Earl Doherty: The Jesus Puzzle
Geplaatst: 26 dec 2007 11:13
Er is een boek over het christelijk geloof dat bij mij als een bom is ingeslagen. Het verklaart vele zaken waar ik in mijn tijd als gelovige vaak mee zat, omtrent het ontstaan van dat geloof. Het boek heet The Jesus Puzzle van Earl Doherty. Dit boek zal misschien de geschiedenis ingaan als het boek dat de meest ingrijpende verandering teweegbracht in het denken omtrent het christelijk geloof. Net als Darwins Origin of Species zal men later misschien spreken van vóór Doherty en na Doherty. Het boek lanceert namelijk voor het eerst met een overweldigend arsenaal aan argumenten de stelling dat er nooit een historische Jezus bestaan heeft. De bewijsvoering is zo uitvoerig en gedetailleerd en de argumenten zijn zo sterk dat het voor iemand die ze grondig bestudeerd heeft bijzonder moeilijk is ze te bestrijden zonder niet toch voortdurend last te hebben van een knagend geweten.
Het boek geeft vervolgens een grondige uitleg van hoe de werkelijke ontwikkeling van dit geloof zijn beloop heeft gehad. Voor het eerst een voorstelling die op mij geloofwaardig overkomt en de zoeker naar antwoorden op het schimmige ontstaan van het christelijk geloof niet in een eindeloze nieuwe serie van vraagstellingen achterlaat.
Dit boek werd eind 1999 uitgegeven, en wordt uitgebreid besproken op de website van Doherty ( http://pages.ca.inter.net/~oblio/jesus.html" onclick="window.open(this.href);return false; ).
Ik kan het lezen van Doherty’s boek aanbevelen. (Het kost maar 20 dollar op Amazon )
Orthodox geloof is natuurlijk door tal van andere zaken al ontmaskerd: het niet bestaan van wonderen, de aantoonbare onjuistheden die de bijbel aangaande het verleden beweert (zoals een aarde die 6000 jaar oud zou zijn), de lange geschiedenis van het christelijk geloof die op elke bladzijde ervan het schaamrood op de wangen van iedere ermee geconfronteerd wordende gelovige opwekt. Maar het zwaard van Doherty dringt nog dieper door: alle oudste documenten die er over het christelijk geloof bestaan, in de eerste plaats vooral ook het Nieuwe Testament zelf, de basis voor iedere gelovige, getuigen zelf van het niet-bestaan hebben van Jezus als historisch persoon. Doherty overtuigt een gelovige dus door hem of haar met de eigen teksten te confronteren.
Om een goed idee te krijgen waar het om gaat geeft Doherty meteen in de aanvang van zijn boek 12 essentiële stellingen. De stellingen worden vervolgens stuk voor stuk uitgebreid in bijna 400 bladzijden beargumenteerd. Hij noemt ze “de twaalf stukjes van de Jezus legpuzzel”.
1. Jezus van Nazaret en het gehele evangelieverhaal is volkomen afwezig in christelijke geschriften die ouder zijn dan de evangeliën. Het eerste evangelie is het evangelie van Markus, geschreven tussen de jaren 85 en 90 van de eerste eeuw.
2. Er bestaat geen enkele niet-christelijke verwijzing naar Jezus uit de eerste eeuw. De passages in Flavius Josephus (eind eerste eeuw) kunnen met zekerheid worden verworpen als latere christelijke inserties.
3. De oudste christelijke geschriften, zoals brieven/opstellen van Paulus en Hebreeën, spreken over Christus als een geestelijk, hemels wezen, dat geopenbaard werd door God via de oudtestamentische heilige geschriften. Nergens wordt Christus als een historisch persoon beschouwd, een mens die recentelijk op aarde vertoefde. Paulus is onderdeel van de mode van ‘mysteriereligies’ van de eerste eeuw. Zijn gehele religie bestaat uit ‘openbaringen afkomstig van de Geest’.
4. Paulus en andere vroege christelijke schrijvers plaatsen de dood en opstanding van Christus in de bovennatuurlijke/mythische wereld. Informatie over wat zich in die bovenaardse wereld heeft afgespeeld wordt gegeven door de heilige oudtestamentische geschriften. Met behulp van de Geest wordt het woord van God op de juiste manier verstaan oftewel geopenbaard.
5. De antieke oudheid als geheel is doordrenkt van een wereldbeeld dat de realiteit indeelt in twee delen: materie hier beneden, geest ‘daarboven’. De geestelijke wereld is superieur aan de wereld van materie, en bevat de werkelijke realiteit. De wereld beneden is een zwakke afdruk of schaduw van de geestelijke hemelse processen, gebeurtenissen en dingen. De Christus van Paulus moet gezien worden als voledig passend in dit (platonische) denken.
6. De ‘mysteriereligies’ van de eerste eeuw waren de populaire uitwerking van het bovengenoemde filosofische wereldbeeld. Centraal in deze religies stond de aanbidding van een reddende godheid. Deze godheden hadden bepaalde essentiële heldendaden verricht in de bovenaardse realiteit, waardoor redding voor de aardse mens bewerkstelligd werd. De christusfiguur van Paulus en de goden uit andere mysteriereligies hebben veel overeenkomsten.
7. Eén van de algemeen voorkomende filosofisch-religieuze denkbeelden van de eerste eeuw was het denkbeeld van een Bemiddelaar, dwz een geestelijk kanaal, of brug, tussen de ongenaakbare hoogste, volledig transcendente God en de mensheid. Deze bemiddelaar werd met diverse benamingen aangeduid, zoals Zoon, of Logos (Rede, griekse wortels) of Sofia (wijsheid, joodse wortels), en hebben model gestaan voor het denken van oa Paulus.
8. Alle evangeliën met een historische Jezus van Nazaret ontlenen hun basisverhaal aan één en dezelfde bron: de persoon die ‘het evangelie naar Markus’ heeft geschreven waarschijnlijk in de jaren 85-90 van de eerste eeuw. Het boek Handelingen der Apostelen is van begin tot eind mythologisch, een volledig uit de duim gezogen verhaal, geschreven omstreeks 140 (na Marcion) om het opkomende letterlijke christusgeloof voeten in aarde te geven.
9. Alle evangeliën over Jezus van Nazaret bevatten geen enkele historische waarheid, maar zijn geconstueerd via een technische methode die men “midrash” noemde: het in beeldtaal verwoorden van oudtestamentische gegevens om nieuw gevonden geestelijke waarheden duidelijk te maken. Het verhaal van Jezus’ passie is volledig aan de hand van oudtestamentische schriftpassages aan elkaar gelijmd.
10. De verloren bron met ethische leringen waar Mattheüs en Lukas van gebruik hebben gemaakt (en men aanduidt met de benaming Q) bevat geen enkele verwijzing naar Jezus’ dood en opstanding en kan aantoonbaar worden aangeduid als hebbende niet-joodse wortels. De Q gemeenschap predikte ‘het koninkrijk van God’. Mattheüs en Lukas hebben deze leringen in de mond van één leraar gelegd en verbonden aan het verhaal van Markus, tesamen met andere ‘nieuwe ontwikkelingen’ in het Jezusverhaal.
11. De grote waaier van christelijke groeperingen en opvattingen die Christus als een geestelijk denkbeeld opvatten kan uitstekend worden begrepen als zijnde spontaan ontstaan uit het algemene denkklimaat dat in de eerste en tweede eeuw van de jaartelling heerste. Zij kan op geen enkele manier worden verklaard als een reaktie op het optreden van één historisch persoon.
12. Nog lang in de tweede eeuw treft men christelijke geschriften aan met geen enkele notie van of afwijzende houding ten aanzien van een historische Jezus van Nazaret. De Jezus van Nazaret die aan het eind van de eerste eeuw ontstond als historisch persoon had nog lange tijd nodig om algemeen aanvaard te worden.
Het boek geeft vervolgens een grondige uitleg van hoe de werkelijke ontwikkeling van dit geloof zijn beloop heeft gehad. Voor het eerst een voorstelling die op mij geloofwaardig overkomt en de zoeker naar antwoorden op het schimmige ontstaan van het christelijk geloof niet in een eindeloze nieuwe serie van vraagstellingen achterlaat.
Dit boek werd eind 1999 uitgegeven, en wordt uitgebreid besproken op de website van Doherty ( http://pages.ca.inter.net/~oblio/jesus.html" onclick="window.open(this.href);return false; ).
Ik kan het lezen van Doherty’s boek aanbevelen. (Het kost maar 20 dollar op Amazon )
Orthodox geloof is natuurlijk door tal van andere zaken al ontmaskerd: het niet bestaan van wonderen, de aantoonbare onjuistheden die de bijbel aangaande het verleden beweert (zoals een aarde die 6000 jaar oud zou zijn), de lange geschiedenis van het christelijk geloof die op elke bladzijde ervan het schaamrood op de wangen van iedere ermee geconfronteerd wordende gelovige opwekt. Maar het zwaard van Doherty dringt nog dieper door: alle oudste documenten die er over het christelijk geloof bestaan, in de eerste plaats vooral ook het Nieuwe Testament zelf, de basis voor iedere gelovige, getuigen zelf van het niet-bestaan hebben van Jezus als historisch persoon. Doherty overtuigt een gelovige dus door hem of haar met de eigen teksten te confronteren.
Om een goed idee te krijgen waar het om gaat geeft Doherty meteen in de aanvang van zijn boek 12 essentiële stellingen. De stellingen worden vervolgens stuk voor stuk uitgebreid in bijna 400 bladzijden beargumenteerd. Hij noemt ze “de twaalf stukjes van de Jezus legpuzzel”.
1. Jezus van Nazaret en het gehele evangelieverhaal is volkomen afwezig in christelijke geschriften die ouder zijn dan de evangeliën. Het eerste evangelie is het evangelie van Markus, geschreven tussen de jaren 85 en 90 van de eerste eeuw.
2. Er bestaat geen enkele niet-christelijke verwijzing naar Jezus uit de eerste eeuw. De passages in Flavius Josephus (eind eerste eeuw) kunnen met zekerheid worden verworpen als latere christelijke inserties.
3. De oudste christelijke geschriften, zoals brieven/opstellen van Paulus en Hebreeën, spreken over Christus als een geestelijk, hemels wezen, dat geopenbaard werd door God via de oudtestamentische heilige geschriften. Nergens wordt Christus als een historisch persoon beschouwd, een mens die recentelijk op aarde vertoefde. Paulus is onderdeel van de mode van ‘mysteriereligies’ van de eerste eeuw. Zijn gehele religie bestaat uit ‘openbaringen afkomstig van de Geest’.
4. Paulus en andere vroege christelijke schrijvers plaatsen de dood en opstanding van Christus in de bovennatuurlijke/mythische wereld. Informatie over wat zich in die bovenaardse wereld heeft afgespeeld wordt gegeven door de heilige oudtestamentische geschriften. Met behulp van de Geest wordt het woord van God op de juiste manier verstaan oftewel geopenbaard.
5. De antieke oudheid als geheel is doordrenkt van een wereldbeeld dat de realiteit indeelt in twee delen: materie hier beneden, geest ‘daarboven’. De geestelijke wereld is superieur aan de wereld van materie, en bevat de werkelijke realiteit. De wereld beneden is een zwakke afdruk of schaduw van de geestelijke hemelse processen, gebeurtenissen en dingen. De Christus van Paulus moet gezien worden als voledig passend in dit (platonische) denken.
6. De ‘mysteriereligies’ van de eerste eeuw waren de populaire uitwerking van het bovengenoemde filosofische wereldbeeld. Centraal in deze religies stond de aanbidding van een reddende godheid. Deze godheden hadden bepaalde essentiële heldendaden verricht in de bovenaardse realiteit, waardoor redding voor de aardse mens bewerkstelligd werd. De christusfiguur van Paulus en de goden uit andere mysteriereligies hebben veel overeenkomsten.
7. Eén van de algemeen voorkomende filosofisch-religieuze denkbeelden van de eerste eeuw was het denkbeeld van een Bemiddelaar, dwz een geestelijk kanaal, of brug, tussen de ongenaakbare hoogste, volledig transcendente God en de mensheid. Deze bemiddelaar werd met diverse benamingen aangeduid, zoals Zoon, of Logos (Rede, griekse wortels) of Sofia (wijsheid, joodse wortels), en hebben model gestaan voor het denken van oa Paulus.
8. Alle evangeliën met een historische Jezus van Nazaret ontlenen hun basisverhaal aan één en dezelfde bron: de persoon die ‘het evangelie naar Markus’ heeft geschreven waarschijnlijk in de jaren 85-90 van de eerste eeuw. Het boek Handelingen der Apostelen is van begin tot eind mythologisch, een volledig uit de duim gezogen verhaal, geschreven omstreeks 140 (na Marcion) om het opkomende letterlijke christusgeloof voeten in aarde te geven.
9. Alle evangeliën over Jezus van Nazaret bevatten geen enkele historische waarheid, maar zijn geconstueerd via een technische methode die men “midrash” noemde: het in beeldtaal verwoorden van oudtestamentische gegevens om nieuw gevonden geestelijke waarheden duidelijk te maken. Het verhaal van Jezus’ passie is volledig aan de hand van oudtestamentische schriftpassages aan elkaar gelijmd.
10. De verloren bron met ethische leringen waar Mattheüs en Lukas van gebruik hebben gemaakt (en men aanduidt met de benaming Q) bevat geen enkele verwijzing naar Jezus’ dood en opstanding en kan aantoonbaar worden aangeduid als hebbende niet-joodse wortels. De Q gemeenschap predikte ‘het koninkrijk van God’. Mattheüs en Lukas hebben deze leringen in de mond van één leraar gelegd en verbonden aan het verhaal van Markus, tesamen met andere ‘nieuwe ontwikkelingen’ in het Jezusverhaal.
11. De grote waaier van christelijke groeperingen en opvattingen die Christus als een geestelijk denkbeeld opvatten kan uitstekend worden begrepen als zijnde spontaan ontstaan uit het algemene denkklimaat dat in de eerste en tweede eeuw van de jaartelling heerste. Zij kan op geen enkele manier worden verklaard als een reaktie op het optreden van één historisch persoon.
12. Nog lang in de tweede eeuw treft men christelijke geschriften aan met geen enkele notie van of afwijzende houding ten aanzien van een historische Jezus van Nazaret. De Jezus van Nazaret die aan het eind van de eerste eeuw ontstond als historisch persoon had nog lange tijd nodig om algemeen aanvaard te worden.