Blackadder schreef:Smedes:
"Ik kom overigens steeds meer tot de ontdekking dat het misschien helemaal niet zo'n slecht idee is om de God van het theïsme te ontkennen. Die God bestaat niet, is een menselijke constructie. Echter, waar het woordje "God" voor staat - het mysterie van een diepere werkelijkheid in, achter en als drager van de waarneembare werkelijkheid, dat is wel degelijk reëel. "
Is dit nieuw voor hem? Of zegt hij dat ook al in zijn boeken? (Die ik niet gelezen heb)
Het lijkt me duidelijk dat dit een typische redenering is van iemand die als kind is opgegroeid met de bijbelgod. Iets nieuws zit hier niet aan. Het is eerder regel dat een diepgelovig mens zo gaat praten wanneer de bijbelgod ontmaskerd wordt als niet-bestaand. Het is dezelfde redenering waar iedereen die gelovig is geweest en zijn theïstische god geleidelijk aan ziet verdampen mee aankomt. Het is zogezegd de laatste muur van verdediging in een diepreligieus mens wanneer hij zijn geloof aan het verliezen is maar er nog niet rijp voor is om zich als a-religieus te zien. Ik heb ook een tijd op deze manier gedacht.
Volgens mij zit de denkfout hierin dat de gelovige zegt dat het woordje 'God' staat voor 'het mysterie van een diepere werkelijkheid'. Daar staat het namelijk helemaal niet voor. Dat
maakt iemand ervan wanneer het oorspronkelijke theïstische godsbeeld ontmaskerd wordt als niet bestaand. Voor de religieuze mens voelt het wegvallen van God aan als een onmogelijkheid. Wanneer hij dus ontmaskerd wordt móet men het dus zo uitleggen voor zichzelf dat men oorspronkelijk een verkeerd beeld had van God, en geeft men dus aan God een nieuwe inhoud die het menselijk denken niet omver kan gooien.
hij gaat even later verder met:
"Hoe langer hoe meer ik godsdienstwijsgerige tractaten lees die een goddelijke eigenschap verdedigen tegen aanvallen, hoe meer het gevoel mij bekruipt dat hier een achterhoedegevecht plaatsvindt. Niet alleen hebben de meeste theologen niets meer met het filosofisch theïsme (kijk maar naar postmoderne, postliberale en narratieve theologie), maar dat theïsme staat ook ver af van de godsvoorstellingen van gelovigen. Bij de meeste gelovigen is God niet een uit-duizend-kwalificaties-bestaand-transcendent-wezen-cum-filosofische-reconstructie, maar simpelweg een uitvergroot mens (meestal man).
Ik merk dat ik het christelijk taalgebruik hoe langer hoe meer begin te relativeren. En dat is toch wel getriggerd door die creationisten, die allemaal proberen ons een supra-menselijke-maar-toch-antropomorfe God door de strot te duwen. We moeten af van dat letterlijke taalgebruik. Terug naar de negatieve theologie dan? Misschien. Het zou goed zijn de komende jaren in theologische opleidingen de dominees-in-spe maar eens wat meer negatieve theologie voor de kiezen te geven. Dan zullen ze misschien niet meer zulke dwaze uitspraken doen over God, evolutie, en weet ik wat meer, maar misschien wat bescheidener theologische claims maken.
De negatieve theologie, oftewel apofatische theologie, betekent dat je niet kan zeggen wat God wél is, maar enkel op vele manieren kunt zeggen wat God
niet is. Voor ieder ander dan de gelovige zelf is deze benadering nogal bizar, want je hebt dan dus te maken met iemand die bewust gelovige wil zijn, maar
niets heeft om in te geloven. Op het ene feit na dat hij wil geloven in het woord God. Dat het bizar is is voor mij duidelijk uit het feit dat ik als atheïst ook kan uitspreken dat het bestaan voor de mens uiteindelijk een mysterie is. En dit gegeven van het mysterie overweldigt een mens soms met zo'n kracht dat het de allerdiepste en meest waardevolle gevoelens oproept die we kennen. Enkel om uit te drukken dat het om een buitengewoon kostbaar gevoel gaat heeft men de behoefte om het woord God te gebruiken, of kan men zich zelfs als atheïst toch nog 'diep religieus' noemen.
Maar helder denken is juist dat je een mysterie een mysterie laat zijn. De definitie van mysterie is dat je er
volstrekt niets over kan zeggen om het uit te leggen. Zodra je aan het mysterie het woord God verbindt, heb je het dus op een bepaalde manier opgelost, is het geen mysterie meer. Tenzij je met 'God'
exact hetzelfde bedoelt als 'mysterie', maar dan heb je enkel een tautologie uitgesproken. En een dwaze tautologie, aangezien de wereld uitpuilt van associaties over wat God is, en niemand het zal vatten dat je het daar juist
niet over had.
Blijkbaar ziet Smedes niet dat de apofatische theologie niet uitloopt op 'bescheidener praten over God'. Dat is enkel iets wat iemand die een aanhanger is van 'een supra-menselijke-maar-toch-antropomorfe God' of er nog heel dichtbij zit kan uitspreken. Iemand die deze weg wat langer beloopt komt beslist uit op het punt dat je volstrekt niets meer kan zeggen over God en dus het hele woord God niet meer in je mond kan nemen.
Dat is helemaal nergens op gebaseerd, zoals je in die tekst van de Lachende Theoloog duidelijk kunt zien. Het komt eenvoudig uit de lucht vallen. Het is gebaseerd op het feit dat iemand ooit theïst is geweest. Het is enkel het
residu van iemand die als kind is opgegroeid met een bijbelgod, waar hij langzamerhand bovenuit gegroeid is. Let op hoe gemakkelijk iemand dan in denkfouten vervalt: hij wil het theïsme overboord zetten, dus God opgevat als
persoonlijkheid, en vervolgens merkt hij niet op dat hij 'de diepere werkelijkheid' fundeert op een
drager. Een drager is wel degelijk weer een persoon.
Oftewel deze mensen zitten midden in een onafgemaakt denkproces.
Ik vind deze Smedes trouwens heel wat goede dingen zeggen, ik ga maar eens wat meer van die gast lezen.
Ik heb ook nog eens beloofd zijn boek te kopen maar heb het nog niet gedaan. Misschien wordt het tijd... De goede dingen die hij zegt liggen volgens mij hierin dat hij theïstische gelovigen een weg aanwijst om hun theïsme achter zich te laten, oftewel om bevrijd te worden van gigantische dwalingen in het denken, zonder daarbij enorm schipbreuk te lijden in het leven. Hij is bezig met de euthanasie van God.
Ergens is het heel jammer dat de verschillen tussen opvattingen tijdens debatten zo gigantisch groot worden gemaakt dat men de ander als tegenstander gaat zien. Want in werkelijkheid staan Smedes en ik bijna op dezelfde plaats in het leven. Dit is wellicht de reden waarom ik zijn boek niet heb aangeschaft en er een commentaar op geef. Ik wil eigenlijk helemaal niet met afbraak bezig zijn.
Wat ik Smedes zou willen zeggen is dat hij niet inziet dat atheïsme helemaal niet per definitie inhoudt dat een mens voorbijgaat aan de kostbare emotie van 'het mysterie van het bestaan'. Hij ziet atheïsme als oppervlakkigheid en agressiviteit. Een atheïst zoals ik noemt zich juist atheïst omdat iedere invulling van het mysterie via het woord God het mysterie bezoedelt en omlaag haalt. Volgens mij heeft hij nog nooit de gedachte tot zich door laten dringen dat atheïsme de hoogste traptrede van vroomheid kan zijn. Dit is de diepste gedachte die ik hem of ieder ander mens kan geven.