De Rehabilitatie van Lucifer

 

 Index.
  I     Moordenaar van den beginne.             
  II    God der Goden.
  III   Goed of Kwaad.
  IV   De normen en waarden van Jezus.
  V    Hoe de Geest van Jawhe rondwaart na Christus.
  VI   De ontmaskering van het kwaad.
  VII  De rehabilitatie van Lucifer.

 

Deel 1: De moordenaar van den beginne.

 

Het oude testament is een geschrift waar veel moderne christenen niet graag over praten. Natuurlijk kent men alle verhalen over de zondeval, de toren van Babel en de zondvloed. Maar echt diep er in duiken doet men liever niet, hetgeen niet zo verwonderlijk is daar Jahwe, de god van het oude testament, vaak niet voldoet aan het godsbeeld van de liefdevolle Vader, dat velen menen te kennen uit het nieuwe testament. Als men de bijbel kritisch bestudeert, dan blijft er van dit Godsbeeld niet veel over. De kritische lezer zal tot de conclusie komen dat de God van de bijbel megalomaan en tiranniek gedrag vertoont. En dat is nog redelijk zacht uitgedrukt.

 

Pestilentie en genocide.

 

Hier volgt één van de vele voorbeelden; 2 koningen 19 vers 35: ‘Het geschiedde dan in dienzelven nacht, dat de Engel des HEEREN uitvoer, en sloeg in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen.’
In Genesis 6 zet Hij de gehele wereld onder water, waardoor de gehele wereldbevolking verdrinkt, op Noach en zijn familie na. En Hij vernietigt even verderop in Genesis 19 de steden Sodom en Gomorra, omdat de inwoners zich bezighouden met dingen die Hem niet bevallen, zoals prostitutie en homoseksualiteit.
Er wordt genocide gepleegd in Zijn naam, door het volk van Israël, dat Hij heeft uitverkoren als Zijn favoriet; zie Jozua 6 vers 21: ‘En zij verbanden alles, wat in de stad was, van den man tot de vrouw toe, van het kind tot den oude, en tot den os, en het klein vee, en den ezel, door de scherpte des zwaards.’ (Zie in dit verband ook, Richteren 3 vers 29, 12 vers 6, Esther 9 vers 10-16, 2 Kronieken 28 vers 6, Jozua 8 vers 24, et cetera.)
Het volk van Israël krijgt van hogerhand wetten opgelegd en indien men deze wetten overtreedt zijn de gevolgen catastrofaal. Zo doodt Jahwe in Numeri 25 vers 9 vierentwintigduizend mensen door middel van een plaag, omdat het volk van Israël andere goden dient. In 2 Samuel 24 vers 15 sterven zeventigduizend onschuldige mensen aan een pestilentie omdat koning David een volkstelling houdt, waar Jahwe het om onduidelijke redenen niet mee eens is.

 

Steniging.

De straffen die de profeten en koningen zelf uitvoeren in opdracht van Jahwe liegen er ook niet om. Zo worden er mannen en vrouwen gestenigd wegens overspel: Leviticus 20 vers 10: ‘Een man ook, die met iemands huisvrouw overspel zal gedaan hebben, dewijl hij met zijns naasten vrouw overspel gedaan heeft, zal zekerlijk gedood worden, de overspeler en de overspeelster.’
Men wordt gestenigd wegens het overtreden van de sabbatsvoorschriften: Numeri 15 vers 32: ‘Als nu de kinderen Israëls in de woestijn waren, zo vonden zij een man, hout lezende op den sabbatdag. En die hem vonden, hout lezende, brachten hem tot Mozes, en tot Aaron, en tot de ganse vergadering. En zij stelden hem in bewaring; want het was niet verklaard, wat hem gedaan zou worden. Zo zeide de HEERE tot Mozes: Die man zal zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem met stenen stenigen buiten het leger. Toen bracht hem de ganse vergadering uit tot buiten het leger, en zij stenigden hem met stenen, dat hij stierf, gelijk als de HEERE Mozes geboden had.’
Ook voor homoseksualiteit (Leviticus 20 vers 13), het vervloeken van de ouders (Leviticus 20 vers 19), waarzeggerij en spiritisme (Leviticus 20 vers 27) of diefstal wordt men gestenigd. In Jozua 7 vers 24 wordt een man, samen met zijn ‘onschuldige kinderen en dieren’ gestenigd wegens diefstal: ‘En Jozua zeide: Hoe hebt gij ons beroerd? De HEERE zal u beroeren te dezen dage! En gans Israël stenigde hem met stenen, en zij verbrandden hen met vuur, en zij overwierpen hen met stenen.’
Zelf op vloeken staat de doodstraf; Leviticus 24 vers 14: ‘Breng den vloeker uit tot buiten het leger, en allen, die het gehoord hebben, zullen hun handen op zijn hoofd leggen; daarna zal hem de gehele vergadering stenigen.’

 

Slavernij en mensenoffers.

Naast al de opgenoemde misdaden accepteert Jahwe mensenoffers. In Richteren 11 word een meisje door haar vader ten brandoffer gebracht, in ruil voor een militaire overwinning.
Slavernij wordt door Jahwe gesanctioneerd, wat duidelijk wordt als men Exodus 21 vers 1 leest: ‘Dit nu zijn de rechten, die gij hun zult voorstellen. Als gij een Hebreeuwsen knecht kopen zult, die zal zes jaren dienen; maar in het zevende zal hij voor vrij uitgaan, om niet. Indien hij met zijn lijf ingekomen zal zijn, zo zal hij met zijn lijf uitgaan; indien hij een getrouwd man was, zo zal zijn vrouw met hem uitgaan. Indien hem zijn heer een vrouw gegeven, en zij hem zonen of dochteren gebaard zal hebben, zo zal de vrouw en haar kinderen haars heren zijn, en hij zal met zijn lijf uitgaan. Maar indien de knecht ronduit zeggen zal: Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan; Zo zal hem zijn heer tot de goden brengen, daarna zal hij hem aan de deur, of aan den post brengen; en zijn heer zal hem met een priem zijn oor doorboren, en hij zal hem eeuwiglijk dienen. Wanneer nu iemand zijn dochter zal verkocht hebben tot een dienstmaagd, zo zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan.’

 

Onderdrukking van de vrouw.

Naast de legitimatie van slavernij, getuigt een tekst als deze ook van een uiterst misogyn karakter. Jahwe en zijn priesters en profeten haten vrouwen, die in hun ogen lagere levensvormen zijn. Dit blijkt ook uit Exodus 20 vers 17, waarin vrouwen worden gezien als bezit: ‘Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.’
Naast het feit dat vrouwen in het oude testament beschreven worden als gebruiksvoorwerpen, worden ze voor allerlei lichte vergrijpen, gestenigd, levend verbrand of doodgeslagen. Zie in dit verband deuteronomium 22 vers 20: ‘Maar indien ditzelve woord waarachtig is, dat de maagdom aan de jonge dochter niet gevonden is; zo zullen zij deze jonge dochter uitbrengen tot de deur van haars vaders huis, en de lieden harer stad zullen haar met stenen stenigen, dat zij sterve, omdat zij een dwaasheid in Israël gedaan heeft, hoererende in haars vaders huis; zo zult gij het boze uit het midden van u wegdoen.’
Leviticus 21 vers 9: ‘Als nu de dochter van enigen priester zal beginnen te hoereren, zij ontheiligt haar vader; met vuur zal zij verbrand worden.’
Één van de meest grievende voorbeelden van vrouwonvriendelijk gedrag, vindt men in Genesis 19 vers 1 tot en met 8, waarin twee engelen Sodom bezoeken om Lot en zijn gezin te waarschuwen, vanwege de naderende ondergang van de stad. Jahwe wil de stad vernietigen omdat de inwoners zich bezighouden met prostitutie en homoseksualiteit. Voor het huis van Lot verzameld zich een menigte van hitsige mannen, die seksuele omgang willen met de twee gasten van Lot, waarop Lot zegt: ‘Doe toch geen kwaad broeders. Luister eens; ik heb twee dochters, die nog nooit bij een man zijn geweest. Die wil ik wel naar buiten brengen; dan kunnen jullie met haar doen wat je wilt maar laat die mannen met rust, want zij staan onder de bescherming van mijn huis.’
Dit is de man, die Jahwe wil sparen vanwege zijn ‘onberispelijke’ gedrag; een man die zijn dochters aanbiedt aan een bende verkrachters. De dochters van Lot zijn overigens niet zo onschuldig als men zou denken. Na de vernietiging van Sodom woont Lot met zijn dochters in een grot. Na een lange tijd in de grot te hebben vertoefd, begint het bij de beide meisjes te kriebelen in de onderbuik. Ze willen graag kinderen, en de enige man die hun kinderwens in vervulling kan laten gaan is hun vader. Met veel wijn weten ze hem te verleiden tot een vrijpartij.
De wegen van de bijbelse God zijn inderdaad ondoorgrondelijk, Hij haat hoeren en homo’s, maar sanctioneert incest en het aanbieden van dochters voor een gangrape. In richteren 19 vers 22 staat trouwens een bijna identiek verhaal. Hier wordt een vrouw door een lafaard naar buiten gesmeten, waar ze wordt verkracht door de ‘kinderen Belials’. Als ze s’morgensvroeg dood voor het huis ligt, wordt ze door haar man in twaalf stukken gehakt.

 

Discriminatie.

Niet alleen vrouwen worden onderdrukt en geminacht, ook mensen met een lichamelijke handicap worden gediscrimineerd. Leviticus 21 vers 16: ‘En de HEERE sprak tot Mozes aldus: ‘Spreek tot Aaron, zeggende: Niemand uit uw zaad, naar hun geslachten, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, om de spijze zijns Gods te offeren. Want geen man, in wien een gebrek zal zijn, zal naderen, hij zij een blind man, of kreupel, of te kort, of te lang in leden; Of een man, in wien een breuk des voets, of een breuk der hand zal zijn; Of die bultachtig, of dwergachtig zal zijn, of een vel op zijn oog zal hebben, of droge schurftheid, of etterige schurftheid, of die geschonden zal zijn aan de geslachtsdelen.’

 

Bizarre schepsels.

In Job 40 en 41 is God heel trots op de ‘Behemoth,’ een vraatzuchtig monster dat Hij heeft gemaakt, en de ‘Leviathan,’ een voorwereldlijke, vuurspuwende draak. Het is interessant om de beschrijving van de Leviathan, die vaak ten onrechte als krokodil vertaald wordt, te bestuderen. Leviathan doet hier denken aan Godzilla; het beroemde monster uit de Japanse B-films, die hele steden in de as legt. In psalmen 104 vers 26 doet zich echter een liefelijk tafereeltje voor waarin de Leviathan als een lief huisdiertje wordt beschreven dat speelt in de zee. De willibrordvertaling beschrijft de Leviathan hier zelfs als speelgoed voor God: ‘Leviathan huist er, schepping van U, Gij kunt er mee spelen.’
In Jesaja 27 vers 1 lijkt de Leviathan zich echter tegen zijn schepper te hebben gekeerd: ‘Te dien dage zal de HEERE met Zijn hard, en groot, en sterk zwaard bezoeken den Leviathan, de langwemelende slang, ja, den Leviathan, de kromme slomme slang; en Hij zal den draak, die in de zee is, doden.’

Ps. Er bestaan nog steeds marginale groepjes christenen die geloven dat met de Behemoth en Leviathan dinosauriërs werden bedoeld.

 

index  

 

Deel 2: De god der goden?

 

Wie in de bijbel gelooft en deze letterlijk wil nemen is, in tegenstelling tot wat men vaak denkt, verplicht om naast Jahwe te geloven in het bestaan van vele andere goden. Zo staat in Jesaja 14 vers 12: ‘Ik klim naar de hemel, hoog boven Gods sterren plaats ik mijn troon; zetelen zal ik op de berg waar de ‘goden’ samenkomen, op de hoogste toppen van de Safon.’ In psalmen 82 vers 1 staat: ‘God staat in de vergadering Godes; Hij oordeelt in het midden der goden.’ In psalmen 95 is Hij ‘een groot Koning boven alle goden.’ Zie ook Psalmen 136 vers 2 en 50 vers 1 waarin Hij ‘de God der goden’ wordt genoemd. Psalmen 86 vers 8: ‘onder de goden is niemand U gelijk, oh Here,’ en Psalmen 97 vers 9: ‘Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden,’
of Psalmen 96 vers 4: ‘Hij is geducht boven alle goden.’ In 2 koningen 1 is Ahazia, koning van Israël, ziek geworden door een val uit het venster van zijn paleis. Hij zendt hier letterlijk boden naar Baäl-Zebub, god van Ekron, om te vragen of hij van zijn ziekte zal genezen. In deze tekst valt heel duidelijk op dat Jahwe jaloers is en Baäl-Zebub als serieuze concurrentie beschouwt. Baäl-Zebub is hier een fysiek aanwezige god naar wie je boden kunt sturen: ‘Zo spreekt Jahwe: ‘Is er soms geen God in Israël dat gij boden zendt om Baäl-Zebub, de god van Ekron, te raadplegen?’
Voor degene die benieuwd is hoe dit verhaal afloopt; Ahazia geneest niet en sterft.
Er zijn nog veel meer passages te vinden waarin op denigrerende toon wordt gesproken over Baäl en andere goden en godinnen, zonder dat het bestaan ervan ontkent wordt. Zoals bijvoorbeeld in 1 koningen 18 waarin Elia de strijd aangaat met vierhonderd vijftig priesters van Baäl. In de beroemde wedstrijd waarin Elia en de Baälpriesters strijd leveren om wie het eerst met behulp van goddelijke interventie een altaar in de brand krijgt, wordt Baäl door Elia belachelijk gemaakt. Elia laat zijn altaar zelfs overgieten met water. Elia wint de weddenschap en toont weinig sportiviteit door alle vierhonderd vijftig Baälpriesters op wrede wijze af te laten slachten.
Naast de goden waarmee Jahwe met regelmaat strijd levert, bestaat er een groot aantal bovennatuurlijke wezens in het hemelrijk van Jahwe Zo wordt Hij dag en nacht luidkeels en zonder rustpauze aanbeden door een grote diversiteit aan mysterieuze wezens. Openbaringen 4: ‘En de vier dieren hadden elkeen voor zichzelven zes vleugelen rondom, en waren van binnen vol ogen; en hebben geen rust dag en nacht, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen zal.’
Ook wordt het hemelrijk bewoont door geheimzinnige geesten die zich in opdracht van Jahwe manifesteren als leugengeesten, om mensen te misleiden en tweedracht te veroorzaken.

 

Deel 3: Goed of kwaad?

 

Adam en Eva kregen in het paradijs kennis van goed en kwaad, nadat ze door de slang waren verleidt. Vóór het eten van de verboden vrucht waren Adam en Eva naïeve wezens die naakt door een disneyworldachtig paradijs zwierven. Gespeend van enig zelfbewustzijn waren ze, net als de dieren om hen heen; niet in staat om werkelijk te waarderen wat ze bezaten. Men leert immers pas waarderen wat men heeft, (eeuwig leven, rijkdom, gezondheid, schoonheid, etcetera) wanneer men het verliest, of wanneer in ieder geval de mogelijkheid bestaat dat men het verliest. Het prachtigste paradijs heeft daarom weinig waarde als men de andere kant van de medaille, het kwaad, de ellende, niet kent. Het kennen van goed en kwaad impliceert ook keuzevrijheid. Men kan zelf kiezen welk pad men inslaat, wat een zeker risico inhoudt. Van gevaren en ellende kan men echter leren, waardoor men er wijzer en sterker uitkomt. Voor het ontwikkelen van een sterke persoonlijkheid hebben we dus kennis van goed en kwaad nodig. Hetgeen de slang deed, was daarom eigenlijk een sympathieke daad. Hij verloste de mens van zijn naïeve, dierlijke staat. De enige manier waarop dat kon was door het overbrengen van kennis. Hij verleidde Eva tot het eten van de boom van kennis van goed en kwaad. Het eten van deze boom was door Jahwe verboden. Het verbod om van deze boom te eten lijkt hier synoniem te staan voor een verbod op het vrij en zelfstandig denken. Het ziet er naar uit dat Jahwe geen vrije mensen wilde, waarschijnlijk omdat hij bang was dat die zich tegen hem konden keren of dat ze zich tot andere goden zouden richten, daarom probeerde hij de mens onnozel en naïef te houden. ‘Geef de mens brood en spelen; dat wil zeggen: ‘geef hen te eten en verlam hun geest met oppervlakkig vermaak,’ dat lijkt de tactiek te zijn die Jahwe hier gebruikte om over de mens te heersen. De slang echter, wilde de mens verheffen tot zijn eigen niveau, kennende goed en kwaad. Het lijkt erop dat hij niet de wens had om aanbeden te worden, in tegenstelling tot Jahwe, die gezeten op zijn gouden troon in de hemel, vierentwintig uur per dag bejubeld wenst te worden door sfinxen, serafs en cherubs.
Toen de mens desondanks een hoog niveau van zelfbewustzijn had bereikt en brood en spelen niet meer afdoende waren, paste Jahwe een andere tactiek toe om de heerschappij te behouden; namelijk die van ‘verdeel en heers.’ In het beroemde verhaal over de toren van Babel (Genesis 11) komt dit heel duidelijk naar voren. De mensen leefden hier in harmonie en vrede met elkaar en spraken allen dezelfde taal. Om de eenheid van het volk te behouden riepen ze: ‘laten wij een stad bouwen met een toren waarvan de spits tot in de hemel reikt; dan krijgen wij naam en worden wij niet over de aardbodem verspreid.’
Zodra Jahwe dit vernam zei Hij tot Zijn hemelse mede-conspirators: ‘Nu zijn ze één volk en spreken zij allen dezelfde taal. Wat zij nu doen is nog maar een begin; later zal geen enkel van hun plannen meer te stuiten zijn. Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal, zodat de een niet meer verstaat wat de ander zegt.’
Drie dingen vallen op in dit verhaal. Ten eerste blijkt dat de ‘almachtige’ schepper van het oneindige heelal, een groepje mensen op een nietig planeetje, als een serieuze bedreiging voor Zijn soevereiniteit beschouwt. (‘later zal geen van hun plannen meer te stuiten zijn’)
Ten tweede; Jahwe is hier de veroorzaker van verdeeldheid, en niet satan of de slang.
Ten derde; Jahwe spreekt in meervoud. (‘Laten Wij neerdalen en verwarring brengen in hun taal.’) Tegen wie spreekt Jahwe hier? Wellicht spreekt Hij tot de leugengeesten die in Zijn hemel woonachtig zijn. In 1 Koningen 22 vers 19 tot en met 23 wordt duidelijk hoe Jahwe opdracht geeft tot misleiding en bedrog en hoe Hij hiervoor een zogenaamde leugengeest gebruikt: ‘Ik zag Jahwe, gezeten op zijn troon en heel het heir des hemels links en rechts om Hem heen. Jahwe vroeg: ‘Wie wil Achab misleiden, zodat hij oprukt naar Ramot in Gilead en daar sneuvelt?’ De een zei dit de ander dat. Toen kwam eer een geest voor Jahwe staan en zei: ‘Ik zal hem misleiden. Jahwe vroeg hem: ‘Hoe?’ Hij antwoordde: ‘Ik ga erop uit en word een leugengeest in de mond van al zijn profeten. Toen zei Jahwe: ‘Door hem te misleiden zult Gij over hem zegevieren. Ga en doet het.’ Welnu, Jahwe heeft een leugengeest gelegd in de mond van al uw profeten, want Jahwe heeft tot uw ondergang besloten.’ (zie in dit verband ook 2 Kronieken 18:21)
In het verhaal over de toren van Babel en 1 Koningen 22 over de leugengeest komt de duistere kant van Jahwe extra duidelijk naar voren. Hij woont temidden van demonen, zaait twist en haat, sanctioneert bedrog en Hij is de schepper van het kwaad. Vele bijbelauteurs waren zich hiervan bewust, zoals men kan lezen in Klaagliederen 3 vers 38: ‘Ontstaat niet het goed en het kwaad op bevel van de allerhoogste.’
Job 2 vers 1: ‘Zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet?’
Job 12 vers 22: ‘Hij openbaart de diepten uit de duisternis, en des doods schaduwen brengt Hij voort in het licht. Hij vermenigvuldigt de volken, en verderft ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze. Hij neemt het hart van de hoofden des volks der aarde weg, en doet hen dwalen in het woeste, waar geen weg is. Zij tasten in de duisternis, waar geen licht is; en Hij doet hen dwalen, als een dronkaard.’
Ook hier wordt weer heel duidelijk beschreven dat het Jahwe zélf is die de mens doet dwalen en niet Satan of Lucifer. Jahwe wordt hier beschreven als de aanstichter van het kwaad en iemand waarvoor men bang moet zijn. Iets wat blijkt uitAmos 5 vers 18: ‘Wee hun die uitzien naar de dag van Jahwe! Wat zal die dag van Jahwe voor u zijn? Een dag van duisternis en niet van licht, ja duisternis zal de dag van Jahwe zijn, geen licht. Nachtelijk donker, van alle licht verstoken.’
Zijn meest sinistere kant laat Jahwe zien in Ezechiël 24 vers 9. Jahwe is geen vegetariër, wat duidelijk blijkt uit dit vers; een scène die niet zou misstaan in een roman van Clive Barker: ‘Daarom zegt Jahwe de Heer: ‘Wee de bloedstad. Ik ga een groot vuur aanleggen Breng veel hout bijeen, ontsteek het vuur, breng het vlees aan de kook, laat het vleesnat verdampen en de kluiven verbranden.’

 

Deel 4: De normen en waarden van Jezus.

 

Ongeveer tweeduizend jaar geleden leefde een man genaamd Jezus Christus, waarvan door sommigen werd beweerd dat Hij de zoon van God was. Volgens de overleveringen werd Hij maagdelijk geboren in een stal in Bethlehem. Over Zijn jeugd is weinig bekend en over de periode tussen Zijn twaalfde en dertigste levensjaar vrijwel niets. Alleen in het evangelie van Lucas is over deze periode van zijn leven de volgende passage te vinden: Lucas 2 vers 52: ‘En met de jaren nam Jezus toe in Wijsheid en welgevalligheid bij God en bij de mensen.’
Toch denk ik dat deze uitspraak gekleurd is door het ontzag dat zijn volgelingen voor Hem hadden. Soms getuigden de uitspraken van Jezus van wijsheid en scherpzinnigheid. Zoals bij een door de Farizeeën geleide hetze tegenover een overspelige vrouw in Johannes 8 vers 7. De Farizeeën dreigen haar te stenigen, waarop Jezus zegt: ‘Wie van u zonder zonden is, werpe de eerste steen.’
Echter, meestal getuigen de uitspraken en daden van Jezus van agressie, grootheidswaanzin of racisme. De donkere kant van Jezus komt naar boven in Mattheus 10 vers 34: ‘Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard!’
In Lucas 19 vers 27 gebruikt Jezus in een gelijkenis de volgende woorden: ‘Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild, dat ik over hen koning zoude zijn, brengt ze hier, en slaat ze hier voor mij dood.’
Dat hij het echt meent blijkt uit de volgende uitspraken. In Lucas 22 vers 36 zegt Jezus tot Zijn discipelen dat zij zich moeten bewapenen: ‘Maar nu, wie een buidel heeft, die neme hem, desgelijks ook een male; En die geen heeft, die verkope zijn kleed, en kope een zwaard.’
Een paar verzen verder in Lucas 22 vers 49 heeft Jezus weer even een helder moment. Als Zijn discipelen hun zojuist gekochte zwaarden willen gebruiken zegt Hij in Mattheus 26 vers 52 het volgende: ‘Keer uw zwaard weder in zijn plaats; want allen, die het zwaard nemen, zullen door het zwaard vergaan.’
Hij is hier echter te laat mee. Eén van Zijn discipelen hakt het oor af van één van de soldaten die Jezus wil arresteren, waarop Jezus het oor weer geneest. Het mag niet baten, de soldaten nemen Hem mee. Het proces leidt uiteindelijk tot de doodstraf. Het is alsof Hij in Mattheus 26 vers 52 over zichzelf gesproken heeft. Het is de vraag of de straf terecht was. Bovenstaande bijbelcitaten laten zien dat Jezus oproept tot dodelijk geweld. Dat Hij het gebruik van geweld niet vreest bewijst Hij tijdens de tempelreiniging in Johannes 2 vers 13: ‘En het pascha der Joden was nabij, en Jezus ging op naar Jeruzalem. En Hij vond in den tempel, die ossen, en schapen, en duiven verkochten, en de wisselaars daar zittende. En een gesel van touwtjes gemaakt hebbende, dreef Hij ze allen uit den tempel, ook de schapen en de ossen; en het geld der wisselaren stortte Hij uit, en keerde de tafelen om.’
Jezus maakt zich hier schuldig aan vandalisme, dierenmishandeling en openlijke geweldpleging met voorbedachten rade. Naast déze delicten maakt Jezus zich in Mattheus 18 vers 8 ook nog eens schuldig aan het stimuleren van automutilatie bij Zijn volgelingen: ‘indien dan uw hand of uw voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwige vuur geworpen te worden. En indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u. Het is u beter, maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden.’
Ook racisme is Hem niet vreemd zoals men kan zien in Mattheus 15 vers 22: ‘En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! Gij Zone Davids, ontferm U mijner! Mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten. Doch Hij antwoordde haar niet een woord. En Zijn discipelen, tot Hem komende, baden Hem, zeggende: ‘Laat haar van U; want zij roept ons na.’ Maar Hij, antwoordende, zeide: Ik ben niet gezonden, dan tot de verloren schapen van het huis Israëls. En zij kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij! Doch Hij antwoordde en zeide: Het is niet betamelijk het brood der kinderen te nemen, en den hondekens voor te werpen.’
Dat Hij de dochter alsnog geneest, neemt niet weg dat deze opmerking getuigt van racistische sentimenten.
Even samenvattend; zouden de gezamenlijke strafbare feiten als, het doen van racistische uitspraken, dierenmishandeling, mishandeling van mensen met voorbedachten rade, het opruien van menigten tot gewapend verzet, vandalisme en het stimuleren van automutilatie (zelfverminking), genoeg zijn om iemand ter dood te veroordelen? In de tijd waarin Jezus leefde waarschijnlijk wel. Hij moet voor de gezagsdragers van die tijd een enorme lastpak zijn geweest.
Naast de zojuist genoemde misdrijven is er nog een andere reden waarom de gezagsdragers van die tijd Jezus als een gevaar voor de maatschappij zagen. Hij hield zich bezig met sektevorming. Hij weerhield Zijn volgelingen er namelijk van, contacten te onderhouden met hun familie. Dit blijkt duidelijk uit verzen als Mattheus 4 vers 35: ‘Want Ik ben gekomen, om den mens tweedrachtig te maken tegen zijn vader, en de dochter tegen haar moeder, en de schoondochter tegen haar schoonmoeder. En zij zullen des mensen vijanden worden, die zijn huisgenoten zijn. Die vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig; en die zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mijns niet waardig. En die zijn kruis niet op zich neemt, en Mij navolgt, is Mijns niet waardig.’
Een ander voorbeeld vinden we in Lucas 14 vers 26 waar Jezus zelfs van Zijn volgelingen verwacht dat zij hun familieleden haten: 'Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.’
Het is een kenmerk van sekten dat volgelingen weerhouden worden van persoonlijke contacten buiten de groep. Bovendien wordt de buitenwereld afgeschilderd als zijnde vijandig tegenover de groep. Mattheus 10 vers 21 is één van de vele verzen waar dit in gebeurt: ‘En de ene broeder zal den anderen broeder overleveren tot den dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden. En gij zult van allen gehaat worden om Mijn Naam; maar die volstandig zal blijven tot het einde, die zal zalig worden.’
Het wordt pas echt levensgevaarlijk als een sekteleider spreekt over het einde der tijden, vooral wanneer dit einde in zicht is. Mattheus 24 vers 34 is één van de verzen waaruit blijkt dat Jezus er zelf van overtuigd is dat het einde der tijden nabij is. Hij kondigt een lange reeks verschrikkingen aan en eindigt met: ‘Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, totdat al deze dingen zullen geschied zijn.’
Zie in dit verband ook Lukas 21 vers 32, Markus 13 vers 30 en Mattheus 10 vers 23: ‘Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt in de andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de steden Israëls niet geëindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn.’
Het is eng als een sekteleider over het einde der tijden begint. Mensen die het einde der tijden verwachten kunnen vaak rare dingen doen. Vooral als de leider al omstreden is vanwege mishandeling en het oproepen tot geweld. Tegenwoordig worden mensen die hier te ver in gaan terecht opgesloten.

 

Deel 5. Hoe de geest van Jahwe rondwaart na Christus.

 

Na de kruisiging van Christus ontstonden er vele op Zijn ideeën gebaseerde sekten en splintergroeperingen, die elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Er waren onder andere gnostici, volgelingen van de apostel Paulus en radicale, wettische groeperingen. Hoewel veel van deze sekten weinig meer gemeen hadden met de oorspronkelijke leer van Jahwe, is duidelijk te zien dat de geest van deze god nog steeds rondspookte.
In de delen van het nieuwe testament, zoals bijvoorbeeld de brieven van Paulus, waarin gebeurtenissen na de dood van Jezus staan beschreven, komt de aard van Jahwe zo nu en dan naar boven.
Het meest onschuldig zijn de bedreigingen met oudtestamentische plagen, zoals in 1 Corinthe 10 vers 8: ‘En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op een dag drie en twintig duizend. En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slangen vernield.’
Dat God Zijn dreigementen daadwerkelijk uitvoert zien we in Handelingen 5, waar een man genaamd Ananias, in overleg met zijn vrouw Saffira, een stuk grond verkoopt. Ananias en Saffira houden echter een gedeelte van de opbrengst achter en brengen slechts een gedeelte naar de apostelen, waarop Petrus zegt: ‘Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt, en onttrekken van den prijs des lands? Zo het gebleven ware, bleef het niet uw, en verkocht zijnde, was het niet in uw macht? Wat is het, dat gij deze daad in uw hart hebt voorgenomen? Gij hebt den mensen niet gelogen, maar Gode. En Ananias, deze woorden horende, viel neder en gaf den geest. En er kwam grote vrees over allen, die dit hoorden. En de jongelingen, opstaande, schikten hem toe, en droegen hem uit, en begroeven hem. En het was omtrent drie uren daarna, dat ook zijn vrouw daar inkwam, niet wetende, wat er geschied was; En Petrus antwoordde haar: Zeg mij, hebt gijlieden het land voor zoveel verkocht? En zij zeide: Ja, voor zoveel. En Petrus zeide tot haar: Wat is het, dat gij onder u hebt overeengestemd te verzoeken den Geest des Heeren? Zie, de voeten dergenen, die uw man begraven hebben, zijn voor de deur, en zullen u uitdragen. En zij viel terstond neder voor zijn voeten, en gaf den geest. En de jongelingen ingekomen zijnde, vonden haar dood en droegen ze uit, en begroeven haar bij haar man. En er kwam grote vreze over de gehele Gemeente, en over allen, die dit hoorden.’
Slavernij is ook nog steeds toegestaan gezien een tekst als efeze 6 vers 5: ‘Slaven, weest uw aardse meesters gehoorzaam met eerbied en in eenvoud des harten, als gold uw onderdanigheid Christus zelf.’
Het vrouwonvriendelijke karakter van Jahwe komt ook hier weer duidelijk naar voren, net als in het oude testament. Vooral de apostel Paulus maakt het weer erg bont. Keer op keer wordt er op gewezen dat vrouwen onderdanig dienen te zijn aan de man en voornamelijk bedoeld zijn om kinderen te baren, zoals bijvoorbeeld blijkt uit 1 timótheüs 2 vers 11: ‘Een vrouw late zich leren in stilheid, in alle onderdanigheid. Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar wil, dat zij in stilheid zij. Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. En Adam is niet verleid geworden; maar de vrouw, verleid zijnde, is in overtreding geweest. Doch zij zal zalig worden in kinderen te baren, zo zij blijft in het geloof, en liefde, en heiligmaking, met matigheid.’
Ook in efeze 5 vers 22 worden vrouwen geacht onderdanig te zijn: ‘Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere; want de man is het hoofd der vrouw.’ (zie ook Kolossenzen 3 vers 18)
In 1 corinthe 14 vers 34 wordt vrouwen verboden te spreken in de kerk: ‘Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar bevolen onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt. En zo zij iets willen leren, laat haar te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente spreken.’
1 corinthe 11 vers 7 degradeert de vrouw tot lustobject: ‘Want de man moet het hoofd niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid Gods is; maar de vrouw is de heerlijkheid des mans.’☺
Vrouwen zijn in het nieuwe testament nog steeds tweederangs mensen, net als in het oude testament. En net als in het oude testament maakt God nog steeds gebruik van een leugengeest, althans zo gelooft de auteur van 2 Thessalonica 2 vers 11: ‘En daarom zal God hun zenden een kracht der dwaling, dat zij de leugen zouden geloven;’

 

Deel 6: De ontmaskering van het kwaad.

 

In dit hoofdstuk proberen we bloot te leggen op welke wijze sommige georganiseerde christelijke religies greep kunnen krijgen op mensen, en hoe zij deze greep trachten te behouden. De apostel Paulus is de eigenlijke inspirator van de meeste stromingen binnen het huidige christendom. Paulus is degene die de angel van de wet uit de leer van Jezus heeft verwijderd. De ideeën van Jezus stonden mijlen ver af van wat Paulus predikte. Jezus geloofde in de zelfredzaamheid van de mens, wat blijkt uit Mattheus 7 vers 13, waarin Jezus zegt: ‘Ga binnen door de nauwe poort. Want wijd is de poort en breed is de weg die naar de ondergang leidt; er zijn vele mensen die daarlangs gaan.’
In Mattheus 5 vers 48 zegt Jezus hetzelfde met andere woorden: ‘Jullie zullen dus onverdeeld goed zijn, zoals jullie hemelse Vader onverdeeld goed is.’
Hij was tevens trouw aan de wet, zoals die beschreven staat in het oude testament. Mattheus 5 vers 17 is een voorbeeld waar Jezus geen enkele twijfel laat bestaan omtrent Zijn standpunt betreffende de wet: ‘Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten op te heffen. Ik ben niet gekomen om ze op te heffen, maar om ze te vervullen. Want Ik verzeker jullie; eer hemel en aarde vergaan, zal er niet één punt of komma van de wet afgaan voor het allemaal gebeurd zal zijn. Wie één van die geringste geboden ontkracht en dat de mensen leert, zal de geringste genoemd worden in het koninkrijk der hemelen.’
Paulus zegt precies het tegenovergestelde in Romeinen 3 vers 28: ‘Ik beweer juist dat de mens gerechtvaardigd wordt door te geloven, niet door de wet te onderhouden.’ (In onder andere Galaten 2 vers 16 en Romeinen 3 vers 21 zegt hij iets soortgelijks.)
Paulus heeft de mozaïsche wetten uit het oude testament ontbonden en zodoende een gevaarlijke angel verwijdert. Hij heeft er echter een angel voor in de plaats gesteld die minstens zo gevaarlijk is. Alle uitspraken van Jezus over de wet worden door Paulus en zijn opvolgers (de kerken) weggeëxegetiseerd. Daarvoor in de plaats komt een leer die zegt: ‘Geloof in de Here Jezus en uw zonden worden u vergeven.’ Daarnaast worden de teksten waarin Jezus oproept tot geweld, verzwegen en afgezwakt, of goedgepraat omdat Hij de zoon van God was. De praatjes van Jezus die, zoals we verderop zullen zien, in de kraam van de kerk van pas komen, zoals ‘Wie u op de rechterwang slaat, keert hem ook de andere toe,’ worden te pas en te onpas gebruikt.
De gelovige wordt vermaand om bóvenal gehoorzaam te zijn. Het kind moet gehoorzaam zijn aan de ouders. De vrouw moet zich in alle onderdanigheid schikken naar de wil van de man. (zie vorige hoofdstuk) De slaaf moet zijn meester gehoorzamen. (efeze 6 vers 5) En de man en zijn gezin moeten de overheid gehoorzamen. (Titus 3 vers 1: ‘Herinner hen aan de plicht zich te schikken naar overheid en gezag, gehoorzaam te zijn en bereid tot ieder goed werk,’)
Deze leer kan mensen op intellectueel gebied, kritiekloos en lui maken. Aan de andere kant roept zij mensen op om vooral hard te werken, (het liefst in ‘het zweet des aanschijns’) en keurig de belasting te betalen. In de hiërarchie van dit systeem worden de onderdanen dus geacht gehoorzaam te zijn, de andere wang toe te keren wanneer men geslagen wordt en niet terug te vragen wat gestolen wordt. (1 petrus 2 vers 18: ‘Slaven, aanvaardt met gepaste onderwerping het gezag van uw meesters, niet alleen als zij zijn goed en vriendelijk, ook als zij lastig zijn. Want met God in gedachten onverdiend leed verdragen is iets moois.’)
De meesters kunnen iedereen het zwijgen opleggen door, als het hun uitkomt, te zeggen: ‘oordeel niet, dan zult gij niet geoordeeld worden.’
In dit piramidesysteem vindt men slaaf, kind en vrouw op de onderste trede, zij zijn verantwoording schuldig aan hun meester, ouders of man. De man werkt in het zweet des aanschijns en is verantwoording schuldig aan zijn baas en de overheden, die op hun beurt weer verantwoording schuldig zijn aan de kerk. (Gelukkig niet meer in de meeste westerse landen, waar immers scheiding is tussen kerk en staat). De kerk bevindt zich op de één na hoogste trede van de piramide en is alleen verantwoording schuldig aan Jahwe, de Moordenaar van den beginne, zoals we in het eerste hoofdstuk hebben kunnen zien, en er wordt nog net zo veel gemoord in Zijn naam dan voorheen door het volk van Israël werd gedaan, omdat de daders altijd wegkomen met geluiden als: ‘gelooft in den Heer, en uw zonden worden vergeven,’ of ‘gaat heen en zondigt niet weer.’
Het ‘verdeel en heers’ principe dat Jahwe in het oude testament toepaste, is nog steeds van kracht, hetzij op een geheel andere manier. De fundamentalistisch christelijke leer is zo opgebouwd, dat mensen die een andere godsdienst aanhangen, de leer in twijfel durven te trekken of zich van de kerk afscheiden, als subversief worden beschouwd. Zij worden gezien als ‘kinderen van Satan’ of ‘dienaren van de duisternis’. Zodra andersdenkenden als demonen worden gezien, is het gemakkelijker om mensen te mobiliseren tot georganiseerd geweld tegen andersdenkenden. Ik zal een aantal citaten en voorbeelden noemen, en zoals Jezus zelf al zei: ‘Een goede boom kan geen kwade vruchten voortbrengen, noch een kwade boom goede vruchten voortbrengen.’
Oordeelt u zelf!

 

‘Sla ze allemaal dood! God kent de zijnen!’ zegt pauselijke legaat Amalric tegen de kruisvaarders tijdens de Katharenvervolging.
‘Ga op weg naar het heilige land, ruk het uit de handen van het misdadige volk, onderwerp het!’ zegt Urbanus ІІ over de moslims.
Martinus VI: ‘Bedenk dat het om de godsdienst gaat en dat voor God geen offer aangenamer is dan het bloed van Zijn vijanden.’
Pius V: ‘Martel uw vader, moeder, broers en zusters zonder medelijden, dood en verbrand hen ongenadig als ze zich niet blindelings onderwerpen aan de Roomse apostolische Kerk. Tref al wie door jullie spionnen wordt aangewezen, schuldig of onschuldig, want het is beter honderd onschuldigen te doden dan één schuldige te laten leven.’
Pius V, over de Nederlandse Gereformeerden: ‘Verdrink al die bezetenen in een zee van bloed. Laat het vuur en het zwaard deze vruchtbare vlakten en hoogmoedige steden veranderen in een woestijn, opdat de gelovigen uw ijver toejuichen en zich verheugen in de triomf van het geloof.’
Kardinaal Lépicier, professor in de theologie te Rome zegt in 1908: ‘Als iemand in het openbaar ketterijen verkondigt of anderen door woorden of door zijn voorbeeld probeert te misleiden, dan mag hij niet alleen geëxcommuniceerd, maar terecht gedood worden, opdat zijn slecht en besmettelijk voorbeeld niet de ondergang van velen met zich mee zou brengen.’
Met dergelijke teksten werden de kruistochten, pogroms en ketter en heksenverbrandingen aangemoedigd en uitgevoerd. 

 

Weinig moderne westerse christenen zullen zichzelf instaat zien tot het plegen van bovenstaande gruwelen. Maar zodra kerken of religieuze sekten macht verwerven over groepen mensen, stijgt de kans op onderdrukking en barbarisme. In Ierland is er nog steeds de dreiging van een burgeroorlog tussen protestanten en katholieken. Tijdens de oorlog in het voormalige Joegoslavië, is nog niet lang geleden op zeer grote schaal genocide gepleegd door orthodox-christelijke Serviërs. In Oeganda is het christelijke ‘verzetsleger van de Heer’ actief, dat moslimjongetjes dwingt hun ouders te vermoorden en hun zusjes te verkrachten. De christelijke presidenten van de grootste supermacht in de wereld bombarderen derdewereldlanden, om hun macht te verbreiden. Terwijl veel kerken halsstarrig ten strijde trekken tegen abortus en euthanasie, (sommige individuen gaan zelfs zover, dat ze artsen vermoorden) verlenen ze hun steun aan deze oorlogen, die veel meer onschuldige mensen de dood in jagen. Ook in ons eigen land hebben we heden ten dage nog een politieke partij die onderdrukking van vrouwen, homoseksuelen en ongelovigen op de agenda heeft staan.
De oorzaken van dit barbarisme liggen niet alleen in de bij God eindigende piramideachtige structuur, die het gevaar in zich draagt dat ze mensen kritiekloos kan maken ten opzichte van hun meesters. De indoctrinatie gaat nog vérder door de mens angst in te boezemen, zodat ze in de greep van het fundamentalistische systeem blijven. Zoals in het oude testament de jood bang werd gemaakt voor de wraak van Jahwe, zo wordt de radicale christen bang gemaakt voor het leven na de dood. ‘Wee degene die niet gelooft, hij zal eeuwig branden in de hel, waar het geween is en tandengeknars.’
Dit is een extra motivatie voor de gelovigen om anderen te bekeren, want men wil niet dat dierbare vrienden en familieleden naar de hel gaan. Naast het inboezemen van angst, zegt men dat de aard van de mens van nature slecht en verdorven is en dat men daarom voor zijn zielenheil afhankelijk is van Christus, die stierf aan het kruis en daardoor onze zonden op zich nam.
In Romeinen 3 vers 9 schrijft Paulus over de verdorven staat van de mens: ‘Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben tevoren beschuldigd beiden Joden en heidenen, dat zij allen onder de zonde zijn; gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één.’
Romeinen 7 vers 24 is één van de vele verzen waarin Paulus verklaart dat Jezus de enige weg is tot het eeuwige leven: ‘Rampzalige mens die ik ben! Wie zal mij redden van dit bestaan ten dode? God zij gedankt door Jezus Christus onze Heer!’
Naast het instellen van de piramidestructuur, het inboezemen van angst en het aanpraten van een minderwaardigheidscomplex, wordt de gelovige een schuldgevoel in de schoenen geschoven. ‘Christus stierf voor jou aan het kruis, Hij leed verschrikkelijke pijnen, en dat allemaal voor jou.’
Door constant met dergelijke emotionele retoriek te hameren, wordt een schuldcomplex gecreëerd, waardoor de gelovigen volharden in hun geloof, en de ongelovigen die er gevoelig voor zijn over de streep worden getrokken. Door deze indoctrinatie kunnen mensen uiteindelijk worden beroofd van hun autonomie. In dat geval zullen zij worden als schapen.

 

Deel 7: De rehabilitatie van Lucifer.

 

Zoals ik in de inleiding al duidelijk heb gemaakt, zie ik de meeste bijbelse gebeurtenissen niet als historische feiten. Natuurlijk geloof ik niet in het bestaan van Jahwe, net zo min als in het historische bestaan van weerwolven en vampiers. Jezus daarentegen, heeft waarschijnlijk wel bestaan. (Al zijn daar buiten de bijbel geen duidelijke bewijzen voor te vinden.) De geschriften die het levensverhaal van Jezus behandelen zijn pas lang na Zijn dood geschreven, en vertonen onderling discrepanties. Als er enige waarheid schuilt in de overleveringen, kan er volgens mij geen twijfel over bestaan dat Jezus geestesziek was; geniaal in het bespelen van de religieuze gevoelens van mensen, maar toch geestesziek. In onze moderne tijd zou Hij prima geholpen kunnen worden door middel van medicatie en therapie.
Paulus daarentegen was niet geestesziek. Hij was geslepen en vervormde de waandenkbeelden van Jezus, tot de christelijke leer waarvan we de kwaadaardigheid hebben geprobeerd aan te tonen.
Hoe is het mogelijk dat het gif uit de angel van Jahwe nog steeds werkzaam is en nog steeds zoveel verderf zaait in de wereld? Zoals ik al zei, geloof ik niet in het bestaan van Jahwe als historische en alomtegenwoordige persoonlijkheid. Daarentegen geloof ik wél in Zijn bestaan als mythische persoonlijkheid, zoals ik ook geloof in het bestaan van de grote boze wolf, de goede fee, de knappe prins en de donkere Heer Sauron als mythische persoonlijkheden. Het verschil tussen Jahwe en de andere vier voorbeelden is dat op Jahwe een religie is gebaseerd en op de anderen niet. Bovendien worden de vier voorbeelden niet anders voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn; ze zijn goed, of ze zijn slecht. Bij Jahwe ligt het anders; Hij wordt voorgesteld als zijnde goed, terwijl Hij in werkelijkheid in en in slecht is. Hij is de mensenmoordenaar van den beginne! En wat gebeurt er wanneer het verdorven en agressieve karakter van een mythische persoonlijkheid als verheven en goed wordt voorgesteld, en dit als religieus dogma wordt gepresenteerd?
Het is logisch dat de menselijke psyche hier door ontregeld wordt. Het resultaat kunt u bewonderen in de geschiedenisboeken. Vijftienhonderd jaar heeft de wetenschap stil gestaan en is de wereld geterroriseerd door bijgeloof.

 

HET ARCHETYPE VAN HET KWAAD.

Hoe zit het dan met Lucifer, de Duivel? (in veel bijbelvertalingen wordt het woord ‘Morgenster’ gebruikt. Lucifer is Latijns voor morgenster.)
De naam Lucifer komt slechts één keer voor in de bijbel, maar de meeste gelovigen nemen aan dat Lucifer dezelfde persoon is als Satan of de Slang in het paradijs.
Jesaja 14 vers 12 ‘Hoe zijt gij uit de hemel neergestort. Morgenster, (Lucifer) zoon van de dageraad! Daar ligt gij neergesmakt in de onderwereld, overwinnaar der volken! Gij hebt bij u zelf gedacht: ‘Ik klim naar de hemel, hoog boven Gods sterren plaats ik mijn troon; zetelen zal ik op de berg waar de ‘goden’ samenkomen, op de hoogste toppen van de Safon. Ik stijg hoog op de wolken en word aan de Allerhoogste gelijk. Maar nu zijt gij in het dodenrijk geworpen; in het diepst van de afgrond.’

 

We kunnen uit dergelijke bijbelverzen weinig opmaken, wat bruikbaar is voor de beoordeling van de persoon Lucifer. Er wordt niet echt duidelijk gemaakt wat voor zonden Lucifer precies begaan heeft. Het enige dat we eruit op kunnen maken is dat hij gelijk wou zijn aan Jahwe, hetgeen ik niet echt als een halsmisdaad beschouw; het is naar mijn mening helemaal niet zo erg dat iemand deze wrede, megalomane god van Zijn troon wilde stoten. De misdaden van Lucifer kunnen immers nooit zo erg zijn als die van Jahwe. Ligt Lucifer werkelijk neergesmakt in de onderwereld? Als met Lucifer werkelijk dezelfde persoon wordt bedoeld als de slang uit het paradijs, dan is hij degene geweest die de mens van zijn naïeve, dierlijke staat heeft bevrijd en zou zijn persoonlijkheid hier gezien kunnen worden als metafoor voor ‘het licht van de rede’, hét instrument om kennis te vergaren. Alleen wordt in dít verhaal het verlangen en zoeken naar kennis door middel van de rede, voorgesteld als zijnde slecht en verdorven. Dan dienen we ons af te vragen; welk soort persoon heeft er belang bij om mensen dom en naïef te houden?
Inderdaad….. De dictator!! (de keizer, de paus, de sekteleider, het kerkelijke systeem.)

 

Het zijn de koningen van Israël en de priesterskaste van Jahwe geweest, die de rede hebben vertrapt onder hun sandalen. De christelijke kerk heeft het overgenomen met gebruik van de psychologische trucs die beschreven zijn in het vorige hoofdstuk. En inderdaad,… deze trucs hebben Lucifer neergesmakt in de onderwereld van onze geest. ‘Rationeel’ en ‘denken’ zijn nog steeds vieze woorden bij sommige gelovigen.
Indien het klopt dat Lucifer dezelfde persoon is als de slang, is het van zeer groot belang dat Lucifer als archetype in ere hersteld wordt. Lucifer is vanuit deze optiek het archetype van de rebelse vrije geest die strijdt voor de vrijheid van het denken.
Jahwe zie ik als het archetype van de naijverige en oorlogzuchtige persoonlijkheid; het archetype van de dictator; de personificatie van…. Het kwaad zelve!