werken zonder rust
Om jou licht en lust
Goud en goed te geven
Ik sticht een gebied
Waar de liefde troont
Waar de liefde loont
Waar jouw wil geschiedt
Laat me niet alleen...
Laat me niet alleen
Ik bedenk voor jou
Woorden rood en blauw
Taal voor jou alleen
En met warme mond
Zeggen wij elkaar
Eens was er een paar
Dat zichzelf weer vond
Ook vertel ik jou
Van de koning die
Stierf van nostalgie
Hunkerend naar jou
Laat me niet alleen...
Want uit een vulkaan
Die was uitgeblust
Breekt zich na wat rust
Toch het vuur weer baan
En op oude grond
Ziet men vaak het graan
Heel wat hoger staan
Dan op verse grond
Het wit mint het zwart
Zwakheid mint de kracht
Daglicht mint de nacht
Mijn hart mint jouw hart
Laat me niet alleen...
Laat me niet alleen
Nee ik huil niet meer
Nee ik spreek niet meer
Want ik wil alleen
Horen hoe je praat
Kijken hoe je lacht
Weten hoe je zacht
Door de kamer gaat
Nee ik vraag niet meer
Ik wil je schaduw zijn
Ik wil je voetstap zijn
Laat me niet alleen...
Het Nederlands een beetje onhandig, maar Brel zelf:
De volle poezie ervaar je beter bij de vertolking door Brel in het oorspronkelijke Frans: http://open.spotify.com/track/1Q56xfZuQ2nPYlAlZ9cQWE" onclick="window.open(this.href);return false;
Re: Poezietrein
In het frans is hij inderdaad op zijn mooist. Blijft fantastisch werk van Brel.
Groet,
Bob
Edit:
Ik vind dat deze niet mag ontbreken (P.C. Hooft)
Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe,
Dewijl mijn lippen op haer lieve lipjes weiden.
De woordtjes alle drie wel claer en wel bescheiden
Vloeiden mijn ooren in, en roerden ('ck weet niet hoe)
Al mijn gedachten om staech maelend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en de woordtjes wederleiden.
Dies jck mijn vrouwe bad mij claerder te verbreiden
Haer onverwachte reên; en sij verhaelde' het doe.
O rijckdoom van mijn hart dat over liep van vreuchden!
Bedoven viel mijn siel in haer vol hart van deuchden.
Maer doe de morgenstar nam voor den dach haer wijck,
Is, met de claere son, de waerheit droef verresen.
Hemelsche Goôn, hoe comt de Schijn soo naer aen 't Wesen,
Het leven droom, en droom het leven soo gelijck?
Groet,
Bob
Edit:
Ik vind dat deze niet mag ontbreken (P.C. Hooft)
Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe,
Dewijl mijn lippen op haer lieve lipjes weiden.
De woordtjes alle drie wel claer en wel bescheiden
Vloeiden mijn ooren in, en roerden ('ck weet niet hoe)
Al mijn gedachten om staech maelend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en de woordtjes wederleiden.
Dies jck mijn vrouwe bad mij claerder te verbreiden
Haer onverwachte reên; en sij verhaelde' het doe.
O rijckdoom van mijn hart dat over liep van vreuchden!
Bedoven viel mijn siel in haer vol hart van deuchden.
Maer doe de morgenstar nam voor den dach haer wijck,
Is, met de claere son, de waerheit droef verresen.
Hemelsche Goôn, hoe comt de Schijn soo naer aen 't Wesen,
Het leven droom, en droom het leven soo gelijck?
"You can think I'm wrong, but that's no reason to quit thinking." - House
Tiepvauden ondur voorbehauwt.
Tiepvauden ondur voorbehauwt.
Re: Poezietrein
Gedicht voor mijn 47ste verjaardag
De dag zelf vreemd en grijs. De dag erna
zes zwanen zeilend tot de voetbrug
waar ik met gulle hand het feestgebak te water werp
dat niemand gisteren door zijn strot heeft kunnen krijgen
en dat de vogels evenmin begeren:
hun koninklijke halzen buigen niet,
terwijl het ongewone voedsel zinkt.
Gerard Reve
De dag zelf vreemd en grijs. De dag erna
zes zwanen zeilend tot de voetbrug
waar ik met gulle hand het feestgebak te water werp
dat niemand gisteren door zijn strot heeft kunnen krijgen
en dat de vogels evenmin begeren:
hun koninklijke halzen buigen niet,
terwijl het ongewone voedsel zinkt.
Gerard Reve
Re: Poezietrein
Gisteren nog terug gedacht aan de lessen engels, lang geleden:
http://www.youtube.com/watch?v=ofSOul1NB8Q" onclick="window.open(this.href);return false;
Groet,
Bob
http://www.youtube.com/watch?v=ofSOul1NB8Q" onclick="window.open(this.href);return false;
Groet,
Bob
"You can think I'm wrong, but that's no reason to quit thinking." - House
Tiepvauden ondur voorbehauwt.
Tiepvauden ondur voorbehauwt.
-
siger
Re: Poezietrein
En waarom dit topic niet bumpen, nu mijn lieve zus mij dit gedichtje bezorgde, geknipt uit een oud tijdschrift. Een werkstukje van Dick Hillenius, een te vroeg gestorven en vergeten Nederlands evolutiebioloog en dichter, die het als zijn taak zag 'ademgaten' te maken in onze te nauwe wereld.
De Leeuwerik.
Groots is het liedje niet
maar het geluid, het kleine vliegbeeld
de vleugels wijd gespreid om meer nog
van de warmte te ontvangen
de warmte opstijgend voor het koren
en daar een deel van te zijn
deel zijn, deel hebben aan
uitstijgend zingen boven het warme land
zo houden van is leven
De Leeuwerik.
Groots is het liedje niet
maar het geluid, het kleine vliegbeeld
de vleugels wijd gespreid om meer nog
van de warmte te ontvangen
de warmte opstijgend voor het koren
en daar een deel van te zijn
deel zijn, deel hebben aan
uitstijgend zingen boven het warme land
zo houden van is leven
- D. Hillenius