Hoi Willempie,
Willempie schreef:Wat dan van het offerlam? Van Pesach?
Een mens kan de schulden van een ander niet op zich nemen. En wat betreft het lam van het korban Pesach staat er evenmin dat het de schulden van anderen op zich nam (daarover later in deze post meer). Misschien kijk je naar Joodse boeken door een Christelijke bril.
Zou je me dus kunnen vertellen waar het principe van een menselijk offer dat de schulden van anderen op zich neemt wordt ondersteund door de T'NaCh? Het tegendeel kan namelijk vrij eenvoudig worden beargumenteerd: in Deuteronomium 24:16 staat expliciet dat "
ieder zal om zijn eigen zonde worden ter dood gebracht". Of neem Numeri 35:33, waarin uitdrukkelijk wordt gezegd: "
Opdat gij het land waarin gij woont niet bezoedelt. Want het bloed bezoedelt het land, en voor het land wordt geen verzoening bewerkt van het bloed dat daarin vergoten is dan door het bloed van hem die het vergoten heeft". Of Exodus 32:31-33, waar staat: "
Toen nu Mozes weder tot den Heer kwam, sprak hij: Ach, dit volk heeft ene grote zonde gedaan, en heeft zich gouden goden gemaakt. Nu, vergeef hun hunne zonde! Zo niet, delg mij dan uit uw boek, hetwelk Gij geschreven hebt! Maar de Heer sprak tot Mozes: Ik zal dien uit mijn boek delgen, die tegen Mij gezondigd heeft". Of 2 Koningen 14:6, waar wordt geschreven dat …
"
ieder zal wegens zijn eigen zonde sterven".
Zou je me, voordat we het over het dierlijke korban gaan hebben, allereerst kunnen laten zien waar in de T'NaCh staat een mens de zonden van anderen op zich kan nemen?
Op de een of andere manier wordt het kruisigen van een Joodse man door Romeinen op Golgotha ineens vereenzelfigd met het slachten van het pesach lam. Deze misdadige praktijk wordt nergens in de T'NaCH toegestaan.
Maar goed, er desondanks van uitgaande, kan simpel aan de hand van de T’NaCH worden aangetoond dat het pesach lam nergens wordt geofferd ter vergeving van zonden. Het zonde offer van Pesach betrof namelijk een geit

Tsja.
Bovendien mag een dier met enig fysiek defect nooit worden geslacht als korban (zie bijv. Deuterenomium 17:1). Het toetakelen van Jezus voorafgaande aan de “offer-procedure” maakte het daarom eveneens ongeldig.
En nog belangrijker: waar wordt in de T'NaCh ondersteund dat vergeving kan worden geschonken aan mensen die geboren worden
nadat het bewuste offer plaatsvindt? Kortom, zou je me allereerst kunnen vertellen waarom het offer van Jezus überhaupt als iets legitiems moet worden beschouwd?
De Christelijke Jesaja 53 ("hij werd verwond voor onze overtredingen") claim kan kinderlijk eenvoudig uit het water worden geschoten. Ik citeer even uit eigen voorgaand werk: Jesaja 53 gaat over de lijdende knecht (de "
eved JHWH" in het Hebreeuws). Keer op keer wordt Israel in het boek Jesaja LETTERLJK bij deze naam genoemd (Jesaja 41:8,9, 43:10, 44:1,2,21(2x), 45:4, 49:3) – de messias geen enkele keer!
Bovendien is het eveneens duidelijk uit de context op te maken dat Jesaja 53 gewoon over Israel gaat. Israel is volgens de auteur van het boek van Jesaja zélf een man van smarten, ziek, met een verdorven gelaat -- lees Jesaja 1:5-6 maar. Israel zal, volgens de T'NaCH zélf, worden verheven en zal uiteindelijk een zegening wezen – lees Zacharia 8:13 maar. Israel werd als een slachtschaap behandeld om God’s wil – lees Psalm 44:12 maar, of Psalm 44:23. Vanwege de overtreding van Israel was volgens de auteur van het boek van Jesaja de plaag op Israel – lees Jesaja 1:4-6 maar. God gebruikte volgens Jesaja andere volken om Israel te straffen – lees Jesaja 10:5 maar, of Jeremia 30:12-15. Israel was verwond
vanuit (= מ) de overtredingen van anderen – lees Jeremia 10:25 maar. Israel was verwond volgens de auteur van het boek van Jesaja – lees Jesaja 30:26 maar; en Jeremia 30:17 zegt dat God Israel’s wonden zal helen. Israel verdroeg, althans volgens de T’NaCH zelf, de pijn van anderen, terwijl degenen die Israel verslonden zichzelf daaraan als onschuldig beschouwden – lees Jeremia 50:6-7 maar. Israel was afgesneden en begraven tussen de goddelozen van de naties en zal volgens de T'NaCH herrijzen uit hun graven – lees Ezechi'el 37:11-12 maar. Israel zal rechtvaardig zijn volgens de auteur van het boek van Jesaja – lees Jesaja 60:21 maar, of Jesaja 43:25. Het overblijfsel van Israel zal na het ernstige lijden uiteindelijk geen onrecht meer doen, noch zal er leugen, noch bedriegelijke taal in hun mond worden gevonden, althans volgens de T’NaCH zelf – lees Zefanja 3:13 maar. Israel zal nakomelingen zien volgens de auteur van het boek van Jesaja – lees Jesaja 44:3-4, of Zacharia 10:8, of Ezechi'el 36:37. Israel's dagen zullen worden verlengd volgens de T’NaCH zelf – lees Ezechi'el 37:25 maar. Etc, etc,...
En de messias dan? Wel, de messias "een man van smarten" (Jesaja 53)? De messias die "onze overtredingen draagt" (Jesaja 53)? De messias "geplaagd en vertrouwd met ziekte" (Jesaja 53)? De messias "zonder gestalte en luister" (Jesaja 53)? De messias "veracht en door ons niet geacht" (Jesaja 53)? De messias "vanuit onze ongerechtigheden verbrijzeld" (Jesaja 53)? De messias in de metafoor van "een stom slachtschaap" & "als een lam ter slachting" (Jesaja 53)? De messias "weggesneden uit het land van de levenden" (Jesaja 53)? "Het graf van de messias bij de goddelozen gesteld" (Jesaja 53)? De messias "ziek en geplaagd" (Jesaja 53)?... Het staat over de messias gewoonweg niet in de T'NaCH. Daarentegen vermeld de T'NaCH het keer-op-keer letterlijk over Israel.
Ook grammatikaal kan de Christelijke opportunistische “interpretatie” eenvoudig onderuit worden geschoffeld. Dat doe ik wel als je op basis van de T’NaCH allereerst met deze punten kunt afrekenen, aangezien deze posting al vrij lang aan het worden is.
Succes!