Volgens
dit proefschrift is er bij muizen en mensen met Alzheimer een verhoogde neuronale hyperexciteerbaarheid, die zich op twee manieren kan uiten:
Constante epileptiforme activiteit
Het onderzoek beschrijft subklinische epileptiforme activiteit, die vaak ongemerkt blijft omdat deze niet gepaard gaat met zichtbare aanvallen.
In klinische studies werd bij 15% van de AD-patiënten epileptiforme activiteit gedetecteerd zonder dat deze patiënten ooit eerder een epileptische aanval hadden gehad.
In muismodellen werd spontaan verhoogde epileptiforme activiteit gemeten, wat betekent dat hun neuronen frequenter abnormale ontladingen vertonen, zelfs zonder externe prikkels.
Incidentele aanvallen die ongezien voorbijgaan
Naast
constante epileptiforme activiteit treden er ook epileptische aanvallen op die niet worden opgemerkt.
Meer dan de helft van de epileptische aanvallen bij AD-patiënten is niet-convulsief, wat betekent dat ze vaak niet worden herkend als aanvallen.
Deze aanvallen kunnen subtiele symptomen hebben zoals déjà vu, amnesie, spraakstilstand of intense vrees, wat ze moeilijk te diagnosticeren maakt.
Conclusie
Er is dus, zoals ik vermoedde, constante epileptiforme activiteit aanwezig bij Alzheimer, maar deze wordt vaak niet opgemerkt. Daarnaast zijn er ook incidentele aanvallen die ongezien voorbijgaan.
Dit suggereert dat Alzheimer een vorm van chronische epileptische ontregeling kan omvatten, waarbij de hersenen frequent abnormale elektrische activiteit vertonen zonder zichtbare aanvallen gepaard gaand met cognitieve achteruitgang. Dit in tegenstelling tot psychedelische drugs die juist een vermindering van hersenactiviteit vertonen met een verruimd bewustzijn.