Apologetus schreef:Wat ik niet snap is dat men altijd beweert dat Paulus nooit sprak over de historische Jezus.
Je moet dit goed overdenken.
Er staan in het NT 22 boeken vanaf Romeinen. Doe een test. Ga ze nu eens lezen alsof je nog nooit de evangeliën gelezen hebt, helemaal niets weet van een 'Jezus van Nazaret' figuur, en schrijf op wat je te weten komt over het aardse leven van Jezus, de gebeurtenissen uit zijn leven en zijn woorden.
Doherty heeft geteld dat er ongeveer 80.000 woorden staan, ongeveer 12 schrijvers aan het woord zijn. 'Jezus' of 'Christus' (of 'Jezus Christus/Christus Jezus' of 'de Zoon' of 'de Heer') wordt zo'n 500 maal genoemd. Nu stelt Doherty de vraag: "Is het mogelijk dat in al die discussies en verdediging van het geloof dit object van geloof
nergens hetzij als bewuste verwijzing, hetzij uit noodzakelijkheid, hetzij per ongeluk, duidelijk verbonden wordt met de man die slechts recentelijk in geïncarneerde vorm op aarde rondliep? We horen nergens van een Jezus van Nazaret, geboren uit Maria, rondgelopen als prediker in Galilea, gestorven te Jeruzalem tijdens de regeringsperiode van Pilatus. Hoe verbazingwekkend het ook klinkt, nergens komen we de missing link tegen met een duidelijk uitgesproken 'de Christus waar we het over hebben is de Jezus van Nazaret die enige tijd geleden nog hier op aarde rondliep'.
Nergens in al die geschriften wordt over Jezus gesproken als een persoon die recentelijk nog op aarde leefde. Waar je ook kijkt in de brieven, overal vind je enkel en alleen een
goddelijke Christus, een hemels wezen. Enkel daarover wordt gesproken. Men gelooft
in de Zoon van God, niet dat ooit iemand op aarde de Zoon van God
was." Paulus heeft letterlijk geen enkele interesse in zo'n aardse Jezus en geen flauw idee over wat zo'n persoon zoal deed en leerde. Anders gezegd: de Jezus van de evangeliën bestond voor hem helemaal niet, zoals die ook voor de andere brievenschrijvers niet bestond.
In 1 Kor. 15:1-8 wordt toch wel degelijk iets van historie verteld, heb ik 't idee.
Hierover zegt Doherty:
1 Kor. 15: 3 en 4 laat weten "...dat Christus voor onze zonden stierf, zoals in de schriften staat, dat hij begraven werd; dat hij opgewekt werd op de derde dag, zoals in de schriften staat."
Ontbreekt er hier niet iets? Wanneer Paulus ergens in een stad komt en op de markt begint te preken of in de plaatselijke synagoge, zouden zijn luisteraars uit bovenstaande woorden kunnen opmaken dat hij het heeft over een man die enkele tientallen jaren geleden ter dood veroordeeld werd, en gekruisigd werd op een heuvel, even buiten Jeruzalem? Ontbreekt niet de identificatie van Christus met de menselijke persoon volledig? Of nog sterker: ontbreekt niet het feit dát Christus zich in geïncarneerde vorm op aarde liet zien?
Aan bovenstaande tekst gaat vooraf: "Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen". Hier volgt dus het allerbelangrijkste van het evangelie van Paulus. In Galaten 1:11,12 laat hij weten dat hij dit van geen mens ontvangen heeft, maar via openbaring(en). De logica gebiedt ons dus deze tekst in de Korinthebrief op dezelfde manier te lezen, dus als wat Paulus niet ontvangen heeft via het onderwijs van andere apostelen, maar via openbaring. Hieruit volgt dat de uitspraak dat Christus gestorven is en weer opgewekt een geloofsartikel is, geopenbaard door God (de Heilige Geest),
niet een historisch feit waar getuigen van aan te wijzen zijn. Indien de zaak iets was wat via mondelinge overlevering van getuigen van de gebeurtenissen overal de ronde deed, zou Paulus nooit gesproken hebben over dat hij deze zaken weet via
openbaring.
Let vervolgens op het tweemaal "zoals in de schriften staat". Deze uitdrukking betekent "naar we kunnen leren uit de schriften". De openbaring aan Paulus betekent dus dat hij via openbaring
inzicht kreeg in bepaalde passages uit het Oude Testament waar het allemaal stond.
Op dezelfde manier moet men lezen het slot van de Romeinenbrief:
"Hem nu, die bij machte is u te versterken – naar mijn evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring van het geheimenis, eeuwenlang verzwegen, maar thans geopenbaard en door profetische schriften volgens bevel van de eeuwige God tot bewerking van gehoorzaamheid des geloofs bekendgemaakt onder alle volken – ..."
Deze woorden laten overduidelijk weten dat Christus een mysterie is dat lange tijd verborgen is geweest, maar nu door God
via openbaring en door middel van de schriften bekendgemaakt is. Dat Christus stierf voor onze zonden haalde Paulus enkel en alleen geheel uit Jesaja 53. Zijn opwekking na drie dagen haalde hij uit Hosea 6:2 "Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht." en uit het verhaal over Jona.
De Hebreeënbrief laat goed zien hoe het in zijn werk ging. Het begint op deze manier:
"Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon, die hij heeft aangewezen als enig erfgenaam en door wie hij de wereld heeft geschapen."
Dus 'door Gods Zoon' heeft God nu tot ons gesproken volgens deze schrijver. Lees vervolgens de hele brief, en schrijf op welke woorden uitgesproken door Jezus van Nazaret je tegenkomt! Niets, geen enkel woord, zelfs geen opmerking dát er zo'n figuur heeft rondgelopen. In plaats daarvan krijgen we wanneer de schrijver "de stem van de Zoon" hoort een passage uit het Oude Testament. Wanneer de Zoon van mening is dat gelovigen zijn broeders zijn (2:12) komt de schrijver met Psalm 22:22 aan. Waarom niet "En zoals Jezus van Nazaret in Markus 3:35 zei: "Een ieder die de wil van God doet is mijn broeder"? De schrijver had eenvoudig nog nooit gehoord over zo'n Jezus van Nazaret.
In plaats daarvan is Christus een hemels wezen dat
nu zegt ...zus en zo (te vinden in een eeuwenoude heilige tekst). Het Oude Testament geeft dus een beeld van/is een raam waardoorheen men zicht heeft op zaken die zich in hemelse sferen bevinden en zich afspelen.
Op dezelfde manier moet men lezen 1 Kor. 11:23-26
"Want zelf heb ik
bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb, dat de Here Jezus in de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd een brood nam, het dankgebed uitsprak, het brood brak en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Zo nam hij na de maaltijd ook de beker, en hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om mij te gedenken.’ Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat hij komt."
Het ik heb
ontvangen is precies hetzelfde woord als in 1 Kor. 15 (paralambano), oftewel het ontvangen via openbaring. Wat Paulus hier dus letterlijk zegt is dat hij deze dingen direct via openbaring van zijn Heer en Christus ontvangen heeft, dwz hij verwijst in het geheel niet naar een historische gebeurtenis, waar apostelen hem over hebben verteld. Indien Paulus in deze verwees naar een historische gebeurtenis waar bepaalde mensen weet over hadden en overal als Avondmaal des Heren bekend stond, zou het in de ogen van de Korintiërs belachelijk klinken hier op te merken dat hij dit via de Heer geopenbaard kreeg.
Waar Paulus het hier over heeft is niet een historische gebeurtenis op aarde, maar een gebeurtenis in de hemelse sferen,
het gebied waar alle mysteriegodsdiensten opereerden en hun verhalen plaatsten.
De andere mysteriereligies die in Paulus' tijd de ronde deden geven een exacte parallel met het evangelie van Paulus. Waar haalden de predikers van Attis of Mithra hun fantastische verhalen over hun goddelijke Verlosser vandaan? Ook zij hadden geen enkele link met een historisch persoon of historische gebeurtenissen, maar toch wisten ze over hun held een hoop te vertellen. Philo van Alexandrië op zijn beurt had een hoop te vertellen over een mythische bemiddelaar tussen God en mens. Hij verbond eenvoudig platonistische filosofie en de leringen van de joodse godsdienst en kwam op voor hem volledig geloofwaardige zienswijzen over een mythische gestalte die hij Eerstgeborene Gods noemde en Logos. Nergens heeft hij behoefte aan een historische basis voor zijn zienswijzen.
Daarnaast snap ik niet dat Paulus dan de naam 'Jezus' noemt i.p.v. alleen het woord 'Christus' te gebruiken.
Jezus betekent 'God redt'. Het was de symbolische benaming voor de Messias. De Christus van Paulus was een hemelse figuur die geestelijke
redding verschafte, vandaar dat aan deze figuur ook de benaming Jezus (=Jozua, Jeshua) gegeven werd, de naam van de persoon die de Israëlieten naar het Beloofde Land bracht. Het is dus de ideale joodse naam voor een
savior god.